Kussens zijn gemaakt van veren, maar de zwarte veren die de broers aan het hoofdeinde van hun bed vinden, zijn anders. Ze komen van Kraai, die na het plotse overlijden van hun moeder alles genadeloos overhoophaalt.
De theatervoorstelling Verdriet is het ding met veren is gebaseerd op het gelijknamige debuut van Max Porter uit 2015. Op bijzondere wijze beschrijft hij hoe een kraai het leven van een vader en zijn zoons binnendringt. De kraai staat voor rouw, hij is wreed, vulgair, ongeïnteresseerd, onbeschrijfelijk hartstochtelijk en zeer vastberaden: „Ik ga pas weg als je me niet meer nodig hebt.”
In een rijgdraad aan korte prozafragmenten, fabels en toneelscènes beschrijft Porter hoe verdriet het leven van het gezin ontwricht en hoe ze vervolgens weer langzaam houvast vinden, met rouw als nieuwe vaste waarde die hen niet langer ontregelt. Het boek vindt een treffende balans tussen verdriet en lichtheid, waardoor het lezen niet alleen ontroerend, maar ook zeer verwarrend is. Regisseur Erik Whien is vertrouwd op dat precaire terrein. Eerder maakte hij bijvoorbeeld het hartverscheurende maar hoopvolle Find me a boring stone (2017), over rouw en wat daarna komt.
Bij Jacob Derwig is elke handeling en elke mimiek raak, en steeds net anders uitgevoerd dan verwacht
Per saldo is Kraai de protagonist in dit verhaal – het handelende personage met een streven – en zijn de vader en zoons slechts lijdzame (want rouwende) figuren die aan Kraais grillige wil onderhevig zijn. Jacob Derwig kiest er in zijn toneelbewerking voor om Kraai niet als los personage op te voeren, maar in te lijven in de vader en de jongens. Een sterke theatrale keuze die dynamiek in spel aanbrengt en de personages diepgang geeft: door hun eigen Kraai te zijn, sorteren ze zelf hun ongemak, verwarring en pijn. Maar ook hun uitweg daaruit.
Overwoekerende afwezigheid
Het toneelbeeld van Julian Maiwald verbeeldt aanvankelijk een lege wachtruimte, die in alles iemands overwoekerende afwezigheid ademt, maar door toedoen van Kraai gaandeweg overhoop wordt gehaald. Rouw brengt chaos, absoluut, maar zorgt ook dat de levendigheid terugkeert. Ondanks de toenemende rotzooi voelt de ruimte steeds warmer aan.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data70017147-7779f0.jpg|https://images.nrc.nl/mED70r4XO51iwu0LgJn0HLjLpzY=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data70017147-7779f0.jpg|https://images.nrc.nl/Qp7asfKtO_kqrOlAoJXXzvTxnz8=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data70017147-7779f0.jpg)
Romijn Scholten in ‘Verdriet is het ding met veren’.
Foto Foto Sanne Peper
Jacob Derwig speelt zelf de vader, naast Jesse Mensah en Romijn Scholten die zijn zoons vertolken. Derwig is ontroerend als gekwetste vader en meedogenloos als Kraai die smalend en schaamteloos emoties bespeelt, valse verwachtingen schept en dan plots, wispelturig als hij is, troost biedt. Hij is een acteur waarbij elke handeling en elke mimiek raak is, en steeds net anders wordt uitgevoerd dan je zou verwachten.
Kraai wordt ondanks zijn meedogenloze karakter niet verafschuwt, maar omarmd. Het belang daarvan wordt in deze toneelbewerking treffend inzichtelijk gemaakt: door Kraai zelf te vertolken breekt de lamgeslagen vader gaandeweg weer open. Ook de jongens vinden door Kraai te spelen hun jeugdigheid terug zónder hun gemis te ontkennen.
Verdriet is het ding met veren is een meerduidige denkoefening over chaotische rouw. Momenten van verstilling, om op adem te komen en waarop het verdriet naar binnen kan slaan, zijn spaarzaam – al is dat ook inherent aan het rouwproces van de personages.
Pas als het verdriet een duurzame plek heeft gekregen, neemt Kraai schutterend afscheid. En het was, in de woorden van de vader, „bitter prachtig”.