Opinie

Verkeersveiligheid verdient ook in Amsterdam meer aandacht

Opinie | Amsterdam Je kunt mensen wel stimuleren om meer te lopen en te fietsen, maar dan zal de stad toch eerst een stuk veiliger moeten, stelt , duo-raadslid PvdA. We moeten stoppen met ons aanpassen aan de auto en andere maatregelen gaan nemen.

Foto Joris van Gennip

Ondanks de coronacrisis is de verkeersveiligheid in 2020 niet toegenomen. Fietsers en voetgangers waren vaker slachtoffer en de landelijke doelstelling uit 2008 – minder dan 500 doden in 2020 – is niet gehaald. In een breed manifest werd daarom gepleit voor meer urgentie. En dat is terecht. Uit een onderzoek door AT5 eind vorig jaar bleek dat driekwart van de Amsterdammers zich onveilig voelt in het verkeer. Ondanks dat in het beleid van de gemeente de voetganger en de fietser al jaren prioriteit hebben, voelt dit voor veel Amsterdammers dus niet zo.

Dit moet en kan beter. Dit is in de eerste plaats een verdelingsvraagstuk. In onze straten zijn nog steeds te veel vierkante meters ingericht voor autogebruik ten koste van ruimte voor verblijven, lopen of fietsen. Een auto die met 50 km per uur door de stad rijdt neemt 140 m2 in beslag, een tram met vijftig inzittenden 7 m2. Dit ruimtegebruik leidt tot smallere stoepen en ondanks een ambitieuze fietsambitie lijkt Amsterdam als fietsstad ingehaald te worden door steden als Kopenhagen en Parijs. Je kunt mensen wel stimuleren om meer te lopen en te fietsen, maar zonder de ruimte om dit veilig te doen, verlaagt dit de verkeersveiligheid.

In hun boek Het recht van de snelste laten Thalia Verkade en Marco te Brömmelstroet zien hoe we ons steeds meer zijn gaan voegen in een leven vol auto’s. We passen ons aan, leven om auto’s heen en leren kinderen om vooral niet op straat te spelen. Daarnaast lijken we haast te accepteren dat automobilisten in Nederland jaarlijks duizenden ongevallen veroorzaken met honderden doden en tienduizend (zwaar)gewonden tot gevolg. Een kwestie van beter oppassen? Ons taalgebruik is bovendien versluierd, zo schrijven de auteurs van het boek. Mensen verliezen de ‘macht over het stuur’ of worden ‘geschept’. Zelden spreken we echt over verkeersgeweld. Het is tijd voor ander taalgebruik en andere maatregelen. Een andere logica.

Want auto’s horen bij de stad, voor werk en soms ook voor privé, maar het moet veiliger. Sinds de komst van de auto gebruiken we verkeersborden en stoplichten om kruispunten veiliger te maken. Honderd jaar later moeten we het verkeer verder reguleren en de snelheid uit de stad halen. Niet flitsen bij snelheidsovertredingen, maar voorkomen dat mensen te snel kúnnen rijden. Zeker rond plekken als scholen, ziekenhuizen en in woonwijken. Futuristisch? Deze intelligent speed assistance (ISA) is al ontwikkeld en zorgt ervoor dat de overheden echt kunnen sturen op veiligheid. Autofabrikanten begrijpen dat alleen zo de auto zijn plaats in de stad kan behouden en investeren hier al in. Laten we in Amsterdam op korte termijn starten met een proef bij het eigen wagenpark, of bij bezorgdiensten en taxi’s, en de snelheid begrenzen. Dit kan zorgen voor een veel rustiger verkeersbeeld en de veiligheid vergroten.

Deze maatregelen betalen zich uit in minder verkeersslachtoffers en bovendien verdient elke euro geïnvesteerd in verkeersveiligheid zich volgens het CPB drie tot vier keer terug. Stel daarom nul verkeersdoden als ambitie en zet de extra Rijksmiddelen in om dat doel te bereiken, liefst al ver voor het – nu vaak genoemde – jaar 2050. Werk aan minder auto’s in de stad, maar zet daarnaast verkeersveiligheid veel centraler in sturing en beleid.

Alle politieke partijen kunnen volgend jaar voor de lokale verkiezingen aangeven hoe zij het verkeer in Amsterdam écht veiliger willen maken. Zodat elke Amsterdammer – jong en oud – met een gerust hart veilig op straat kan verblijven en bewegen.

Arjan Miedema is duo-raadslid voor de PvdA in Amsterdam.

Reageren

Reageren op dit artikel kan alleen met een abonnement. Heeft u al een abonnement, log dan hieronder in.