Op 21 mei 2016 stuurde Erik Anders kort na elkaar drie sms’jes. Ze waren bestemd voor de vrouw van het wijkteam die sinds een jaar moest waken over het welzijn van zijn tweejarige dochtertje Isabelle. Anders voelde zich al maanden machteloos: zijn huwelijk met de Iraanse Roshanak, de moeder van Isabelle, was ontspoord. Roshanak had psychische problemen die ze voor de buitenwereld verborgen hield, maar volgens jeugdzorg in zijn woonplaats Hoorn was er niets met haar aan de hand.
„Politie is op zoek naar Roshanak en Isabelle! Roshanak dreigt Isabelle en zichzelf te vermoorden door de zee in te lopen”, was het eerste bericht.
Het tweede, een kwartier daarna: „Als dit misgaat!!!!!!”
Het volgende bericht stuurde hij ruim een uur later, terwijl er twee agenten in zijn huiskamer stonden. Eén van hen had net met tranen in zijn ogen verteld wat hij over de portofoon had gehoord: dat in het Markermeer twee levenloze lichamen waren gevonden. Toen sms’te Erik Anders de vrouw van het wijkteam voor de laatste keer: „Isabelle en Roshanak zijn dood!!!!!!!”
Meer dan negenhonderd appjes en sms’jes stuurde Erik Anders in de maanden daaraan voorafgaand aan de hulpverleenster, soms bezorgd van toon, soms woedend, dan weer wanhopig over de situatie waarin zijn dochter verkeerde. Hij belde jeugdzorg en de toen net opgerichte organisatie Veilig Thuis meer dan honderd keer, maar kwam zelden voorbij het antwoordapparaat. Ook stuurde hij 160 e-mails aan de instanties die zich met zijn gezin bezighielden, zijn moeder mailde nog eens dertig keer met dezelfde strekking: het gaat helemaal mis met Roshanak en Isabelle.
Tien keer belde hij de politie over de geestestoestand van zijn vrouw. Acht keer kwamen agenten kijken en maakten zij een notitie over de familie Anders. Ze troffen steeds een radeloze vader en een Engels sprekende moeder die rustig uitlegde dat er niets aan de hand was. Herhaaldelijk bracht de politie de Hoornse jeugdzorg op de hoogte van de problemen bij het gezin. Maar alle meldingen en berichten ten spijt, ingegrepen werd er niet.
Lessen trekken
De eerste helft van het verhaal van Erik Anders is er een van verkeerde inschattingen, gebrek aan overleg en wegkijkende instanties tegen de achtergrond van de haastige stelselwijziging van de jeugdzorg begin 2015. Het kabinet Rutte-II voerde op 1 januari dat jaar de nieuwe Jeugdwet in, waardoor niet langer de provincies maar de gemeenten verantwoordelijk werden voor de jeugdzorg. In Hoorn werden lokale teams van hulpverleners ingericht, zogeheten ‘wijkteams’, die onder de paraplu van de gemeentelijke organisatie ‘1.Hoorn’ voortaan de jeugdzorg op zich zouden nemen.
Tien keer belde hij de politie over de geestestoestand van zijn vrouw. Acht keer kwamen agenten kijken en maakten zij een notitie over de familie Anders
Tegelijkertijd werd Veilig Thuis in het leven geroepen, een netwerk van regionale instellingen tegen huiselijk geweld en kindermishandeling. De decentralisatie was ook een bezuiniging: gemeenten en Veilig Thuis moesten met minder geld de jeugdzorg uitvoeren dan de provincies daarvóór. De operatie werd een mislukking. Eind 2019 concludeerden de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd en de Inspectie voor Veiligheid en Justitie dat kinderen in de nieuwe situatie vaak „onvoldoende bescherming” genoten. Sindsdien ruziën gemeenten en het Rijk over een ander systeem en extra middelen voor de jeugdzorg.
