Veel minder varkensboeren dan gedacht maken gebruik van vertrekregeling

Stankoverlast Ruim 500 varkensboeren schreven zich eind 2019 nog in voor de ‘uitstapregeling’ van de overheid, maar zo’n 250 stoppen uiteindelijk echt.

Het aantal varkenshouders dat stopt via de ‘uitstapregeling’, die stankoverlast bij woongebieden moet verminderen, valt de helft lager uit dan verwacht. Ruim 500 varkensboeren schreven zich er eind 2019 voor in, maar volgens begeleidende adviesbureaus stoppen er maar zo’n 250 echt.

De regeling om varkensboeren in vooral Noord-Brabant, Limburg en Oost-Nederland tegen betaling te laten stoppen met hun bedrijf is bedacht door het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV). Doel ervan is vermindering van de stankoverlast bij dorpen en steden en van de ammoniakuitstoot. De vergoeding hangt af van het aantal varkens dat gehouden wordt en de ouderdom en omvang van de stallen.

Betrokken adviesbureaus voeren diverse redenen aan dat varkenshouders die aanvankelijk wilden stoppen nu toch doorgaan. De belangrijkste, zeggen de adviseurs, is dat gemeenten onvoldoende meewerken aan herbestemming van het erf en boeren niet toestaan om op het terrein een andere onderneming te beginnen. Ook speelt een rol dat de regeling is bedacht toen de branche in paniek was vanwege de varkenspest. Inmiddels gaat het een stuk beter met de sector. NRC sprak drie bureaus die elk zeventig tot honderd boeren begeleidden.

Tegenvaller

De gehalveerde animo is een tegenvaller voor LNV. Het ministerie meldde in januari vorig jaar nog dat het aantal inschrijvingen „boven verwachting” was. Dit toonde „dat de regeling voorziet in een behoefte onder varkenshouders” om te stoppen. Vermindering van het aantal varkenshouderijen zou behalve tot minder stankoverlast ook „op korte termijn” tot „stikstofwinst” leiden, schreef demissionair minister Carola Schouten (ChristenUnie) afgelopen februari aan de Tweede Kamer. Stikstofreductie, zeker in de landbouw, is van groot belang sinds de Raad van State in mei 2019 oordeelde dat Nederland de uitstoot ervan volstrekt ontoereikend aanpakt.

Volgens de adviseurs van de varkensboeren gaat de regeling vooral werken tegen stankoverlast en zal ze amper leiden tot minder ammoniakuitstoot. De bedrijven die zij bijstaan liggen overwegend dicht bij dorpskernen en níét bij Natura 2000-gebieden, waarvoor de stikstofaanpak belangrijk is. Ammoniak is een stikstofverbinding, afkomstig uit de mest van vee, die schadelijk is voor het milieu.

Paul Bens, directeur van DLV Advies, het grootste agrarische advieskantoor van Nederland, verwacht dat de invloed van de saneringsregeling op de stikstofdepositie „minimaal” zal zijn. Omdat de meeste varkensboeren die hij helpt niet bij natuurgebieden zitten, legt hij uit, en omdat de meesten van hen stallen hebben met apparatuur die de lucht zuivert. Met haar stikstofclaim, vindt adviseur Frank Steenbreker, „misbruikt” minister Schouten de regeling.

De varkenssector heeft de afgelopen dertig jaar ontzettend veel gedaan tegen ammoniakuitstoot, zegt Robert Hoste, verbonden als econoom varkensproductie aan Wageningen University & Research. Door mest en urine zo snel mogelijk te scheiden, luchtwassers achter stallen te plaatsen, mest beter af te dekken en de uitgereden mest in de grond aan te brengen wordt er minder ammoniak uitgestoten. Uit onderzoek blijkt, zegt Hoste, dat tussen 1990 en 2018 de ammoniakuitstoot in de varkenssector met 81 procent is gedaald.

Lees ook het achtergrondverhaal: Nooit meer ‘van zaadje tot karbonaadje’: na veertig jaren stapt boer Hoitink uit de varkens

Nog geen compleet beeld

LNV laat desgevraagd weten dat er „op dit moment nog geen compleet beeld” is „van varkenshouders die aangeven definitief te willen stoppen”. De inschrijving op de regeling is op 1 april gesloten.

Boeren die al wel deelnemen aan de regeling, en hun adviseurs, klagen over de trage procedure. Doordat gemeenten en provincies treuzelen met het intrekken van de vergunning om varkens te houden, lopen boeren vaak tienduizenden euro’s mis, zeggen de adviseurs. De stalwaarde wordt pas vastgelegd in de saneringsregeling vanaf het moment dat het stopverzoek is ingewilligd. Hoe langer de procedure duurt, des te minder de boer voor zijn stal krijgt.

LNV erkent dat intrekken van vergunningen een „knelpunt” is. Gesprekken met betrokken accountants, provincies en gemeentes moeten leiden tot een oplossing, zegt het ministerie. Een woordvoerder wil niet vooruitlopen op de uitkomst.

In mei informeert minister Schouten de Eerste en Tweede Kamer over de stand van zaken. Daarbij komt een doorrekening aan de orde van de stikstofopbrengst van alle varkenshouderijlocaties, opgesteld door het RIVM.

Boer Hoitink stopt ermee p. E6-7