Bij de digitale euro maken burgers zich het meest zorgen om privacy

Digitaal centralebankgeld Burgers willen hun privacy beschermd zien als de ECB besluit een digitale munt in te voeren, zo blijkt uit een onderzoek van de centrale bank.

Illustratie Fokke Gerritsma

Voor centrale banken wereldwijd is het een hot topic: ‘digitaal centralebankgeld’. Dat is een digitale vorm van contant geld. Nu digitaal betalingsverkeer de norm wordt, komt een wezenlijke functie van centrale banken onder druk te staan.

Namelijk: het uitgeven van publiek geld, in de vorm van bankbiljetten en munten. Meerdere centrale banken onderzoeken of – en hóe – ze een vorm van digitaal publiek geld willen gaan uitgeven. China experimenteert met een digitale yuan, Zweden test de ‘e-krona’ en de Europese Centrale Bank overweegt invoering van een digitale euro.

Europese burgers zijn bij zo’n digitale munt vooral bezorgd over hun privacy, zo bleek woensdag uit het eerste publieksonderzoek hierover van de ECB.

Allereerst: wat is digitaal centralebankgeld? Dit is, net als een bankbiljet, publiek geld – anders dan het geld dat je op een rekening van je particuliere bank hebt gestald. Cryptomunten als de bitcoin en stablecoins als Diem (voorheen Libra) van Facebook zijn eveneens particuliere betaalvormen. Om in het rap digitaliserende geldsysteem een publieke rol te behouden, is een vorm van digitaal cash nodig, zo klinkt het nu bij de centrale banken.

De ECB zegt met grote nadruk dat een digitale munteenheid het fysieke contant geld níet moet vervangen, maar daar juist een aanvulling op kan zijn. Burgers en ondernemers zouden met de digitale euro kunnen betalen via een tegoed op een mobiele app of op een pasje. De ECB wil medio dit jaar besluiten of de digitale euro er daadwerkelijk komt, waarna het nog jaren zou duren voordat de munt er is. Uit het publieksonderzoek van de ECB blijkt: eenvoudig zal het niet zijn een digitale euro te ontwerpen die burgers vertrouwen inboezemt, die betalingen vergemakkelijkt én die het financieel systeem verstevigt.

Lees ook deze vragen en antwoorden over de digitale euro

Vooral privacy

Aan het onderzoek deden meer dan 8.200 respondenten vrijwillig mee, via de ECB-website. De belangrijkste boodschap: „Privacy wordt beschouwd als het belangrijkste aspect van een digitale euro, door zowel burgers als professionals”, aldus het ECB-rapport. Van de respondenten noemt 43 procent privacy als prioriteit, gevolgd door veiligheid (18 procent) en gebruiksgemak (11 procent). Opvallend is dat Duitsers, Nederlanders en Oostenrijkers zwaarder tillen aan bescherming van hun privégegevens dan Italianen en Portugezen. Die laatsten vinden veiligheid – de bescherming tegen diefstal of hacks – belangrijker dan privacy.

Representatief is het onderzoek niet, zo benadrukt de ECB, omdat deelname vrijwillig was. Duitsland is met 47 procent van de respondenten zwaar oververtegenwoordigd, mannen zijn dat (87 procent) nog meer. Meer dan 9 op de 10 respondenten zijn burgers, de rest ondernemers of belangengroepen. Ondanks het niet-representatieve karakter van de enquête levert deze „belangrijke input” op, zo meent de ECB.

Privacy is een heikel thema bij digitaal centralebankgeld, dat onlangs ook werd genoemd in een rapport over het thema van de Tweede Kamer en vorig jaar in een studie van De Nederlandsche Bank. De oude vertrouwde bankbiljetten garanderen anonimiteit, digitale betalingen doen dat doorgaans niet. Maar de ECB en andere centrale banken zijn ook gebonden aan wetgeving tegen witwassen en tegen terrorismefinanciering. En van banken en andere financiële instellingen wordt geëist dat ze hun klanten kennen. Dat staat allemaal op gespannen voet met anonimiteit, zo concludeerden de Kamerleden Mahir Alkaya (SP) en Aukje de Vries (VVD) in hun rapport: „Een volstrekt anonieme versie van digitaal centralebankgeld lijkt zowel ongewenst als onmogelijk.”

