Wat een blinkend groene goudstandaard moest worden, dreigt in een bruin moeras te verzanden. En wat eerst een technische exercitie leek, blijkt in de praktijk een politiek mijnenveld. In de Europese Unie heerst grote verdeeldheid over de vraag wat in de toekomst een ‘groene investering’ mag heten. Later deze maand wil de Europese Commissie richtlijnen presenteren, maar nu al is zeker: iedereen is ontevreden.
Een EU-ambtenaar heeft het over „een strijd op leven en dood” en klimaat-ngo’s dreigen hun medewerking aan de richtlijn te staken. Zo laat de discussie zien hoezeer alles rond de klimaatambities in Europa nu gepolitiseerd raakt. En ook hoe de rol van ‘groen’ in de financiële sector steeds crucialer wordt.
En dat is opvallend, want tot voor kort kon de uitwerking van de zogeheten ‘groene taxonomie’ op weinig politieke aandacht rekenen. Sinds 2018 werkt Brussel aan één classificatiesysteem dat een duidelijke standaard moet zijn voor duurzame investeringen. Het moet een eind maken aan de wirwar aan groene en duurzame labels die op dit moment in de financiële wereld gebruikt worden en tot ‘greenwashing’ kunnen leiden. Door wetenschappelijk vast te leggen wat ‘groen’ is, krijgen investeerders duidelijkheid en hoopt Europa de groeiende markt voor ‘green finance’ in de juiste richting te duwen.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data41142736-1d37ef.jpg)
Groene groeispurt
Maar juist de groeispurt van die markt zorgt ervoor dat de nieuwe richtlijnen leiden tot felle politieke strijd. Want nu Europa duidelijk heeft gekozen voor een CO2-neutraal 2050, wordt het steeds belangrijker aansluiting te houden bij die duurzame toekomst. De vrees bij de industrie en lidstaten om buiten de groene boot te vallen heeft een heftige lobby in gang gezet.
„Dit was ietwat obscure wetgeving, waar weinig mensen naar omkeken”, zegt econoom in duurzame financiën Luca Bonaccorsi van NGO Transport & Environment. Maar door de grote som aan Europese investeringen die door de coronacrisis loskomt, vrezen steeds meer lidstaten en sectoren dat ze straks misschien geen geld kunnen krijgen. Ten onrechte, benadrukt Bonaccorsi: „Dit gaat alleen over private investeringen die als duurzaam mogen worden beschouwd. Maar iedereen is wel wakker geworden en wil nu geclassificeerd worden als groen.”
De vrees is overigens niet helemaal uit de lucht gegrepen: als er eenmaal een standaard is gezet, erkennen commissie-ambtenaren, is het logisch dat die breder gebruikt gaat worden. Bijvoorbeeld voor Europese fondsen, of als norm voor de miljarden aan groene obligaties die Brussel binnenkort uit gaat geven om het coronaherstelfonds te vullen.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data67409938-7f15e4.jpg)
Dit verklaart waarom een eerste voorstel van de Europese Commissie in november vorig jaar van alle kanten werd aangevallen. Daarin schetst de Commissie een lange lijst drempelwaarden waaraan sectoren moeten voldoen om als ‘duurzame investering’ te gelden. Zo gelden vanaf 2026 alleen auto’s zonder emissie-uitstoot nog als ‘duurzaam’ en moeten ze tot die tijd minder dan 50 gram CO2 per kilometer uitstoten. Naast het ‘groenste’ etiket, is er ook de categorie ‘transitie’ voor investeringen die bijdragen aan de overgang naar emissieloos.
Kritiek op normen gas
De felste kritiek is er op de normen voor gas. Om als duurzaam te kwalificeren zou een gasfabriek maximaal 100g CO2 per kilowattuur mogen uitstoten – een norm die het overgrote deel van de sector buitensluit. Onacceptabel, vinden vooral Oost-Europese landen die nog sterk op kolen leunen. Zij willen om emissies te besparen juist overstappen op gas. Onder meer Polen, Hongarije en Tsjechië eisen dat gas wordt geaccepteerd als ‘transitie’-technologie.
Als gevolg van de kritiek stelde Brussel de presentatie van de richtlijnen begin dit jaar uit en gaat nu een nieuw voorstel rond, waarin gas inderdaad in de ‘transitie’-categorie valt indien het energiebronnen met een hoger emissieniveau vervangt. Maar die nieuwe tekst leidt bij andere lidstaten juist weer tot fel verzet: onder meer Spanje, Oostenrijk en Denemarken lieten weten niet akkoord te zullen gaan met een grotere rol voor gas.
Maar de Oost-Europese landen zijn nog altijd ontevreden en eisen dat de rol van gas uitgebreid wordt. En nu de discussie toch geopend is, ruiken meer landen hun kans. Onder meer Frankrijk en Hongarije verzochten Brussel in een brief vorige week ook kernenergie op te nemen in de taxonomie. Ondenkbaar is dat niet: juist deze week ontving de Commissie een onderzoeksrapport waarin de mogelijkheid kernenergie in de taxonomie op te nemen wordt opengelaten.
‘Rotzooi gelabeld als groen’
Daarmee is nu vrijwel iedereen ongelukkig over de Commissie-voorstellen. In principe kan ze de richtlijnen zelf opstellen, maar een ruime meerderheid van lidstaten kan die blokkeren. En ook in het Europees Parlement broeit verzet, met name bij de Groenen maar ook bij delen van de sociaal-democraten en de liberalen. Klimaatngo’s die een adviesrol hebben, dreigen zich inmiddels terug te trekken. Bonaccorsi: ,,De belofte was het op wetenschappelijke gronden te doen, maar nu dreigt het alsnog de zoveelste lobby-lijst te worden. Je kunt beter géén taxonomie hebben dan een slechte, want hiermee label je rotzooi als ‘groen’.”
Vooralsnog staat de presentatie van de definitieve richtlijnen gepland voor 21 april. Betrokkenen noemen het nog „onvoorspelbaar” waarvoor uiteindelijk gekozen gaat worden. Nu de inzet zo hoog is geworden, kan een ‘verbruinde’ standaard een flinke kras opleveren op het groene blazoen dat Brussel met haar Green Deal uit wil stralen. Tegelijk vreest de Commissie dat bij het doorduwen van strenge normen de verhouding met Oost-Europese landen flink kan verzuren. Bij alle cruciale en controversiële klimaatwetgeving waarmee Brussel later dit jaar nog komt, is ook dat geen fijn uitgangspunt.