Het familiedrama heeft ook een deel twee, blijkt uit het uitgebreide dossier dat Erik Anders heeft bijgehouden en uit gesprekken met betrokkenen. Dit deel begint vlak nadat Roshanak eerst Isabelle en daarna zichzelf verdronk. Zo wacht Anders ondanks twee vernietigende inspectierapporten uit 2017 over de aan zijn gezin geleverde zorg al bijna vijf jaar op het moment dat 1.Hoorn en Veilig Thuis erkennen dat zij verantwoordelijk zijn voor de dood van zijn vrouw en dochter. En ze met hem hierover in gesprek gaan.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data69929553-f66391.jpg)
„Van ons verhaal valt zo veel te leren”, zegt Anders in de woonkamer in Hoorn waar de agenten hem over de verdrinking vertelden. „Over wat er misgaat in de jeugdzorg, over voorzorg, nazorg en verantwoordelijkheid. Ik wil dat die lessen getrokken worden, dan kan ik de ramp met mijn gezin in iets positiefs omzetten.”
Vooralsnog is het stadium van lessen trekken uit zicht. Anders (40), voormalig manager bij kabelbedrijf UPC, is afgekeurd en gediagnosticeerd met ernstige PTSS. Hij heeft de gemeente ruim een jaar geleden aansprakelijk gesteld, maar die maakt geen haast. De wijkteams van 1.Hoorn en Veilig Thuis heeft hij sinds 2017 niet meer gesproken, excuses zijn nooit gemaakt. En in september 2020 schoof het Openbaar Ministerie uiteindelijk zijn aangifte tegen beide instanties terzijde, terwijl het OM eerst had gezegd er werk van te maken.
Daarom wil Erik Anders zijn verhaal delen met de krant. „Dan weet iedereen hoe Veilig Thuis en de jeugdzorg in Hoorn omgaan met mensen die ze zeggen te beschermen. En hoe de overheid het in de nasleep nog erger maakt. Het is net als met het toeslagenschandaal bij de Belastingdienst: de medemenselijkheid is volledig uit beeld geraakt.”
Avontuurlijke bui
Erik Anders leerde Roshanak in 2009 kennen na een wandelvakantie in de Pyreneeën, waar hij een stel Deense wandelaars ontmoette. In de Facebookgroep van de Denen bleek ook een Iraanse te zitten, met wie Anders eenmaal terug in zijn woonplaats Hoorn via de chat in gesprek raakte. Eind 2010 – hij had net promotie gemaakt bij UPC – was Anders in een avontuurlijke bui. Weet je wat, dacht hij, ik ga haar in het nieuwe jaar in Teheran opzoeken.
Het bezoek was fantastisch, net als het tegenbezoek van Roshanak. Ze kwam een half jaar later met haar familie naar Hoorn en bleef toen haar ouders en zusje terugvlogen drie maanden in Nederland, op een toeristenvisum. Het jaar daarna kwam ze weer, opnieuw voor drie maanden.
Het was een roze wolk, zegt Anders. „Roshanak zag in Hoorn hoe je ook kon leven. Dat je als vrouw gewoon kon gaan zwemmen, de zon op je lijf voelen, alleen over straat kon. Dingen die voor ons normaal zijn, deed zij voor het eerst. We gingen naar Frankrijk en bezochten in Parijs alle musea. Ze tekende, ze leerde fietsen, het was een voorrecht haar te zien genieten.”
Roshanak zag in Hoorn hoe je ook kon leven. Dat je als vrouw gewoon kon gaan zwemmen, de zon op je lijf voelen, alleen over straat kon
Erik Anders
Anders zat op dat moment in een reïntegratietraject bij zijn werkgever UPC vanwege een burn-out, maar hij voelde zich goed. Hij stond op het punt een huis te kopen, Roshanak was bij hem zolang haar visum het toeliet.
Vlak voor ze in 2013 terug moest, bleek ze ongepland zwanger. Ze besloot te blijven, omdat ze bang was dat ze met een kind van een niet-islamitische Nederlander nooit meer Iran uit zou mogen. Dat leverde meteen een visumprobleem op, Anders vond via een Haags advocatenkantoor een oplossing. Hij had dankzij zijn Duitse vader ook een Duits paspoort. Als hij zijn Nederlandse nationaliteit inleverde en voortaan als Duitser door het leven ging, gold er opeens een regel uit het Europese recht waardoor Roshanak in Nederland mocht blijven.
