Kan het herstelfonds Europa hertekenen en hervormen?

Coronaherstelfonds Deze vrijdag moeten EU-lidstaten hun plannen voor het coronaherstelfonds indienen. Groene en digitale ideeën hebben de voorkeur.

Luchtballon bij het Spaanse Sevilla. In de verte velden met een zonne-energiecentrale. Geld uit het herstelfonds moet door lidstaten voor 37 procent ‘groen’ worden besteed.
Luchtballon bij het Spaanse Sevilla. In de verte velden met een zonne-energiecentrale. Geld uit het herstelfonds moet door lidstaten voor 37 procent ‘groen’ worden besteed. Foto Getty Images

Post voor Brussel: tienduizenden pagina’s aan ambities en beloften. Een voor een ploffen nationale herstelplannen deze week op de mat bij de Europese Commissie. Voor EU-ambtenaren begint daarmee een megaklus, met 27 boekwerken in aantocht. Of voorlopig eigenlijk 26 – waarover later meer.

Deze vrijdag is de officiële deadline voor het indienen van een zogeheten ‘nationaal herstel- en veerkrachtplan’: de huiswerkopdracht die alle 27 lidstaten van de EU kregen om aanspraak te maken op ‘hun’ miljarden uit het Europese coronaherstelfonds. Van dat fonds van 750 miljard is iets meer dan 312 miljard beschikbaar voor EU-landen om investeringen te bekostigen. Maar niet voordat ze goedkeuring hebben voor hun plan, waarin ze beschrijven hoe ze het geld willen uitgeven maar vooral ook hoe ze hun economie ‘duurzaam’ willen hervormen.

Aan de plannen is de afgelopen maanden in veel hoofdsteden hard gewerkt, in nauwe afstemming met Brussel. Er staat dan ook veel op het spel. De plannen gaan bepalen hoe Europa zich na de coronapandemie opnieuw probeert uit te vinden, hoe ze de klimaattransitie vormgeeft en aan een inhaalslag begint op digitaal terrein. En: het gaat om veel geld, zeker voor landen die al jaren worstelen met een chronisch investeringstekort zoals Italië. Geld bovendien dat voor het eerst gezamenlijk wordt geleend, waardoor iedereen in de EU groot belang heeft bij goede besteding.

Lees ook: Een ding is duidelijk aan de coronamiljarden van de EU: het is voor niemand een feestje

Deze vragen hangen in de komende fase boven het herstelfonds:

1 Waar gaan de miljarden uit het herstelfonds heen?

Voorzitter van de Commissie Ursula von der Leyen zit zelden om een gezwollen uitspraak verlegen, maar in haar betiteling deze week als „de kans van de eeuw voor Europa” kunnen aardig wat mensen zich vinden. Niet voor niets presenteerden Duitsland, Italië, Spanje en Frankrijk hun plannen deze week gezamenlijk, om het „Europese moment” te markeren.

Benutten EU-landen die kans? De plannen die deze week binnendruppelden ontbreekt het in elk geval niet aan ambitie. In Italië verrijst een nieuwe spoorlijn tussen Salerno en Reggio Calabria, worden miljoenen huishoudens op breedband aangesloten en komen gigantische zonneparken. Griekenland wil het elektriciteitsnet van haar eilanden op elkaar aansluiten en grootschalig herbebossen. Frankrijk gebruikt fondsen voor subsidies voor elektrische auto’s, Duitsland plaatst onder meer 400.000 laadpalen.

Sommige investeringen duiken vaak op: het renoveren van gebouwen, of de uitrol van 5G. Ook populair: investeringen in waterstof. Toeval is dat niet: van het geld moet 37 procent ‘groen’ worden besteed en 20 procent naar de digitale transitie gaan. De meeste plannen halen dat ruim, waardoor er volgens de laatste berekeningen van de Commissie meer dan 250 miljard groene en 130 miljard digitale investeringen gepland worden.

