Reportage

In België zijn de musea wél open en dat loopt ‘wel vlot’

Musea geopend Ook tijdens de nieuwe lockdown mogen de Belgische musea openblijven. Ze trekken een nieuw publiek: gezinnen en twintigers, blijkt in het in oktober geopende Gents Universiteitsmuseum.

Het Gents Universiteitsmuseum ziet in coronatijd veel gezinnen met kinderen en 15- tot 25-jarigen,
Het Gents Universiteitsmuseum ziet in coronatijd veel gezinnen met kinderen en 15- tot 25-jarigen, Foto Martin Corlazolli

Korte pijn, noemde de Belgische premier Alexander De Croo het vorige week. De tot ‘paaspauze’ gedoopte nieuwe semi-lockdown die hij aankondigde, de derde sinds een jaar, was een nieuwe klap voor diverse sectoren. De scholen: weer dicht. De winkels: enkel te bezoeken op afspraak. Ook de kappers, die pas een maand open waren, moesten de deuren alweer sluiten. En de kleine culturele evenementen die vanaf april in de buitenlucht door zouden kunnen gaan, werden opgeschort.

Maar er was ook positief nieuws: musea blijven open. De Nederlandse musea zijn de honderd dagen sluiting inmiddels voorbij, de Belgische mochten na de eerste lockdown in mei als eerste van de culturele instellingen heropenen. Eind oktober moesten ze opnieuw dicht, maar sinds 1 december zijn ze onafgebroken toegankelijk.

Het is hier „ondanks corona heel interactief”, vertellen bezoekers Sophie Frijters (33) en Ilka De Wilde (32) zondag enthousiast in het Gents Universiteitsmuseum (GUM). Het ‘forum voor wetenschap, twijfel en kunst’ dat vorig jaar opende heeft tot doel bezoekers meer inzicht te geven in hoe wetenschap werkt, en daarvoor wordt niet enkel passief op een afstandje gekeken. Op tablets kunnen bezoekers meer informatie vinden over de stukken of educatieve spelletjes doen, geluidsfragmenten kunnen met een hoorn beluisterd worden.

Het Gents Universiteitsmuseum heeft veel interactieve installaties: op tablets kunnen bezoekers meer informatie vinden of educatieve spelletjes doen, ook in coronatijd. Foto Martin Corlazolli

Het is uitverkocht, maar binnen is ruimte genoeg. Reserveren gebeurt op voorhand per tijdslot, mondkapjes moeten op en bij ingangen staat telkens ontsmettingsgel. Een werknemer maakt rondjes door de zaal met een ontsmettend doekje. „De trein voelt veel minder veilig”, aldus Frijters en De Wilde.

Als er een museum is waarvoor de coronacrisis uiterst ongelegen kwam, is het wel het GUM. Het zou openen in maart 2020. Er was een groot feest gepland en een openingsweekend. Zes dagen op voorhand moest alles worden afgelast. In oktober was poging twee: het openingsweekend werd een volledig uitverkochte openingsmaand. Maar aan het eind van die maand sloten de musea weer.

Toch loopt het nu eigenlijk „wel vlot”, vertelt woordvoerder Michaël Mariën aan de telefoon. „Sinds we weer open zijn, is elke vakantie en elk weekend uitverkocht.” Sterker, de coronacrisis heeft een bijkomend voordeel: „We zien mensen die anders misschien niet naar het museum gingen nu wel komen. Omdat we als een van de weinige sectoren open hebben mogen blijven, zijn we op de radar gekomen als plek voor verstrooiing en vrijetijdsbesteding. We zien veel gezinnen met kinderen, en ook 15- tot 25-jarigen, voor een museum meestal juist de moeilijkste doelgroep.”

‘Echt nooit’ in het museum

Bezoekers Frijters en De Wilde gaan ook in ‘normale tijden’ regelmatig naar het museum. Nu heeft het als bijkomend voordeel dat ze „binnen met vriendinnen kunnen afspreken”, zeggen ze. Ook Philip Van Puyveldt (26) loopt er met vier vrienden rond. Hij komt „echt nooit” in het museum, geeft hij toe. „Maar er is weinig anders te doen. Twee weken geleden zijn we naar dierentuin Pairi Daiza geweest, dit was een nieuw excuus om wat vrienden te zien.”

Stef De Pauw (46) bezoekt het museum deze zondag met zijn zoon. Dat doen ze niet enkel in coronatijd, maar nu de scholen weer gesloten zijn en alle jeugdactiviteiten tijdens de vakantie geannuleerd, is het een welkome afwisseling, zegt hij. Daarin is hij niet alleen. De vele bezoekende kinderen blijven geïnteresseerd hangen bij de uitgestalde voorwerpen en schermen. Een enkeling speelt verstoppertje.

Ook andere Belgische musea zien sinds de crisis nieuw publiek. Voor het Museum voor Schone Kunsten in Gent begon het coronajaar dramatisch. Op 1 februari 2020 opende daar de grootste Jan Van Eyck-tentoonstelling ooit. Op 12 maart moest de tentoonstelling noodgedwongen en definitief sluiten. Toch is woordvoerder Bart Ooghe voorzichtig positief. Het internationale bezoek en dat van scholen en groepen is een stuk minder: „In plaats daarvan zien we gezinnen met kinderen en lokale bezoekers. Tijdens de kerstvakantie waren er zelfs meer bezoekers dan het jaar ervoor. We hebben over het algemeen genomen minder bezoekers, maar we hadden het erger gevreesd.”

Het Bozar in Brussel is volgens directeur exposities Sophie Lauwers een plek geworden „voor familie-uitstapjes of om met vrienden af te spreken”. De Roger Raveel-tentoonstelling die er onlangs opende, was meteen voor een aantal weken uitverkocht. „Zelfs met het mooie weer.” Een bijkomend voordeel, signaleren de musea: ze zetten versneld digitale stappen. En niet enkel door de mogelijkheid om nu digitaal kaarten te kopen: bij het Bozar zijn nu digitale gidsen om tentoonstellingen op afstand te bezoeken, het MSK deed onder meer een onlinevertelsessie voor blinden en slechtzienden. „We wilden al meer digitaal gaan doen, daar zijn we nu technisch veel meer vertrouwd mee.”

In het GUM hopen ze dat het museum ook na corona aantrekkelijk blijft voor de nieuwe doelgroepen. Twintiger Van Puyveldt heeft in elk geval de smaak te pakken gekregen, zegt hij. Er staan meer museumbezoeken op de planning voor de vriendengroep.