Kwetsbare kinderen en gezinnen gaan binnen vijf tot tien jaar sneller passende hulp en bescherming krijgen. Dat schreven minister van Rechtsbescherming Sander Dekker (VVD) en staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Paul Blokhuis (ChristenUnie) samen met de Vereniging Nederlandse Gemeenten op 30 maart in een brief waarmee ze het scenario neerzetten voor de toekomst van de kind- en gezinsbescherming. Als het aan hen ligt, gaat de jeugdbeschermingsketen er anders uitzien.
Eind vorige eeuw deden zich incidenten voor – denk aan de ‘Savannazaak’ – die lieten zien hoe een gebrek aan samenhang en samenwerking binnen het jeugdzorg- en jeugdbeschermingsdomein veroorzaakten dat ernstige gezinsproblematiek onvoldoende herkend werd, met als gevolg dat de problemen hier en daar gruwelijk escaleerden. Jeugdhulpverleners zijn te kijk gezet en een roep om meer deskundigheid en een tuchtrecht waren het gevolg.
In 2015 werd een Jeugdwet van kracht die een expliciete scheiding regelde tussen het door VWS aangestuurde Veilig Thuis, met een signalerende functie, en de onder de gemeente ressorterende Jeugdbescherming, voor een coördinerende rol. De weer centraal door Justitie aangestuurde Raad voor de Kinderbescherming behield de justitiële onderzoeksfunctie; een begeleidings- en behandelfunctie werden belegd bij gemeentelijk gefinancierde lokale teams en jeugdhulp en geestelijke gezondheidszorgaanbieders.
De brief meldt dat deze organisatiestructuur geleid heeft tot veel wachtlijsten en daardoor stapelingen van onveiligheid voor het kind, dat er onvoldoende aandacht is voor de achterliggende problemen van het gezin en dat mensen te weinig weten waar ze aan toe zijn. Dat sluit aan bij onderzoek in Oost-Brabant (Bureau van Montfoort, 2018) en in Rotterdam-Zuid (VUmc, 2018). Wij stelden vast dat zomaar een tot anderhalf jaar kon verlopen tussen een melding bij Veilig Thuis en de aanvang (!) van een behandeling. Daarbij kon een casus zeven tot tien teams passeren, met voor elk team een eigen dossier wegens privacyregels.
De aanpak van de jeugdzorg lijkt sterk op de kindertoeslag-affaire
De jeugdzorgaanpak vertoont veel overeenkomsten met de kindertoeslagenaffaire: iedereen is verantwoordelijk en niemand is schuldig.
De minister en staatssecretaris lanceren nu een toekomstscenario dat voorziet in een Lokaal Team dat om kind en gezin heen staat. Eén „vast gezicht” uit dat team trekt zo nodig samen op met een professional uit het Regionaal Veiligheidsteam, waarin Veilig Thuis, de Raad en de gecertificeerde instelling samenwerken. Dit vaste duo trekt met het gezin op gedurende de gehele hulpverleningsperiode. Dicht bij deze professionals en gezinnen staat een kennisnetwerk van specialisten. De briefschrijvers spreken van een „grote innovatie” in de jeugdbeschermingsketen het „estafettemodel” wordt vervangen door een „teammodel”.
Helaas zullen de voorstellen van de minister en de staatssecretaris de echte problemen niet oplossen. De weeffouten die het huidige stelsel verlammen zullen blijven bestaan.
In de eerste plaats vraagt een echte oplossing om een volledig samengaan van jeugdzorg en jeugdbescherming/veiligheid. De ministeries gaan er in het voorgestelde model nog steeds vanuit dat jeugdzorg- en ggz-medewerkers niet kunnen denken en werken in termen van veiligheid en bescherming, niet zelf kunnen voorzien in de behoefte aan tegenspraak. Ik zou het om willen keren: de huidige veiligheidsinstanties tellen te weinig gedrags- en gezinswetenschappers en kinder- en jeugdpsychiaters om adequaat alert te kunnen zijn op hechtingsstoornissen bij kinderen, op complex-trauma en depressie en suïcidaliteit bij adolescenten, op psychopathologie van ouders, op genetische familiepatronen van autismespectrumstoornissen enzovoorts. Alléén volledig samengaan gaat dit soort problemen oplossen.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data68618085-e1cbe5.jpg)
Terwijl een stelselwijziging schreeuwt om eenduidige financiering, worden in het voorgestelde model de ingewikkelde financieringsstructuren van Rijksoverheid versus die van gemeenten niet aangepakt. Om nog maar te zwijgen van waartoe de decentralisatie van de jeugdzorg en jeugd-ggz in financieel opzicht geleid heeft in de afgelopen jaren, maar van dat probleem reppen de minister en staatsecretaris niet.
Mijn voorstel gaat een paar stappen verder: stel uniform gefinancierde, laagdrempelig toegankelijke, multidisciplinaire teams samen waarin gekwalificeerde professionals samenwerken: jeugdbeschermers, jeugdzorg en jeugdggz-medewerkers.
Ook in dit model vindt maandelijks overleg plaats met politie, huisartsen, scholen in de wijk en de bestaande lokale teams. Ook hier kunnen de teams een appèl doen op specialisten in de ‘schil’- met een kinderarts, neuropsycholoog/psychiater, neuroloog en verslavingsarts/verpleegkundige etc.
De Raad voor de Kinderbescherming wordt vervangen door forensisch experts in die ‘schil’. Ook acute ernstige (gewelds)problematiek kan voor intake en indicatiestelling terecht in het team. Alle juridische/tuchtrechtelijke kaders zullen herzien moeten worden. Daarbij moet niet een ‘Savanna-angst’ leidraad zijn, maar bewezen effectieve zorgprincipes en juridische richtlijnen.