Thomas Olde Heuvelt heeft een fanbase die hem sinds zijn internationale bestseller HEX (2016) standaard opstuwt op de bestsellerlijst. Nu ook. Orakel, zijn nieuwste, kwam binnen op plaats 5. Dan is de vraag: ja, HEX deed hij goed, maar blijft hij goed?
Het antwoord is ja en dat was het al. Zo hield ik erg van het illusionistische Harten Sara (2011), zonder expliciete horror, mét alle kenmerken van een ‘echte Olde Heuvelt’ en zijn vermogen om griezel met verbazing te vervlechten. In elke roman voel je de invloed van zijn grote voorbeeld Stephen King, maar Olde Heuvelt is geen epigoon. Zelfbewust eist hij zijn plek op in diens traditie, opstijgend op de vleugels van zijn grillige fantasie. Steevast aardt hij zijn verhaal in Nederland en schrijft hij Nederlandse karakters.
Zo ook in zijn nieuwste: Orakel. Daar fietsen op de eerste pagina’s twee pubers naar school. Onderweg treffen ze een enorm zeventiende-eeuws schip achter de duinen tussen Katwijk en Camperduin. Ze nemen een kijkje, en dan is er geen terug meer.
Is dat schip zoiets als de Vliegende Hollander? Helemaal niet. Die Vliegende Hollander is mythisch. Dit is een tastbare stinkende schuit. Met kuren. Je kunt beter niet aan dek klimmen en je door haar luik laten zakken. Wat allerlei mensen natuurlijk wel doen – op zijn typisch Nederlands: het is hier een vrij land, ik ga d’r in als ik dat wil.
Na de vondst van het schip ontspint zich een kaleidoscopisch verhaal, dat pingpongt tussen een dromerige jongen en een oudere man. De jongen is een roerend type zoals we ze allemaal kennen. Schuchter, studieus en nieuwsgierig naar meisjes. De held is een gepensioneerde man: Robert Grim, we kennen hem uit HEX. Hij is kwetsbaar en der dagen zat maar door zijn ervaring met het bovennatuurlijke een stuk linker dan hij eruitziet. Ze moeten opboksen tegen een vergeten misdaad tegen de medemenselijkheid uit het Hollandse verleden die vereffend wil worden.
Gruwel slaat toe, weerzinwekkende monsters dringen zich op
Er zijn vele verhaallijnen en Olde Heuvelt houdt ze vaardig in de hand. Geen onderwerp of hij weet er veel van, van historische scheepsbouw, militaire operaties en klimaatcrisis tot het agressief functioneren van de geheime dienst. Soms leidt die kennis tot een overvloed aan associaties en aardige maar nodeloze details. Soms bewandelt hij een zijpad te veel.
Maar in de apotheose trekt hij alles strak. Daar herrijst een mammoet, die rondliep op de vlakte waar de Noordzee zou ontstaan, als levend booreiland: de arena voor het noodzakelijke duel met het Kwaad. Ook de bulderende Noordzee haalt zijn gram – waarmee ook de watersnoodramp, Nederlands nationale trauma, wordt geadresseerd.
Thomas Olde Heuvelt is een sensitieve schrijver. Geluid, geur, kleur, gevoel in vingertoppen – alles doet mee in de horrorscènes die hij smikkelend optast. Achteloos, bijna per ongeluk, onthult hij de essentie van wat hij doet. Gruwel slaat toe, weerzinwekkende wezens dringen zich op. Maar „onder hun monsterlijke uiterlijk waren het nog altijd mensen”. Zij zijn als wij. Dat is het ergste.