Als belegger heb ik hoogtevrees. Niet eerder was mijn aandelenportefeuille zoveel waard. Ons huis stijgt zo’n 10 procent per jaar in waarde, want huizen zijn schaars en hypotheken kosten niets nu de geldprinter blijft aanstaan. En dan nog vallen er zo nu en dan handgeschreven briefjes op de mat met de vraag of we toevallig aan verhuizen denken.
We zitten op een enorm opblaaskussen dat hoger en hoger wordt gepompt. En er staat extra spanning op nadat ik afgelopen zomer het lumineuze idee kreeg om een beetje bitcoin te kopen. Uit interesse, als experiment en misschien ook als een soort verzekering voor de dag dat we collectief tot het besef komen dat het misschien niet helemaal klopt dat de centrale banken briefgeld over onze hoofden blijven uitstrooien.
Het kwam ook door het aanstekelijke enthousiasme van mijn buurtgenoot, bitcoin-idealist van het eerste uur, die bleef hameren op het decentrale karakter van de online munt. Met bitcoin waren er geen politieke machtspelletjes, geen centrale banken, het was een inherent democratische munt zonder baas die de printer aanzet. Het is niet verwonderlijk dat juist Turkije de cryptovaluta verbiedt, nu de waarde van de eigen lira voor de zoveelste keer vanwege monetair wanbeleid onderuit glijdt.
Het viel op hoe boos mensen werden toen ik publiekelijk meedeelde cryptovaluta te hebben gekocht. Een keurig meisje zoals ik deed dat toch niet. Zag ik dan niet dat het een piramidespel was? Een luchtkasteel, een witwasbastion, bovendien energieslurpend en niet eens nuttig als online betaalmiddel omdat de transacties omslachtig en traag waren.
Om tegenargumenten als munitie te verzamelen luisterde ik podcasts met slimme bitcoin-heerschappen zoals die van radiostation BNR met Herbert Blankesteijn, Peter Slagter en Rickey Gevers. Maar ondanks een twee uur durend gesprek kwam er niet echt antwoord op prangende vragen over dat energiegebruik bijvoorbeeld, behalve dan dat zilver- en goudmijnen ook vervuiling opleveren. Dat in bankgebouwen de verwarming ook aan staat. Niemand zei: ja maar die bankgebouwen faciliteren daadwerkelijke reële transacties waar je melk, brood en benzine van kan kopen. Bitcoin is daar nog niet eens mee begonnen en het energieverbruik is al groter dan dat van een land als België.
Toen de beursgang van handelsplatform Coinbase ter sprake kwam, gebeurde er nog iets verontrustends in het gesprek. Beleggers hebben dat bedrijf afgelopen week gewaardeerd op 100 miljard dollar – meer dan General Motors, Twitter of FedEx. Qua beurswaarde is Coinbase vergelijkbaar met de twintigste bank van de wereld. En het platform is niet eens de grootste. Er zijn 29 grotere cryptohandelaars.
Het meest verontrustend van dit alles was dat daar drie volwassen, intelligente mannen bij elkaar zaten en niemand die zei: dat lijkt me toch wel een beetje een al te gortige waardering voor de cryptowereld. Niemand die zei: ren zo snel hard mogelijk uit het gebouw dat crypto heet wegens groot instortingsgevaar. Zou iemand in de diversiteits- en inclusiviteitswereld een goed voorbeeld willen van het gebrek aan kritische vragen in een zelf-feliciterende confetti-groupthink-club, luister dan de podcast.
En toch, ondanks het luchtkasteel houd ik mijn bitcoin nog even. Juist nu ons reguliere geld nepper lijkt dan ooit, lijkt een bitcoin-belegging helemaal niet zo misdadig. Zijn het niet ING en ABN Amro die ervan worden beschuldigd criminelen te bedienen? En nee, wellicht is bitcoin nog niet geschikt als betaalmiddel, en zonder oplossing voor het energieprobleem. Maar waarom zou het in de toekomst geen geschikte belegging kunnen zijn in een steeds volatielere wereld?
Waardebepaling is uiteindelijk een verrassend irrationeel proces. Hebben wij, in de geschiedenis van de mensheid, niet waarde toegekend aan allerlei soorten spiegeltjes en kraaltjes, hebben we daarvoor geen wereldzeeën getrotseerd, mensen vermoord, steden gebouwd, om het te kunnen bemachtigen? Waarom zou anno 2021 een digitaal kraaltje niet van waarde kunnen zijn? Een kraaltje dat bovendien niet gemanipuleerd of nagemaakt kan worden.
Ondanks dat het niet blinkt als goud in mijn hand, heeft bitcoin voor mij waarde, ook als er eerst een heleboel lucht aan moet ontsnappen. Daar hoeft niemand boos over te worden.