Dit is wat ons, het rijke Westen, te wachten zou staan: honderden miljoenen vluchtelingen die onze kant op komen omdat ze op drift zijn geraakt vanwege een stijgende zeespiegel, toenemende droogte, ondraaglijke hitte. Misschien worden het er wel een miljard. Of nog meer. Het is een angstbeeld van klimaatverandering. „Politici, ngo’s, denktanks blijven ons dit beeld maar voorspiegelen”, zegt Hein de Haas, hoogleraar sociologie aan de Universiteit van Amsterdam en directeur van het International Migration Institute. Maar het is een vals beeld. De Haas beschreef het vorig jaar januari op zijn blog, onder de kop: The fabrication of a migration threat. „Ik erger me groen en geel”, zegt hij aan de telefoon. „Want de wetenschap vindt er geen enkele onderbouwing voor.”
Precies hetzelfde zeggen de drie andere vooraanstaande migratie-onderzoekers die voor dit artikel zijn gesproken. „Het zijn vaak heel simpele rekensommen die worden gemaakt”, zegt politicoloog Ingrid Boas, universitair hoofddocent bij de vakgroep Milieubeleid van de Wageningen Universiteit. Dat gaat dan zo: de zeespiegel stijgt met zoveel centimeter, en er wonen zoveel mensen aan de kust, dus dat levert tientallen, zo niet honderden miljoenen vluchtelingen op. „Alsof al die mensen willoos op drift raken. En alsof ze dan ook allemaal hier naartoe komen.”
Soms leidt droogte tot meer migratie, soms tot minder
De realiteit is veel complexer, zegt econoom en socioloog Roman Hoffmann, verbonden aan het Vienna Institute of Demography en het Potsdam Institute for Climate Impact Research. Met collega’s publiceerde hij vorig jaar september in Nature Climate Change een meta-analyse van 30 studies naar migratie en veranderingen in het milieu. Ze concluderen dat er een grote variatie bestaat in drijfveren en overwegingen van mensen. Soms leidt droogte tot meer migratie, soms tot minder. Soms keren na een natuurramp minder mensen terug naar het getroffen gebied, maar soms trekt het juist mensen aan. Zoals na de verwoestende tsunami in 2004 (230.000 slachtoffers in 11 landen). Verre familieleden trokken in groten getale naar getroffen gebied om te helpen, en herstelprojecten boden opeens hopen werk.
Migratie hoeft ook niet definitief te zijn. Soms verhuizen mensen weken, maanden, jaren naar een andere plek, om daarna terug te keren naar huis. De gehechtheid aan een plaats kan daarin meespelen, en verschilt per cultuur. Soms wordt migratie beïnvloed door de koloniale geschiedenis. In Niger voerde Frankrijk begin vorige eeuw een vorm van intensieve landbouw (van onder andere pindanoot) in, met bodemerosie en voedseltekorten tot gevolg. Het leidde tot een patroon van regionale migratie dat tot op de dag van vandaag aanhoudt, zo beschreven Amerikaanse onderzoekers in een overzichtsartikel (2015) in Annual Review of Sociology. Met name jonge mannen vertrekken tijdelijk naar de grotere steden in het land, of naar naburige landen, op zoek naar werk. Dan zijn er ook nog de nomaden voor wie rondtrekken een levenswijze is. „Wij in het Westen hebben de neiging ons sedentaire leven als de norm te zien”, zegt sociaal en politiek wetenschapper Caroline Zickgraf. Ze is plaatsvervangend directeur van het Hugo Observatory, een instituut van de Universiteit van Luik dat onderzoek doet naar de relatie tussen migratie en veranderingen in het milieu. Volgens haar is het narratief over klimaatmigratie niet alleen onjuist, maar ook egoïstisch. „Wij denken alleen: hoe raakt het óns?”
Boas schreef samen met collega’s ruim een jaar geleden in Nature een felle kritiek op de mythes over klimaatmigratie. Ze noemen voorbeelden van Brusselse funding calls – oproepen aan wetenschappers om onderzoekersvoorstellen in te dienen – waarin klimaatmigratie als een „reële bedreiging” wordt geschetst. Men kleurt het onderwerp sterk politiek in, zegt Boas. „In plaats van allerlei echte kennishiaten te willen onderzoeken.”
Schattingen van toekomstige migrantenstromen lopen sterk uiteen
Een eenvoudige samenhang tussen klimaat en migratie bestaat niet, zeggen de vier geïnterviewden. Een theorie ontbreekt. Schattingen van toekomstige migrantenstromen lopen daarom sterk uiteen. De Verenigde Naties houden tegenwoordig een spreiding aan van tussen de 25 miljoen en 1 miljard extra migranten in 2050, als gevolg van milieuverandering.
