Een essentieel onderdeel van de al veel bekritiseerde fieldlab-plannen is de nieuwe vaccinatie- en immuniteitspaspoort-app: de CoronaCheck-app. Die app moet in de nabije toekomst toegang tot deelname aan het maatschappelijk leven gaan reguleren. Wordt deze nieuwe app, na de CoronaMelder-app, wél een succes? Als de discussies rond de corona-apps van minister De Jonge zich ergens door kenmerken, dan zijn het wel zijn niet-afhoudende pogingen om vooral over de technische specificaties te praten. We horen veel over privacy en anonimiteit, maar des te minder over het concrete beleid waar deze apps onderdeel van moeten worden. Gefixeerd op technische specificaties en met veel te weinig aandacht voor essentiële vragen naar de precieze sociale en juridische inbedding van de app.
Bij de CoronaMelder ging het, voorspelbaar, vrijwel alleen over privacy in de engste zin van het woord. Welke gegevens worden waar opgeslagen en hoe worden gegevens uitgewisseld tussen betrokken partijen? Is de anonimiteit van CoronaMelder-gebruikers gewaarborgd? Minister De Jonge bezwoer dat de privacy niet in het geding was omdat een simpele afvinklijst met minimale privacyvoorwaarden was nagelopen. Invoeren dus die app!
Geen evaluatie
De aandacht werd afgeleid van de minstens zo belangrijke discussie over de vraag hoe deze app precies past in de Nederlandse coronastrategie. Ook kwam niet aan bod aan welke voorwaarden voldaan moet worden om die coronastrategie tot een succes te maken. Zo ging er veel tijd en energie zitten in een app die past bij een testsamenleving, terwijl de testcapaciteit lange tijd juist het ondergeschoven kindje van de Nederlandse coronastrategie was. Bij de lancering van de CoronaMelder-app was het dus uitdrukkelijk niet de bedoeling dat iedere burger die een notificatie zou ontvangen zich ook meteen zou laten testen. Daar was geen testcapaciteit voor. De CoronaMelder lijkt inmiddels een stille dood te sterven. Van een grondige systematische evaluatie is geen spoor te bekennen.
Door de enorme haast die de minister had, werd pas op aandringen van de Tweede Kamer nog even snel gekeken naar de juridische vraag hoe het dan eigenlijk zit met de vrijwilligheid van het gebruik van de CoronaMelder-app. Kunnen mensen direct dan wel indirect gedwongen worden de CoronaMelder te gebruiken, en door wie dan? Moeten daar waarborgen voor worden ingebouwd? Allemaal details, zo leek het. Want er was haast én er was goed nagedacht over de anonimisering van data!
Silicon Valley-achtige voorliefde
Wij vrezen voor dezelfde ondoordachte haast bij de CoronaCheck-app. Er is weer veel aandacht voor de technische specificaties van zo’n app – welke data worden door wie verzameld en zijn die data anoniem? . Maar opnieuw is er te weinig aandacht voor de meer beleidsmatige en juridische vragen. Hoe, wanneer en door wie kan zo’n vaccinatie- en immuniteitspaspoort-app worden ingezet, en om wat te bereiken? Op de voor hem inmiddels kenmerkende wijze schetst minister De Jonge hoe zo’n app – eventueel, misschien – ongeveer ingezet zou kunnen worden. Pas op vrijdag 16 april werd het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet publieke gezondheid ingediend, om het gebruik van de CoronaCheck-app wettelijk te regelen. Rijkelijk laat, want de app wordt al gebruikt. Bovendien is het wetsvoorstel bijzonder summier wat betreft voorwaarden aan het gebruik van deze app. Voorzover ze al genoemd worden, worden ze later pas ingevuld per ministeriële regeling. We moeten, zo lijkt de gedachte, als maatschappij eerst lekker aan de slag met de CoronaCheck-app om zo uit te vinden waar ‘ie wel en niet handig voor is.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2020/12/data64267565-2d9581.jpg)
De Silicon Valley-achtige voorliefde voor apps lijkt gepaard te gaan met eenzelfde soort Silicon Valley-achtige app development mindset: het product lekker vroeg in de markt zetten en gaandeweg de app, het beleid én de juridische kaders een beetje bijschaven en doorontwikkelen. We zien wel, nu eerst de handen uit de mouwen!
De CoronaCheck-app heeft mogelijk verstrekkende gevolgen, inclusief inbreuk op fundamentele rechten van burgers. Wanneer de inzet van zo’n app overwogen wordt, moet kraakhelder zijn van welk beleid deze onderdeel is. We mogen – en moeten – van de minister een duidelijke beleidsvisie vragen over de beleidsstrategie waar deze app in past. Wij moeten van tevoren weten onder welke precieze voorwaarden welke actoren zo’n app mogen inzetten en welke verantwoordings- en evaluatiestructuur daarbij hoort. Dat zijn geen spannende, sexy vragen, maar ze zijn o zo belangrijk. Een app die fundamentele rechten inperkt is geen speeltje.