‘Het is zó fijn dat ik na anderhalf jaar weer vrijuit kan praten”, zegt docent Paula van Manen halverwege het interview. Ze had geen spreekverbod, maar tijdens de juridische strijd met haar voormalige werkgever, het ROC Nijmegen, werd alles wat ze zei „tegen haar gebruikt”.
De strijd is nu voorbij. Maandag deed de rechter uitspraak in het conflict tussen de docent en het ROC. Dat begint als Van Manen eind 2018 een kritisch boek publiceert over haar ervaringen met een nieuwe onderwijsmethode aan het ROC. Van Manen gebruikt in haar boek Wanneer krijgen we weer les? weliswaar gefingeerde namen, maar collega’s herkennen zichzelf en een aantal van hen doet beklag bij het bestuur van de school. Van Manen wordt geschorst, mediation mislukt en de kantonrechter bepaalt in september dat de school haar mag ontslaan vanwege de verstoorde werkverhouding.
In hoger beroep haalt Van Manen maandag bakzeil. Het ontslag was terecht, volgens de rechter. Haar boek heeft de arbeidsverhoudingen zo ernstig verstoord dat terugkeer niet realistisch is. Ze krijgt wel een vergoeding van 40.000 euro, omdat het ROC „ernstig verwijtbaar” heeft gehandeld door haar meteen te schorsen.
Ze werd wakker met een kater, zegt Van Manen (52) dinsdagochtend. „En niet van de drank.” Ze noemt de uitspraak teleurstellend. „Ik had een meer principiële uitspraak verwacht. De rechter gaat voorbij aan het belangrijkste punt: de vrijheid van meningsuiting.”
Vrijheid van meningsuiting is de rode draad in de juridische strijd tussen Van Manen en het ROC Nijmegen. Mag een docent een boek schrijven over haar ervaringen in het onderwijs? Natuurlijk, vindt het ROC Nijmegen, maar niet als ze daarmee haar collega’s beschadigt. Daar verschuilt het ROC zich achter, vindt Van Manen. Of, zoals haar advocaat Wouter Pors het formuleert tijdens het hoger beroep op 3 maart: „We stonden hier niet als het ROC de inhoud van het boek leuk had gevonden.”
Terug naar het begin. Paula van Manen, behalve docent ook schrijver van kinderboeken, geeft al tien jaar les bij de opleiding Pedagogisch Werk aan het ROC als daar in augustus 2017 gepersonaliseerd onderwijs wordt ingevoerd. Reguliere lessen worden afgeschaft en leerlingen zijn voortaan zelf verantwoordelijk voor hun ‘leerdoelen’. Van Manen is nieuwsgierig naar deze vorm van onderwijs, zegt ze. „Maar ik dacht ook: wat gaan we nu eigenlijk dóen?”
U had geen idee wat de onderwijsvernieuwing inhield?
„Nauwelijks. Gepersonaliseerd onderwijs is een containerbegrip. Het wordt op veel scholen ingevoerd, maar overal gebeurt het net even anders. Bij ons zouden studenten op een zelfgekozen manier en tempo aan hun leerdoelen moeten werken. Het ging om ‘zelfsturing’ en ‘eigenaarschap’ – ook zo’n jeukterm. Waar het op neer kwam was dat we van het ene op het andere moment geen klassikale lessen meer mochten geven. Studenten zaten in ‘leerpleinen’ achter hun laptops en mijn collega’s en ik waren voortaan geen docenten, maar coaches.”
Wat vonden studenten daarvan?
„Die hadden vaak geen idee wat ze moesten doen. Het was erg vrijblijvend allemaal. Er gebeurden ook wel goede dingen hoor, maar de zin van sommige vernieuwingen ontging mij volkomen. We mochten studenten ineens geen cijfers meer geven, bijvoorbeeld. In plaats daarvan moesten we ze elke tien weken een kleur geven.”
Wat was het idee daarachter?
„Geen idee. Cijfers worden misschien gezien als pedagogisch onverantwoord? Ik vind cijfers wel duidelijk, eigenlijk. We moesten voortaan ook elke dag openen en afsluiten met een sessie voor een whiteboard. Dan moest ik mijn studenten vragen: hoe sta jij erbij vandaag? Zij mochten dan kiezen uit een lachende, een neutrale en een sip kijkende smiley. En dan turven hoeveel sippe smileys er waren, om te meten hoe studenten zich voelen. Tja.”
Wat was het effect van de onderwijsvernieuwing?
„We merkten al na een paar maanden dat er een gebrek aan kennis ontstond. Bij stages bleken basisvaardigheden op het gebied van observeren en rapporteren niet op orde. Studenten liepen vertraging op. Als docenten zetten we alle zeilen bij, maar dat jaar kregen veel minder studenten hun diploma. Van de studenten op mbo-3 niveau was er maar één die direct slaagde. De rest was of gestopt of vertraagd.”
U besloot om er een boek over te schrijven. Waarom ging u niet met uw kritiek naar het bestuur?
„Ik heb heel vaak kritische vragen gesteld, bij studiedagen, in teamoverleggen. Er werd niet voldoende mee gedaan. Door op te schrijven wat ik meemaakte, hoopte ik dat de situatie voor onze studenten zou verbeteren én dat het leerzaam zou zijn voor andere scholen.”
Volgens het ROC heeft u zich niet loyaal opgesteld en zijn uw collega’s beschadigd door het boek.
„Ik was heel lang héél loyaal. Ik heb precies gedaan wat er van me werd verwacht. Bovendien: ik heb er geen geheim van gemaakt dat ik dat boek ging schrijven. Ik heb het netjes gemeld bij de directie en ze wensten me veel succes. De eerste weken na verschijning was er geen vuiltje aan de lucht. Daarna werden mijn collega’s uitgenodigd om zich met hun klachten te melden bij de directeur. Dat dit uiteindelijk tot mijn ontslag zou leiden, heb ik echt niet aan zien komen.”
Heeft u begrip voor het feit dat sommige collega’s ongelukkig waren met uw boek?
„Jawel. Maar weet je: het is enorm groot gemaakt. De kritiek is gebruikt door het ROC om mij weg te krijgen. Ik was te lastig, daar ben ik van overtuigd.”
Heeft u achteraf spijt van uw boek?
„Nee! Ik ben er nog steeds heel trots op. Al die onderwijsvernieuwingen, daar heb ik mijn buik van vol. Je ziet het nu weer gebeuren. De basisvaardigheden van leerlingen hollen achteruit en wat wil de Onderwijsraad? Een brede brugperiode. Wat mij betreft kappen we met die ongebreidelde vernieuwingsdrang en gaan we weer gewoon goed lesgeven.”
Wilt u weer aan de slag als docent?
„Daar ga ik me de komende tijd op beraden. Eerst maar zien of er een onderwijsbestuurder is die het met mij aandurft.”