Daarmee was één acuut probleem van tafel, er kwamen er meer. De reïntegratie van Anders was nog niet klaar, zijn nieuwe huis moest opgeknapt, maar vooral: Roshanak kon niet aarden in Hoorn. Ze had nooit afscheid kunnen nemen van haar familie en miste Teheran. „Roshanak werd apathisch terwijl ik alles aan het regelen was. Voor mijn werk, ons huis, onze toekomst”, zegt hij. „Ze zat dagen achtereen in haar pyjama voor het raam, wilde geen boodschappen doen, raakte depressief. Ze wilde niet naar een psycholoog. Ze had heel snel Nederlands geleerd, schreef en las het goed. Maar ze weigerde Nederlands te spreken. Was er iets met haar gehoor? We zijn samen naar Beter Horen gegaan – en inderdaad: ze hoorde maar 30 procent. Het gehoorapparaat dat ik toen heb gekocht, heeft ze één keer ingedaan en daarna nooit meer aangeraakt.”
De laatste maanden van de zwangerschap verliepen niet veel beter. Roshanak deed dagen niets, en had ook woedende momenten. Ze gooide met glazen en huisraad. Ze belde Anders herhaaldelijk vanaf Schiphol en dreigde dat ze op het vliegtuig zou stappen; ze had een open ticket. Ook Anders kende tegenslag. De verhoudingen bij UPC werden stroef en hij kreeg te horen dat hij moest afvloeien.
En toen werd op 1 mei 2014 Isabelle Roxanna Anders geboren.
‘Culturele verschillen’
De eerste die jeugdzorg betrok bij de gezinsproblemen van Erik en Roshanak was Ellen Engelse, de moeder van Erik Anders. Eind januari 2015 was zij zo wanhopig over de situatie, dat zij na overleg met de assistente van de huisarts het net opgerichte Veilig Thuis belde, de opvolger van het Advies- en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling. Het voelde als verraad, maar de assistente zei: „Ellen, jij bent de oma, jij kunt dit ook aankaarten.”
Engelse vertelde Veilig Thuis in Alkmaar over de heftige ruzies tussen Erik en Roshanak. Over haar kleindochter die daar steeds bij was. En over Roshanak, die zo boos kon worden dat ze Erik met haar kind aan de borst aanviel. Ze zag de krassen van Roshanaks nagels in zijn nek staan.
Kort daarna trof Anders ’s middags zijn vrouw en dochter bepakt en bezakt aan in de deuropening. „We gaan naar Iran”, zei Roshanak. Uit angst dat zij de daad bij het woord zou voegen en hij ze nooit meer terug zou zien, belde Anders 112. De politie alarmeerde vervolgens Veilig Thuis. Die stuurde daarop een gezins- en relatietherapeute op huisbezoek. Zij deed een kort onderzoekje bij de familie Anders en schakelde Parlan in, een jeugdzorgorganisatie uit Alkmaar die hulp in crisissituaties biedt.
Zijn vrouw stond met zijn dochter bij de deur: ‘We gaan naar Iran’
Parlan en Veilig Thuis waren er snel uit. De zorgen van Erik en zijn moeder over de psychische problemen van Roshanak en de veiligheid van Isabelle werden terzijde geschoven. Volgens de organisaties was de kern van het probleem het slechte huwelijk en de „culturele verschillen” tussen de ouders.
Toen Erik en Roshanak de hulpverleners vertelden dat zij uit elkaar gingen en dat Erik om rust te brengen tijdelijk bij zijn moeder ging wonen, zagen Veilig Thuis en Parlan geen rol meer voor zichzelf. Dit kon de gemeente zelf wel af, vonden zij. Maar een ‘warme’ overdracht (een daadwerkelijk gesprek over de familie Anders) bleek niet te organiseren. In plaats daarvan kreeg de gemeente van Veilig Thuis een schriftelijk dossier en van Parlan een telefoontje over het gezin.
Het duurde nog meer dan twee maanden en diverse telefoontjes van Anders naar 112 en Veilig Thuis over de escalerende situatie in het gezin voordat 1.Hoorn – het nieuw opgerichte jeugdzorgloket van de gemeente Hoorn – contact opnam. Hij voerde gesprekken met vier verschillende hulpverleners, totdat het nieuwe ‘gebiedsteam’ van 1.Hoorn werd ingeschakeld.
