Ongesubsidieerde producties krijgen 26,7 mln coronasteun

Fonds Podiumkunsten Het Fonds Podiumkunsten geeft subsidie aan ruim 900 producties die vanwege corona niet doorgingen.

De Theaterhangaar van de musical Soldaat van Oranje.
De Theaterhangaar van de musical Soldaat van Oranje. Foto Phil Nijhuis

Voor ruim 900 producties die door corona niet of slechts gedeeltelijk konden plaatsvinden, stelt het Fonds Podiumkunsten subsidie beschikbaar. Het gaat om een speciaal in het leven geroepen regeling voor ongesubsidieerde producenten in de sectoren theater en popmuziek die het afgelopen half jaar hun inkomsten (deels) zagen opdrogen. Het fonds hoopt met deze compensatie bij die instellingen ruimte te creëren om opnieuw te investeren in producties en zo de podiumkunsten vitaal te houden.

De subsidie is zowel verleend aan grote producenten en impresariaten op het gebied van theater, musical, entertainment en popmuziek (o.a. Stage Entertainment, Soldaat van Oranje – De Musical, Mojo Concerts en Friendly Fire) als aan kleine zelfstandige instellingen (o.a. theatermaker Daphne Gakes). Ook bands als Chef’Special, De Jeugd van Tegenwoordig en Van Dik Hout hebben van de regeling gebruikgemaakt. In totaal heeft het fonds aanvragen van 251 instellingen gehonoreerd.

Lees ook: ‘We moeten de cultuur stutten en steunen zoveel we kunnen’

Vrijwel alle aanvragen zijn gehonoreerd. Van de 39,6 miljoen euro die voor deze subsidie beschikbaar is gesteld, is 26,7 miljoen euro uitgekeerd. Dat bedrag compenseert ongeveer 12 miljoen toegangskaartjes die door corona in de periode tussen 14 oktober 2020 en 1 juli 2021 niet verkocht konden worden.

Het geld voor deze regeling is afkomstig uit het tweede steunpakket voor de cultuursector dat eind augustus werd gepresenteerd. Het ministerie van OCW beslist op korte termijn wat er met het resterende geld gebeurt, zegt een woordvoerder van het fonds.

Door de sluiting van podia en concertzalen is de situatie van veel ongesubsidieerde producenten precair, omdat zij voor hun inkomsten vooral afhankelijk zijn van de ticketverkoop. Veel instellingen zagen hun inkomsten wegvallen, terwijl de kosten voor producties al waren gemaakt.

De vrije theater- en muziekproducenten zorgen samen voor ongeveer 70 procent van het professionele aanbod op de Nederlandse podia, met eigen investeringen en zonder subsidie.