Recensie

Recensie Beeldende kunst

De zee, de zeven deugden en andere galerietips

Beeldende kunst Uit de vele tentoonstellingen die in galeries te zien zijn, maakt NRC wekelijks een selectie. De meeste exposities zijn op afspraak te bezichtigen.

Sophie Utikal, Be, Do and Relate, 2021, Laurel Project Space.
Sophie Utikal, Be, Do and Relate, 2021, Laurel Project Space. Foto Kleoniki Stanich

De zee als symbool voor ‘uitzichtbaarheid’

Onder de oppervlakte, buiten het zicht, dat zijn de termen waarmee de tentoonstelling Our Seas Are What Me Make of Them in het Amsterdamse Laurel Project Space bij elkaar wordt gehouden. En voor die ‘uitzichtbaarheid’ blijkt de zee een perfect symbool. Alle werken op de tentoonstelling gaan op het eerste gezicht over de zee, maar onder het oppervlak schuilen bredere thema’s. De manier, bijvoorbeeld, waarop de historische blik op de zee het heden nog steeds beïnvloedt (mooie, poëtische video van Enar de Dios Rodríguez), hoe menselijk ingrijpen het ecosysteem verandert (foto’s en installaties van Kristina Ollek) of de wijze waarop je de blik op de zee met nieuwe verhalen en perspectieven zou kunnen laden (geweldige combinatie van geluidswerk en keramische installatie van Nicola Baratto en Yiannis Mouravas).

Tegelijk zit er een intrigerend soort vernieuwing in het geheel. Laurel Project Space, dat nog geen vaste plek bezit, heeft net een voormalige telefooncentrale in de Watergraafsmeer betrokken, en zoekt vanuit die omgeving meteen naar nieuwe relaties met de maatschappij – dit keer, bijvoorbeeld, door een verband te leggen tussen de Watergraafsmeer en de rol die water heeft gespeeld in de geschiedenis van dit stadsdeel. Ook werd voor Our Seas… gastcurator Angeliki Tzortzakaki aangetrokken, en is de expositie, hoe ambitieus ook, in totaal maar tien dagen te zien. De ‘vormen van vervreemding’ lopen prettig parallel aan het maatschappelijke doel dat Laurel nastreeft, en dat ze zelf omschrijven als: het creëren van een safe space „for womxn, the queer community, people of colour, and differently-abled bodies”.

Voorlopig werkt het: kunst en engagement stuwen elkaar op, zonder dat een van de twee de overhand neemt. Neem de textielwerken van Sophie Utikal, waarin de verschillende delen stof als puzzelstukken bij elkaar worden gehouden door zwarte draad, volgens een Colombiaanse techniek waar de vrouwen uit Utikals familie al generaties mee werken. Het is mooi, het is anders, en het klopt – net als deze expositie.

Tjebbe Beekman, Fortitudo, 2021, 80 x 56 cm, Iustitia, 2021, acryl, zand en gips op doek 80 x 53.5 cm. Foto Sonia Mangiapane/galerie Grimm

Tjebbe Beekmans zoektocht naar de zeven deugden

De zeven deugden in het land van de Wizard of Oz, dat is het gevoel dat je bekruipt wanneer je de tentoonstelling Symbiosis: Virtues van Tjebbe Beekman binnenloopt. Een drieluik waarop de tinnen man lijkt te staan, verscholen in de zijpanelen. Je loopt er meteen tegenaan in de Amsterdamse galerie Grimm.

Het drieluik, ‘Symbiosis IX’, verwijst natuurlijk naar heel andere dingen. Bijvoorbeeld naar Beekmans eigen ‘Symbiosis VIII’, waarop een gezichtloos figuur aan het kruis is genageld. In dit vervolg vermoed je dat het inmiddels wat beter gaat: het kruis is ontmanteld, maar helemaal geruststellend is het tafereel niet. Wat gaat het zwarte gat in het midden nog uitrichten, waarom zijn de twee zijpanelen bijna identiek en zijn er geen gezichten? Een wereld vol ongemak en puinzooi.