De maanden daarna was het een onoverzichtelijke bende, blijkt uit het dossier dat Anders heeft bijgehouden. Hij zond net als zijn moeder voortdurend signalen naar jeugdzorg dat Roshanak zich niet aan haar afspraken hield, ook niet toen er een omgangsregeling was getroffen. Zo ging ze niet naar een psycholoog, terwijl ze dat wel had beloofd. Erik voerde ondertussen wanhopige gesprekken over zijn gezin met zijn huisarts en bracht een nacht door in de cel, nadat Roshanak na een ruzie aangifte tegen hem had gedaan. De politie moest vaker langskomen, ook na meldingen van buren over geluidsoverlast. Jeugdzorg kwam echter nooit op huisbezoek.
Roshanak ontmoette in mei 2015 een nieuwe man. Kort daarna kreeg ook Erik een relatie, met een vrouw die hij al jaren goed kende. Erik wist dat Roshanak hulp nodig had, die hij haar niet kon geven. Roshanak paste op dat moment op het huis van de overburen. Later verhuisde ze naar een ander adres in Hoorn waar ze een kamer huurde.
Bij de gemeente stuitte Erik keer op keer op een muur. Tientallen keren liet hij berichten achter, bij de telefonist of op de antwoordapparaten van Veilig Thuis of 1.Hoorn. Nooit werd hij direct doorverbonden, op zijn best werd hij na een dag of wat teruggebeld – ook al hadden de organisaties een directe respons bij acute problemen beloofd.
Vanaf het moment dat de wijkteammedewerkster van 1.Hoorn het gezin toegewezen kreeg, verbeterde het contact. Zij antwoordde wel, vooral op WhatsApp. Ook voor 1.Hoorn waren de relatieproblemen tussen de ouders leidend. Als die uit de wereld waren, zou het ook met Isabelle beter gaan. „We doen niet aan waarheidsvinding”, zei de vrouw herhaaldelijk tegen Erik.
:strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2021/04/data70170210-c3b801.jpg|//images.nrc.nl/J1yDvBiH2yWyFRL5yiww015Nx1s=/1920x/smart/filters:no_upscale():strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2021/04/data70170210-c3b801.jpg)
Erik Anders draagt het haar van zijn dochtertje met zich mee.
Grootmoeder Ellen, die één dag per week op Isabelle paste, begon zich in de zomer van 2015 steeds meer zorgen te maken over haar kleindochter. Als ze Isabelle ophaalde bij Roshanak, was die de ene keer heel timide en de andere keer schor van het huilen. Soms had ze een broekje aan dat zo klein was dat ze niet eens kon zitten.
„Ik probeerde dat de gemeente duidelijk te maken, maar ik had niet de indruk dat er veel op papier werd gezet. En bovendien: jeugdzorg is nooit bij Erik of Roshanak thuis geweest om te kijken hoe zij met Isabelle omgingen”, zegt Engelse. Er ontbrak veel meer aan het jeugdzorgdossier, concludeerde de inspectie later. De 112-meldingen die Erik deed over Isabelle en Roshanak, belandden daar niet in en alle zorgen die hij telefonisch uitte evenmin. Engelse: „Zet het maar even op de mail, zei de vrouw van het wijkteam tegen Erik als hij in paniek opbelde.”
In juli 2015 moest er een veiligheidsplan komen voor Isabelle, besliste 1.Hoorn. Roshanak vulde de papieren niet in, waardoor dat niet lukte. Het was net alsof de jeugdzorg in Hoorn en Veilig Thuis nog moesten uitvinden hoe zij met ingewikkelde gezinssituaties wilden omgaan, terwijl het in zijn gezin helemaal misging – besefte Erik. Alsof zijn gezin ongewild tot proefkonijn was gemaakt van een onvoorbereid jeugdzorgexperiment met echte mensen.
