De trekvogels dreigen te verdwijnen uit de neerslagradar

Ophef Een buienradar ziet ook andere dingen. Vogels bijvoorbeeld. Maar die ‘ruis’ dreigt nu weggefilterd te worden uit Europese data.

Europese weerradarstations pikken niet alleen signalen van sneeuw, hagel en regen op. Maar ook van schepen, vliegtuigen, vogels, soms zelfs van insectenwolken. De dierendata waren tot voor kort beschikbaar voor biologen. Ze bestudeerden er bijvoorbeeld vogeltrek mee. En mogelijke veranderingen daarin, door menselijke invloed, of door een veranderend klimaat. Maar de data zijn steeds minder beschikbaar. Het baart biologen zorgen. Daarom is er een brief aan Science geschreven, in de hoop de situatie terug te kunnen draaien. De brief is deze donderdag gepubliceerd.

Eén van de briefschrijvers, meteoroloog Hidde Leijnse van het KNMI, legt uit wat zich bij de Europese weerstations aan het afspelen is. De landelijke stations zijn verenigd in het Operational Programme for the Exchange of Weather Radar Information (Opera). Landelijke data worden in dat Europese netwerk ingebracht, zodat de weerdiensten onder meer een Europees beeld krijgen van zich verplaatsende buien. Het netwerk overlegt twee keer per jaar, vertelt Leijnse. Hij vertegenwoordigt daarin het KNMI, en dus Nederland.

Al die andere rotzooi

Binnen het overleg is al een hele tijd een discussie gaande over het aanleveren van data. „Er zijn leden die zeggen: ‘Wat hebben wij met die biologen te maken? Wij zijn een meteorologische dienst, dus wij leveren ook alleen meteorologische data aan en niet al die andere rotzooi’.” Ze worden daarin geholpen door de innovatie van de radars. „Een radar wordt elke 10 tot 20 jaar vervangen”, zegt Leijnse. De nieuwere typen kunnen beter onderscheiden of een signaal van neerslag komt of niet. „Het is dan makkelijker om de rest weg te laten.” En dat helpt weer de weerdiensten met weinig radar-experts. Dat zijn er volgens Leijnse nogal wat. „Van de dertig Opera-leden zijn er vijftien tot twintig waar één persoon alles moet doen, van ict tot databeheer.”

Binnen Opera is in 2017 besloten om alleen nog opgeschoonde data aan te leveren, dus niet meer de ruwe data waar ook gegevens over dieren uit zijn te halen.

Grote ruimtelijke gaten

„We beginnen de effecten van dat besluit te merken”, zegt Judy Shamoun-Baranes, hoogleraar ecologie van diergedrag aan de Universiteit van Amsterdam, en een van de trekkers van de brief. Duitsland en Frankrijk bijvoorbeeld sturen hun data nu opgeschoond in. „Er komen grote ruimtelijke gaten in onze data. Normaal zien we in de lente en de herfst een piek in migratie, maar nu zijn die perioden leeg.”

Als oplossing kun je landen individueel vragen om de ruwe, ongeschoonde data, zegt Shamoun-Baranes. Sommige weerstations slaan die op. Maar dat doen ze lang niet allemaal. Spanje doet het bijvoorbeeld niet, en daar vliegen veel migranten over. „Dat is echt een groot gat.”

Als goed voorbeeld is Zweden afgelopen maand begonnen weer ál z’n radardata naar het Opera-netwerk te sturen, zegt Leijnse – het KNMI is dat sowieso blijven doen. „Hopelijk krijgt dat navolging.” Hij weet dat de sleutel bij de mager bemande weerdiensten ligt. „Als je bij elke dienst één iemand kunt aanstellen die als taak heeft de ruwe data openbaar te maken, dan ben je er.”