Zo duwt de golf aan Europees geld ook nationaal beleid overal een bepaalde kant uit, in de richting van de groene en digitale toekomst waarop de EU zich eerder al vastlegde. „Sommige landen worstelen met de investeringen die nodig zijn voor de Green Deal”, zei topambtenaar Celine Gauer deze week. „Hiermee geven we ze de kans toch een start te maken. We zullen echt een ruk in de richting van de groene transitie zien.” Helemaal soepel gaat dat overal nog niet. Zo werd Roemenië onlangs terug naar de tekentafel gestuurd, nadat het vooral grote investeringen in gasinfrastructuur en autowegen voor zich zag.

2 Zijn de mooie beloftes geloofwaardig?

Aan verlanglijstjes ontbreekt het dus niet. Maar nu volgt eerst het nakijkwerk door de Europese Commissie. Ruim honderd ambtenaren werken „de klok rond” om te „verzekeren dat deze plannen onze hoge ambities zullen weerspiegelen”, omschreef Von der Leyen het deze week. „We krijgen weinig slaap”, zegt een EU-ambtenaar. In twee maanden tijd moeten tienduizenden pagina’s zijn doorgespit en beoordeeld.

Meer nog dan naar de investeringen, kijkt men kritisch naar de structurele hervormingen die landen moeten aankondigen. Richtlijn daarvoor zijn de aanbevelingen die Brussel jaarlijks alle afzonderlijke landen doet voor het verstevigen van hun economie. Zo krijgt Italië al jaren de opdracht de overheidsbureaucratie te verminderen. In Frankrijk moet het pensioenstelsel op de schop, in Nederland de hypotheekrenteaftrek.

En dus zijn de herstelplannen ook een boulevard van mooie beloftes. Rome neemt zich voor justitie te hervormen, Spanje pakt haar arbeidsmarkt aan, Griekenland wil het investeringsklimaat verbeteren.

Lees ook: Een forse pot om de Europese economie te redden

Vooral over die hervormingen werd de afgelopen periode al onderhandeld met Brussel. Gesprekken verliepen aanvankelijk niet altijd soepel, erkennen betrokkenen achter de schermen. Vooral omdat het even duurde voordat bij veel overheden doordrong dat het niet zozeer een ‘noodfonds’ is, maar een nieuw instrument om de Europese economie te hervormen. „Het besef dat iedereen aan de bak moest met hervormingen drong niet meteen overal door”, zegt een EU-ambtenaar.

Vooral niet in landen die zich normaal weinig aantrekken van Europese adviezen. Een blik op het Duitse plan toont dat het ook nu de opdracht het pensioensysteem te hervormen niet bevat. En de Franse regering hint maar heel kort op de controversiële pensioenhervorming waar het land al jaren tegenaan hikt. Of de rest van het plan toch voldoende is om Brussel te overtuigen moet nu blijken.

Alle voornemens worden de komende twee maanden omgezet in ‘ijkpunten’: pas als eentje is afgevinkt wordt weer een cheque uitgedeeld. De Commissie wordt daarbij – mede op streng aandringen van Nederland – voortdurend op de vingers gekeken door alle lidstaten. En rijzen er twijfels over of er wel voldoende bereikt wordt, dan kan elk land aan de rem trekken.

3 Hoe snel komt het geldbij de lidstaten terecht?

De ingewikkelde goedkeuringsprocedure betekent dat de eerste, beperkte fondsen op z’n vroegst in juli van dit jaar zullen stromen – een jaar nadat lidstaten het over het fonds eens werden. Vooral Frankrijk en Italië zijn daarover ontevreden. De Franse minister Bruno Le Maire haalde deze week nog eens uit naar de traagheid, die Europa het nakijken zou geven in vergelijking met de VS en China.

Niet alle EU-landen hebben deze vrijdag bovendien al iets ingestuurd. Deadlines zijn in Brussel wel vaker van elastiek: achter de schermen benadrukken EU-ambtenaren voortdurend dat ‘kwaliteit boven snelheid’ gaat.

Als enige lidstaat dient Nederland dit voorjaar nog helemaal niets in: vanwege haar demissionaire status schuift het kabinet een beslissing door naar zijn opvolgers. Geld loopt het daarmee niet mis, wel wordt de periode waarin het haar circa 6 miljard mag uitgeven korter.