Kauthar Bouchallikht, kandidaat kamerlid voor Groenlinks.

Foto: David van Dam

Interview

‘Ik moet steeds uitleggen waar ik écht voor sta’

Kauthar Bouchallikht Kauthar Bouchallikht belandde met voorkeursstemmen in de Tweede Kamer, voor GroenLinks. Woensdag wordt ze geïnstalleerd. Haar komst in het parlement roept heftige reacties op.

Kauthar Bouchallikht wist dat er veel los zou komen toen ze zich kandideerde als GroenLinks-Kamerlid. „Dit was iets heel nieuws, dat een vrouw met mijn achtergrond, uiterlijk en overtuigingen zich landelijk kandidaat stelde. Ik zou gezien en bekeken gaan worden.” Voor sommigen, zegt ze, „ben ik een teken van hoop, vooruitgang en ontwikkeling. Anderen zien in mij een bedreiging, achteruitgang of zelfs de persoonlijke omverwerping van de democratie”.

Bouchallikht stond op plek negen terwijl haar partij acht zetels haalde, maar ze werd met 27.038 voorkeursstemmen verkozen tot Tweede Kamerlid. Woensdag wordt ze als eerste Nederlandse parlementariër met een hoofddoek geïnstalleerd. Activisten van de rechts-extremistische beweging Pegida hebben een demonstratie aangekondigd voor het gebouw van de Tweede Kamer. Zij noemen haar, in navolging van een hoofdredactioneel commentaar van De Telegraaf vorige week, „een wolf in schaapskleren”. Volgens die krant krijgt „de politieke islam nu voet aan de grond in het hoogste orgaan”, een verwijzing naar haar vermeende banden met de Moslimbroederschap. Een „nederlaag voor onze open westerse democratie”, schreef De Telegraaf.

Bouchallikht: „De heftigheid van de reacties is voor mij de bevestiging dat verandering nodig is. Maar ik betaal er wel een hoge prijs voor.”

Wat is die prijs?

„Mijn leven. Mijn veiligheid. Ik weet dat ik voor sommigen een mikpunt ben, dus ik richt mijn leven anders in.”

Waar bent u bang voor?

„Dat ik de hoop verlies, de kracht van vooruitgang, de wil tot verandering. Dus ik weiger écht geraakt te worden. Maar ja, pff, het is lastig. Ik houd met alle scenario’s rekening.”

Wat betekent dat?

Bouchallikht valt stil, zoals ze in het gesprek vaker lang de tijd zal nemen om na te denken, en zegt dan: „Dat ik elke keer dat ik nu nog de trein pak daarvan geniet.”

De kritiek richt zich met name op haar werk als voormalig bestuurslid van Femyso, een Europees opererende islamitische jongerenorganisatie. Volgens deskundigen en sommige veiligheidsdiensten is de organisatie gelieerd aan de Moslimbroederschap, een brede waaier van islamitische bewegingen die een op de Koran gebaseerde regering wil. Bouchallikht ontkent die banden en zegt „niks met het gedachtengoed van het Moslimbroederschap” te hebben. Ze volgde en gaf trainingen bij conservatieve islamitische organisaties, zoals Milli Görus en de Sinan Wren Foundation.

U noemt uzelf feminist, waarom zou u een training geven bij de Milli Görus waar mannen en vrouwen gescheiden zaten?

„Ik was daar in een rol als bestuurslid van Femyso, een koepelorganisatie waar zij lid van zijn. Vanuit die rol een training geven aan mannen en vrouwen die gescheiden zitten is geen onderstreping van seksisme. En het is ook een verschil of je een training verzorgt als bestuurslid van zo’n organisatie of als Kamerlid. Dan kijk je iets beter waar zo’n organisatie voor staat.”

Dat impliceert dat uw morele standaarden afhangen van de positie die je op dat moment inneemt.

„Als het gescheiden zitten dwingend was, dan was ik daar weggegaan. Dáár zit de grens. Maar ze kiezen er zelf voor. So be it.”

U wilt strijden voor gelijkwaardigheid van mannen en vrouwen, dan kun je toch zeggen: dat gescheiden zitten strookt niet met mijn waarden?

„Ik sta voor vrijheid en gelijkwaardigheid. Áls mensen gedwongen worden zo te zitten, wijs ik dat af. Als ze ervoor kíezen om gescheiden te zitten, dan is dat een vorm van vrijheid.”

Dus de uitkomst maakt niet uit?

„Nee, de grens is: eigen keuze en gelijkwaardigheid. Het doet me denken aan het idee dat alle vrouwen met hoofddoek onderdrukt worden. Terwijl het om de eigen keuze gaat. Dus je bent als vrouw vrij om er geen te dragen en carrière te maken. Maar ook om ervoor te kiezen dat níét te doen. Ik verzet me tegen dwang, maar ga anderen geen bepaalde keuzes opleggen. Dat vind ik moreel ingewikkeld.”

Is het redenerend vanuit die logica voor u acceptabel dat de SGP vrouwen weigert op de kandidatenlijst?

„Nee. Het gaat in tegen mijn idee van gelijkwaardigheid, ik ben het er niet mee eens, maar als die vrouwen daarvoor kiezen, dan is dat aan hen.”

Hoe kunt u streven naar emancipatie en gelijkwaardigheid zonder vast te stellen welke uitkomst voor u moreel wenselijk is? Als vrouwen gescheiden moeten zitten of niet verkiesbaar mogen zijn, dan is dat prima, zolang de keuze maar in vrijheid is gemaakt?

