Recensie

‘Alles naar de hemel’ geeft dilemma’s over de waarde van ongeboren leven fraai stem

Recensie In ‘Alles naar de hemel’ moet een jong koppel beslissen of ze hun zwangerschap moeten afbreken, nadat een onoverkomelijke afwijking bij het ongeboren kind is vastgesteld. Ondanks de zware thematiek bezit de voorstelling ook lichtheid.

Scène uit Alles naar de Hemel.
Scène uit Alles naar de Hemel. Foto Kamerich & Budwilowitz

Een jong koppel staat voor een onmogelijke keuze: laten ze hun ongeboren kind, bij wie een onoverkomelijke afwijking is aangetroffen, geboren worden of breken ze de zwangerschap voortijdig af? Kiezen ze voor leven of dood?

De theaterfilm Alles naar de hemel is gebaseerd op autobiografische ervaringen van theatermaker Marlyn Coetsier. Samen met acteur Lennart Monaster speelt ze het jonge stel, dat aanvankelijk vol blijde spanning kennisneemt van de zwangerschap maar al snel geconfronteerd wordt met het feit dat hun kind een ernstige afwijking heeft. Terwijl ze heen en weer worden geslingerd tussen ziekenhuisbezoeken, goedbedoelde adviezen, (zelf)verwijten en liefde, worden ze gedwongen een keuze te maken die ze niet kunnen maken.

Alles naar de hemel is voor een groot deel opgetrokken uit klei, latex en plakband: van de spermacellen waar het verhaal mee begint, tot de kleine pop met het rode mutsje, die het ongeboren kind verbeeldt.

Op treffende wijze benadrukt de inzet van de poppen de subjectieve beleving van de personages: de arts die hen aanvankelijk slecht nieuws brengt, heeft een verwrongen, kwaaie kop: dat is hoe ze hem onthouden hebben. Het ongeboren kindje varieert van een schattige foetus tot een haast duivelachtig vormgegeven baby. Dat is een gedurfde, maar eerlijke vertaling: het ongeboren kind is niet alleen symbool voor liefde, maar ook voor verdriet. Het ongeboren kind drijft de personages uit elkaar en plaatst ze voor onmetelijke dilemma’s.

Wrange scène

Op een simultaan spoor spelen Coetsier en Monaster twee zoekende theatermakers die hardop reflecteren op de personages en hun drijfveren proberen te doorgronden. Zo brengen ze lichtheid en banaliteit aan, waardoor de zware thematiek niet verstikkend werkt. Toneelschrijver Heleen Verburg wisselt realistische dialogen bovendien af met rauw-poëtische scènes die de angsten en twijfels van hun personages onderzoeken.

Bijvoorbeeld in de scène waarin het ongeboren kind met zijn moeder in gesprek gaat. „Hoeveel hou je van me?” vraagt hij, terwijl hij een van zijn ogen uit zijn kassen laat vallen, of zijn eigen arm loswrikt. „En nu? En nu?” Het is een wrange scène, die de vraag stelt wanneer een kind goed genoeg zou zijn om geboren te worden, en vanaf welk moment niet meer?

Houtjetouwtjetheater

Het kenmerkende houtjetouwtje-theater van Coetsier, met zelfgemaakte poppen en inventief objecttheater, draagt bij aan het idee dat deze personages hun eigen geluk en verdriet creëren en boetseren. Het is jammer dat je in de filmbewerking (filmregie: Tim Klaase) door harde schakels tussen de scènes uit die theaterbeleving wordt gesleurd. Zowel de thematiek als de theatervorm hebben weinig baat bij geliktheid en strakke montage. Juist bij dit soort theater wil je de personages in en uit hun rollen zien stappen en decorchangementen uitgevoerd zien worden.

Uiteindelijk ontdekt het koppel dat het geen keuze tussen leven of dood is, maar dat ze moeten kiezen voor liefde. Vanuit daar kunnen ze een beslissing maken, die hoe dan ook pijn gaat doen en hoe dan ook goed zal zijn. Alles naar de hemel onderzoekt niet welke keuze de juiste is, maar hoe je met dat dilemma om kan gaan.