Bij grotere transacties in digitale euro’s moeten gegevens beschikbaar zijn voor financiële instellingen, zei ECB-directielid Fabio Panetta woensdag in het Europees Parlement naar aanleiding van de publieksenquête. Maar er kunnen wel privacywaarborgen worden ingebouwd. Alleen bij „verdachte” transacties zouden autoriteiten persoonsgegevens kunnen opvragen.

Kleinere betalingen zouden wel anoniem kunnen plaatsvinden, zo suggereerde Panetta. De ECB en andere centrale banken overwegen een offline variant van het digitale centrale bankgeld, waarmee kleine bedragen kunnen worden betaald, bijvoorbeeld via bluetooth.

Gesteld voor de keuze tussen een offline digitale euro die de privacy beschermt en een online variant die meer mogelijkheden biedt, kiezen burgers over het algemeen voor een offline variant, professionals juist voor een combinatie van de twee, zo merkte de ECB. Veel respondenten wijzen op distributed ledger technologie (DLT), zoals blockchain, als manier om privacy te waarborgen. Dit is een decentraal model van opslag van gegevens, die het de autoriteiten moeilijk maakt mee te kijken. Maar die DLT heeft ook nadelen, zo schreef De Nederlandsche Bank (DNB) eerder in een rapport. De technologie kan minder transacties aan dan bestaande betalingssystemen en kost veel energie.

DNB is nauw betrokken bij het ECB-onderzoek naar een digitale euro. Zij heeft een „positieve grondhouding” tegenover digitaal centralebankgeld. „De hoofddoelstelling is het behouden van publiek geld voor algemeen gebruik”, schreef DNB vorig jaar.Opvallend genoeg wordt burgers in het ECB-onderzoek niet gevraagd of zij in beginsel wel een digitale euro willen. In de antwoorden op de open vragen sprak naar verluidt slechts een enkeling zich uit tegen het project als zodanig. Voor de zomer wil de ECB alle antwoorden openbaar maken, aldus een woordvoerder.

Van nut en noodzaak van een digitale euro is nog lang niet iedereen overtuigd. De Kamerleden Alkaya en De Vries schreven in een brief bij hun rapport dat „de doelstelling van een mogelijke digitale euro nog niet is uitgekristalliseerd”. „Het is niet duidelijk welke problemen ermee opgelost worden, en op welke manier dat moet gebeuren”, aldus de twee. Dit moet „niet alleen een technocratische discussie zijn”, maar juist „de uitkomst van een politiek debat”.

Verschillende doelen

Voorstanders van een digitale euro noemen verschillende argumenten. Een grote toekomstige rol van ‘Big Tech’ in het betalingsverkeer kan de stabiliteit van het financieel systeem ondergraven en het monetair beleid minder effectief maken, zeiden economen vorig jaar in NRC. Burgers, ondernemingen en centrale banken zelf zouden een sterker publiek anker nodig hebben in de vorm van digitaal centralebankgeld. Niet toevallig kreeg het debat over digitaal centralebankgeld een flinke impuls toen Facebook in juni 2019 de Libra aankondigde.

In deze context wordt soms ‘Europese soevereiniteit’ genoemd: om te voorkomen dat Facebook – of China met de digitale yuan – het internationaal betalingsverkeer gaat domineren, zou Europa zélf zo’n munt moeten ontwikkelen.

Anderen zien in digitaal centralebankgeld een manier om de rol van de commerciële banken in te perken, maar de ECB zelf ziet dit niet zo. De Nederlandse Vereniging van Banken pleit ervoor om „allereerst de doelen te bepalen die een publieke digitale euro zou moeten hebben”. Hierbij zou ook getoetst moeten worden of sprake is van „marktfalen”. „Met andere woorden: slagen private partijen er niet in om de gewenste oplossing efficiënt tot stand te brengen?”

Er kleven ook risico’s aan digitaal centralebankgeld. Naast het bezwaar van de privacy is er het risico van de digitale bank run. Tijdens een financiële crisis zouden mensen massaal hun geld bij de bank kunnen omwisselen tegen ECB-geld. Anders dan bij een klassieke bank run hoef je niet in de rij te staan bij de pinautomaat. Dit risico kan volgens de ECB worden ondervangen door een limiet te stellen aan de hoeveelheid digitaal centralebankgeld die elke persoon kan aanhouden – bijvoorbeeld, enkele duizenden euro’s – of door hogere rente te eisen boven bepaalde bedragen. Ongeveer de helft van de respondenten in de ECB-enquête kan zich daar wel in vinden.