„Het strookt niet met mijn ideeën, maar als zij dat zélf zo willen doen, dan ga ik ze niets opleggen.”

GroenLinks-leider Jesse Klaver omschreef u bij Nieuwsuur als een jongere uit een „conservatieve omgeving”, die „op allerlei plekken kwam waarvan je je kan afvragen wat je er te zoeken hebt”.

„Ik waak voor het gebruik van ‘conservatief’. Dat is een heel beladen woord en impliceert veel. Wat betekent het? Ik ben religieus opgevoed, uitgesproken en dát is volgens sommigen al conservatief. Ik ben opgegroeid met het idee moslim te zijn, maar heb van daaruit alle ruimte gekregen om mijn eigen pad te kiezen. Ik heb progressieve idealen. Sommige mensen moeten daaraan wennen. Ook in religieuze kringen, waar ik soms kritiek krijg omdat ze vinden dat ik me op een bepaalde manier moet kleden of op een bepaalde manier moet zitten. Ik ben moslim en sta waarvoor ik sta. Daar worden allerlei labels opgeplakt, ik wil daar van af.”

De islam, zegt ze, „is iets heel groots, iets heel bijzonders, het is een manier van kijken naar de wereld”. Ze groeide op met de islam, „deed met het bidden mee omdat iedereen dat deed, las de Koran omdat ik iedereen dat zag doen”.

„Als tiener ging ik meer nadenken over wat religie voor mij betekende. Ik las álles, kwam op allerlei nieuwe plekken, zoals het LAKS (scholierenbond, red.) en later de universiteit, vaak als enige moslim. Je staat in constante wisselwerking met verschillende mensen en ideeën, krijgt begrip voor elkaar. Dat heeft mijn denken gesterkt. Ik zie nu dat anderen ook de ruimte kunnen hebben om níét te geloven. Je kunt super a-religieus zijn, of zelfs anti, and that’s fine. We kunnen nog steeds door één deur. God is zó groot, wie ben ik om iets te vinden van wat een ander vindt?”

Bevestigt zo’n uitspraak van Klaver dan het beeld over u?

„Ik merk soms dat mijn meervoudigheid en gelaagdheid nog niet goed bekend zijn. Je kunt én langsgaan op conservatieve plekken zonder dat je er zelf achter staat én tegelijkertijd strijden voor allerlei rechten van onderdrukte groepen, voor emancipatie, voor het klimaat. Ik moet steeds uitleggen waar ik écht voor sta. Terwijl, kijk naar m’n werk de laatste jaren als klimaatactivist. Het idee van ontworstelen impliceert dat ik een breuk heb gemaakt. Terwijl ik gewoon stappen heb gezet.

„Ik heb nu een bepaalde alertheid. Een imam die ik als student bezocht voor een lezing over racisme en mee op de foto ging bleek later heel homofoob, droeg vanuit religie waarden uit waar ik absoluut niet achter sta. Toen dacht ik later wel: oh my gosh, heb ik dat echt gedaan?”

Als Klaver het een slecht idee noemt om die trainingen te geven, zegt dat u een bepaalde ontwikkeling heeft doorgemaakt vanuit uw conservatieve achtergrond, denkt u dan: hij snapt mij?

„We zijn elkaar steeds beter aan het begrijpen en leren kennen. Op inhoudelijk en persoonlijk niveau. En alle camera’s zijn op ons gericht. In zo’n tv-programma krijg je een microfoon onder je bakkes en moet je in twee minuten zeggen of ik een goede of een slechte moslim ben. Jesse wordt soms gedwongen tot snelle ja- en nee-antwoorden. Dat doet niks af aan hoe we elkaar kennen en hoeveel koffie we hebben gedronken. Het is een proces waar we samen in gaan, als eerste vrouw met hoofddoek in de Kamer. Daar is geen handboek voor.”

Wat ik soms mis, zegt Bouchallikht, is aandacht voor „het bredere palet van keuzes die je als mens maakt. Het gaat vaak maar over één deel van wat ik gedaan heb”. Ze organiseerde in 2019 de klimaatmars en klimaatstaking, was eerder bestuurslid voor scholierenbond LAKS en profileert zich nu als ‘intersectioneel feminist’, een theorie die de strijd tegen meerdere vormen van onderdrukking aan elkaar verbindt. „Dus bijvoorbeeld: we moeten de klimaatcrisis aanpakken én oog hebben voor mensen die weinig geld hebben en wonen in wijken waar de luchtkwaliteit slecht is. Een paar jaar terug had je in één maand de klimaatmars, de women’s march en een grote antiracismedemonstratie. Wow, dacht ik, het kán. Dit is dus óók Nederland.”

Bent u soms bang dat het de komende jaren alleen over u zal gaan? En niet over uw idealen en de problemen die u wilt aanpakken?

„Het staat niet los van elkaar. Dat ik geen tijd zal krijgen om over de klimaatcrisis te praten, is exemplarisch. Ik ben onderdeel van een beweging, van heel veel mensen die heel veel opofferen voor een groter goed. Ik haal inspiratie uit de Amerikaanse civil rights movement, uit zwart feminisme. Er zijn zoveel mensen die ons zijn voorgegaan en die zoveel hebben gegeven. Ik voel me gesterkt daaraan te denken.”