Plan B
In het voorjaar van 2016 broeide het bij Roshanak. Het was uitgegaan met haar nieuwe vriend, ze was nog altijd grenzeloos en kon opeens schreeuwend voor Eriks deur staan. Ze belde op de vreemdste momenten op en kondigde begin mei aan dat ze weer bij hem in wilde trekken en als getrouwd stel verder wilde. Toen Erik zei dat dit onmogelijk was na alles wat er was voorgevallen, begon ze over haar ‘Plan B’. Erik had geen idee waar ze het over had en zij wilde het niet toelichten.
Het waren moeilijke weken. Roshanak werkte parttime in een kippenfabriek en wilde met haar dochter op bezoek bij haar familie in Iran. Ze nam het Erik kwalijk dat hij daaraan niet wilde meewerken, omdat hij bang was dat hij Roshanak en Isabelle nooit meer terug zou zien. Erik zat ondertussen thuis met een burn-out. Tegenover jeugdzorg kon hij ontploffen van machteloze woede. Hij wilde Isabelle beschermen, ervoor zorgen dat Roshanak psychische hulp kreeg, maar hij ging er niet over.
Half mei vroeg Roshanak aan Erik of zij een telefoonboek mocht lenen en of hij de oude schoentjes van Isabelle nog had. Op 21 mei werd duidelijk wat er zich in haar hoofd afspeelde. Roshanak belde die ochtend Erik wakker en zei dat ze met Isabelle naar zee ging, om te zwemmen. Hij hoorde zijn dochtertje huilen op de achtergrond. Dit is Plan B, zei Roshanak. En toen hing ze op.
Erik wist dat zijn vrouw niet kon zwemmen en zijn tweejarige dochter evenmin. Hij belde 112, zijn vriendin en zijn moeder, er werd groot uitgerukt. Langs de Noordzeekust en rond het Markermeer zochten boten, helikopters en agenten op het strand naar een suïcidale moeder en een dochter. Een paar uur later werden ze gevonden, verdronken in het Markermeer – met zware telefoonboeken in de rugzak.
De begrafenis van zijn dochter, de publiciteit in de Noord-Hollandse media: Erik Anders onderging het in een shock. Ook de maanden daarna was hij volledig van de wereld. Het verdriet en de twee jaar van permanente stress en angst eisten hun tol.
Rapport spaart niemand
Niet alleen de uitvoering van de jeugdzorg ging begin 2015 op de schop, ook het toezicht. Zo kon het dat drie landelijke werkende organisaties (toen nog de Inspectie Gezondheidszorg, de Inspectie Jeugdzorg en de Inspectie Veiligheid en Justitie) in mei 2016 een melding kregen over de familie Anders. Ze deden een jaar onderzoek naar de ‘calamiteit in Hoorn’.
Ze spraken onder meer met de betrokken wijkteam-medewerkster van 1.Hoorn. De verdrinking had haar zeer aangegrepen, zei ze. Ze was een tijd ziek thuis geweest en had haar moeder meegenomen naar het gesprek. De vrouw vertelde de inspecteurs dat ze „onvoldoende kennis” had om „psychiatrische problematiek bij de ouders” te herkennen, dat ze in de periode dat ze in 2015 „zoekende was” naar hoe ze het „anders werken” in de jeugdzorg vorm moest geven. En dat ze „weinig steun” van collega’s en andere organisaties kreeg in haar worsteling met het gezin-Anders.
Erik wist dat zijn vrouw niet kon zwemmen en zijn tweejarige dochter evenmin
In mei 2017 publiceerden de inspecties het eindrapport waarin zij niemand spaarden: de betrokken hulpverleners, de gemeente, Veilig Thuis, iedereen had gefaald, was het oordeel. De „problematiek van de ouders is onvoldoende in kaart gebracht”, „signalen van escalaties” leidden niet tot „alertheid op de veiligheid van het kind”, „gespecialiseerde interculturele hulpverlening voor moeder” ontbrak, dossiers werden niet of maar half overgedragen en er werd te weinig op papier gezet.