Die indruk wordt versterkt wanneer je ziet dat de rest draait om de zeven deugden. Wie daarbij de afschuwelijke baby bekijkt in ‘Fortitudo’ – een nadrukkelijk verwijzing naar de drie meter hoge ‘Baby’ van generatiegenoot Thomas Houseago – vermoedt dat het niet goed gaat komen met die zeven deugden.

De zeven deugden van Beekman zitten vol verwijzingen naar kunstenaars die hij bewondert. In Het Parool noemde Beekman al enkele namen van de schilders aan wie hij in zijn werk een hommage bracht: René Daniëls, Philip Guston, Picasso, Max Ernst, Magritte, Romare Beardon en Jasper Johns. Of het nu citaten betreft, intertekstualiteit of een eerbetoon: ze bevestigen de volheid van Tjebbe Beekmans werk. Hij dwingt er bewondering mee af, bij wie ze herkent.

Beekmans werk is een overdenking van het heden, waarbij van de zeven zonden die hij in New York exposeerde, deze zeven deugden een tegenhanger zijn. Ze zijn even vol en onderzoekend. Dat is ook wat Beekman wil zijn, getuige de tekst van de galerie: Beekman stapt de drempel over van het verleden voor zijn blik als toeschouwer in het heden. Dat klinkt ingewikkeld, en dat is het ook, getuige de werken zelf. Beekmans zeven deugden tot je nemen, doet je wensen, zoals in Wizard of Oz: „If I only had a brain”.

Heske de Vries, Square with glass Buildings, 2020, acrylverf op doek 40 cm x 50 cm. Foto Galerie Cokkie Snoei

Suikerspinzachte ‘metafysische’ pleinen

Hoe lang kun je de blik laten dwalen, over een oppervlak van niet meer dan 40 bij 50 centimeter? Als dat het schilderij Square with Glass buildings van Heske de Vries is, dan kan dat een hele poos zijn. In gebroken wit, zachtroze en lichtbruin schilderde De Vries een groot, open plein. Het zou Parijs kunnen zijn, Wenen, of Madrid? De mensen op straat zijn aangegeven met piepkleine streepjes zwart. Opvallend: geen auto’s. Geen hectiek. Vooral heel veel leegte, de suggestie van gebouwen op de achtergrond en prachtige zachte, donsachtige suikerspinkleuren.

De Vries schildert al een aantal jaar pleinen. Die van haar zijn niet minder vervreemdend dan de iconische ‘metafysische’ pleinen van Giorgio De Chirico, die daarop objecten uit verschillende tijden combineerde en loszong van hun tijd. Zoiets lijkt ook te gebeuren op het andere plein dat nu te zien is bij galerie Cokkie Snoei in Rotterdam. Rechtsonderin staat een monumentale zuil, die in de ruimte lijkt te zweven. Net als bij het andere plein is het moeilijk te bepalen waar, en wanneer dit plein is. Het maakt dat deze pleinen van De Vries eerder om ideeën en gevoelens gaan, dan om de pleinen zelf.

Het andere werk van De Vries heeft dezelfde romantische zachtheid van kleur. De uitvoering is dromerig, de onderwerpen zijn alledaags: een hand die kersen oppakt, een tak met bloesem, wat oesters en een plant in een pot die (toevallig?) met de takken ander werk van De Vries verbindt.

Nu lijkt het misschien wel heel zoet en liefelijk (wat is daar mis mee?), maar op een aantal doeken laat De Vries plotseling haar tanden zien. The March of the Geese bijvoorbeeld, toont een stoet ganzen die dreigend op de toeschouwer afkomen, inclusief donkere achtergrond met strepen om de actie te benadrukken. De werken met oesters zijn scherp, hoekig en hebben eenzelfde donkere, actievolle achtergrond. Heerlijk.

En daarna nog een keer naar die donzige suikerspinpleintjes kijken.