Bijkomend probleem, aldus de inspecties: de overhaaste overdracht van de jeugdzorg door de landelijke politiek naar de gemeenten. Zo waren de systemen van Veilig Thuis en de gemeente nog niet op elkaar afgestemd en waren hulpverleners „nog onbekend met elkaars werkwijze en methodiek”. „Oude structuren waren weggevallen en nieuwe moesten zich nog ontwikkelen”, aldus het rapport, dat ook een groot aantal verplichte verbetertrajecten bevatte voor Veilig Thuis en 1.Hoorn.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2021/03/data68153649-28ad58.jpg)
Kort na het verschijnen van het rapport zat Erik Anders naast zijn advocaat Bas Martens in de auto. Die had via een collega van de zaak gehoord. Anders was blij met de steun. Hij sliep slecht, had last van stress en lichamelijke klachten. Zijn nieuwe vriendin was hoogzwanger van een dochtertje, financieel ging het maar net: het UWV had hem volledig arbeidsongeschikt verklaard door ernstige PTSS.
Anders en Martens hadden die dag twee afspraken staan, kort na elkaar. Ze wilden van de gemeente en van Veilig Thuis een reactie op het inspectierapport. Daarin stonden allerlei wenselijke verbeteringen, maar geen letter over hoe het met Anders verder moest. Als eerste schoven zij in Hoorn aan bij de voor jeugdzorg verantwoordelijke SP-wethouder Nel Douw.
Anders had Douw al een keer gezien, kort na het verdrinkingsdrama. Die ontmoeting was stroef verlopen, omdat de gemeente financieel slechts voor een deel wilde helpen met de kosten van de uitvaart en het repatriëren van Roshanaks lichaam naar Iran. Anders had het gesprek geëmotioneerd afgebroken.
In dezelfde periode toonde Douw zich in de regionale pers positief over een ander aspect van de decentralisatie van de jeugdzorg, de financiën. „Mijn ervaring over dit eerste jaar is positief”, zei de wethouder een week na het verdrinkingsdrama tegen het Noordhollands Dagblad, naar aanleiding van de 9 miljoen euro aan zorggeld die Hoorn in 2015 overhield. „Het integreren van alle verschillende loketten binnen de zorg levert, zoals was voorgespiegeld, enorme besparingen op.”
:strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2021/04/web-2704binjeugdzorgerikanders04montage2.jpg|//images.nrc.nl/6g11QXR6j_hD6OMAkEeix-8yPLg=/1920x/smart/filters:no_upscale():strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2021/04/web-2704binjeugdzorgerikanders04montage2.jpg)
Erik Anders met zijn dochtertje aan het Markermeer.
Het gesprek in 2017 op het gemeentehuis met wethouder Douw duurde een half uurtje en was voor Anders teleurstellend. Er werd gewerkt aan verbeteringen en voor de achtergebleven vader kon Hoorn weinig betekenen, was de boodschap. Later die dag kreeg hij bij Veilig Thuis in Alkmaar hetzelfde te horen.
Martens regelde daarna voor Anders een afspraak bij hoogleraar en psychiater Frank Koerselman. Die constateerde, behalve de PTSS die het UWV al had gediagnosticeerd, zogeheten shockschade bij Anders: psychisch leed dat in aanmerking komt voor schadevergoeding. Dat was, zo schreef Koerselman, het gevolg van zijn gevoel van machteloosheid toen Roshanak nog leefde, de (zelf)moord en de stilte van de kant van de autoriteiten daarna.
Mede op basis van het rapport van Koerselman stelde Martens Veilig Thuis en de gemeente aansprakelijk. Ook deed hij namens Anders in april 2018 aangifte van dood door schuld. Hij vroeg de gemeente Hoorn, Veilig Thuis en de betrokken hulpverleners te vervolgen vanwege nalatigheid, waardoor Isabelle en Roshanak zijn overleden. De kritische inspectierapporten voegde hij als onderbouwing bij.
Justitie had oren naar de zaak. Anders kreeg ruim drie maanden na de aangifte een uitnodiging van het Openbaar Ministerie en deed tegenover drie vrouwelijke medewerkers uitvoerig zijn verhaal. Hij zag dat zij, ook de officier van justitie die de zaak in behandeling zou nemen, tranen in hun ogen hadden.
Een jaar later volgde een tweede gesprek, waarbij een vuistdik dossier op tafel lag. Dood door schuld was strafrechtelijk moeilijk aan te tonen, vertelde de officier. Wellicht konden Veilig Thuis en de gemeente wel worden vervolgd voor het „in een hulpeloze toestand brengen of laten van een hulpbehoevende”, zei zij. Dat was strafrechtelijk een minder zwaar vergrijp, maar dat vond Anders niet erg. Het was hem vooral te doen om gerechtigheid voor Isabelle en Roshanak en om het voorkomen van dit soort incidenten in de toekomst. Na afloop van de bijeenkomst was Martens optimistisch.
Maar toen werd het 2020 en hoorde Anders niets meer. De letselschadeadvocaat die namens de gemeente en Veilig Thuis zijn claim behandelde, toonde geen enkele haast. Corona zorgde voor vertraging, het dossier werd bestudeerd, er ontbraken nog stukken – steeds was er een nieuwe reden om de zaak vooruit te schuiven.
Ook bij het OM gingen de luiken dicht. Er kwam een nieuwe officier van justitie op de zaak en die stuurde Anders op 30 september van vorig jaar totaal onverwacht een brief waarin omstandig werd uitgelegd dat het OM „geen mogelijkheden zag om Veilig Thuis, de gemeente of individuele jeugdzorg-medewerkers strafrechtelijk te vervolgen”. De belangrijkste reden: de kans op een veroordeling was gering, omdat er van de kant van de jeugdzorg geen opzet in het spel was. „De instellingen hebben zich wel degelijk ingespannen voor het gezin, al hebben zij niet al datgene gedaan wat van hen in die situatie kon en mocht worden verwacht”, schreef de nieuwe officier.
‘Nationale ramp’
Al met al voelt Erik Anders zich genegeerd door de overheidsinstanties, zegt hij als hij in zijn opgeknapte woning in de Hoornse binnenstad zijn verhaal heeft gedaan. Dat kost hem veel kracht („ik moet straks twee dagen bijkomen”) maar erover praten helpt hem ook.
Voor iemand met ernstige PTSS heeft hij zijn leven redelijk op orde, met zijn dochtertje en vriendin gaat het goed. Wel is zijn carrière kapot, heeft hij nog steeds doorwaakte nachten en kan hij zich moeizaam concentreren. Vaak spoken de gebeurtenissen van de afgelopen jaren door zijn hoofd. Dan voelt hij zich dubbel gepakt, eerst om wat er is gebeurd met Isabelle en Roshanak en daarna door de desinteresse van Veilig Thuis en de gemeente.
In de jeugdzorg in de regio lijkt er ondertussen weinig verbeterd, zegt Anders. Hij heeft voorbeelden te over: de regionale Veilig Thuis-vestiging stond een tijd lang onder verscherpt toezicht van de inspectie, er zijn financiële en bestuurlijke problemen bij regionale zorgaanbieders, ouders en hulpverleners uit West-Friesland stuurden in oktober 2020 nog een brandbrief over de mislukte decentralisatie en de gevaren van het „resultaatgericht financieren” van hulp aan jongeren, de Hoornse gemeenteraad blijft zich het hoofd breken over de jeugdzorg. „Er is een nationale ramp gaande in de jeugdzorg”, zegt Anders.
Vaak spoken de gebeurtenissen van de afgelopen jaren door zijn hoofd
Zijn eigen rechtszaak zet hij door, onder meer via een artikel-12-procedure waarmee hij alsnog strafrechtelijke vervolging wil afdwingen. Maar vooral hoopt hij dat zijn openhartigheid iets teweegbrengt. Het liefst zou hij zien dat een nieuw kabinet in alle rust, met voldoende geld en aandacht en samen met het bedrijfsleven, de jeugdzorg zou aanpakken.
„Ik heb vijf jaar toegewerkt naar het moment dat ik mijn verhaal zou vertellen”, zegt Erik Anders. „Dit is mijn gezin overkomen, dit zou nooit meer mogen gebeuren. Maar het is veel groter dan dat. Als je optelt hoeveel mensen geraakt zijn door deze ramp, binnen en buiten de jeugdzorg – mijn gezin, mijn moeder, mijn vriendin, de rest van de familie, mijn vrienden, politieagenten, hulpverleners, de inspecties, het OM, ga zo maar door. Al dat verdriet, al die pijn, het is allemaal verspilde levenskracht. Het moet echt helemaal anders.”