De geïnterviewden maken zich wel degelijk zorgen over de opwarming van de aarde. Maar het leidt niet automatisch tot massale migratie. Daarom de vraag: wat zien zij als de belangrijkste inzichten van het wetenschappelijk onderzoek in de afgelopen decennia? Vijf lessen over klimaatmigratie.
Mensen besluiten zelden te migreren alleen omdat het klimaat verandert. Dat was de conclusie van het invloedrijke Foresight-rapport uit 2011, dat een groep deskundigen in opdracht van de Britse regering schreef, en waar De Haas aan meewerkte. De keuze om te migreren ontstaat meestal uit een complex samenspel van economische, sociale, politieke factoren. En die kunnen per land, regio of gezin anders uitpakken. Geslacht, opleiding, inkomen en status spelen mee.
Anders is het bij natuurrampen, zoals een orkaan, een overstroming, een landverschuiving. Dan is de oorzaak eenduidig. „Maar daar zien we vaak dat mensen na zo’n ramp willen terugkeren naar huis”, zegt Hoffmann. Bij zo’n gebeurtenis is het trouwens lastig om vast te stellen in hoeverre hij het gevolg is van het veranderende klimaat. Bij tragere processen – opwarming, zeespiegelstijging, meer droogte, heviger regenbuien – spelen meestal allerlei andere factoren mee.
Het woord klimaatmigratie, zegt Hoffmann, kan trouwens de indruk geven dat het om een nieuw fenomeen gaat. „Maar de mens heeft z’n hele geschiedenis al te maken met veranderingen in zijn milieu.” Vaak door eigen toedoen. Denk aan ontbossing, erosie, vervuiling, bodemdaling. De Haas benadrukt dat het effect van alleen klimaat nauwelijks valt te isoleren. „Dat is veel te deterministisch.”
„Dat zien we sowieso bij natuurrampen”, zegt De Haas. „Dan is de verplaatsing bijna altijd over korte afstand, en tijdelijk.”
Maar ook in andere gevallen is het vaak zo, zegt Boas. Ze herkent het van haar veldwerk aan de kust van Bangladesh. Als mensen moesten verhuizen omdat hun land verdween in zee, of in de rivier, trokken ze een stukje verderop. Ze bouwden daar een nieuw huis, of trokken bij familie in. „De enige die ik ben tegengekomen die naar het buitenland migreerde, ging naar Dubai om te werken.” Hoffmann zegt hetzelfde over Peru. „Veruit de meeste migratie is binnenlands, bijvoorbeeld vanuit de bergen naar de steden aan de kust.”
Natuurlijk is er ook grensoverschrijdende migratie. Zickgraf ziet het in West-Afrika. Maar migratiestromen blijven hoofdzakelijk beperkt tot deze regio. „Het is inmiddels een soort Schengen-gebied, maar dan veel mobieler. Migratie is hier deel van een levensstijl.”
Cijfers over binnen- en buitenlandse migratie in relatie tot het milieu, en het klimaat, zijn nog schaars. De leidende organisatie op dit gebied, de International Organization for Migration, beschreef het gebrek aan allerlei data begin vorig jaar uitgebreid in haar tweemaandelijkse tijdschrift Migration Policy Practice.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data68962017-10df6b.jpg|https://images.nrc.nl/00UFUZ_nDVE9kgSxQOdz1zqsOGI=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data68962017-10df6b.jpg|https://images.nrc.nl/W6EpNPRw5VSWZXktrFGge_H6e5Y=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data68962017-10df6b.jpg)
„Migratie wordt vaak gezien als een flight from misery”, zegt De Haas, „terwijl het, zeker in het geval van internationale migratie, in verreweg de meeste gevallen een doelbewuste investering is in een betere toekomst.”
Dat zegt ook Zickgraf. „Wij zien het vaak als iets negatiefs, als iets gedwongen.” Maar migratie is volgens haar meestal zelfgekozen. „Hoewel het verschil tussen gedwongen en vrijwillig ook niet altijd even duidelijk is.” In Senegal, waar Zickgraf heeft gewerkt, moesten mensen in het vissersdorp Guet Ndar, net buiten St. Louis, verhuizen als gevolg van zeespiegelstijging en kusterosie. Ze bouwden een eindje verderop nieuwe huizen, zegt ze. „Tegelijk krijgen de vissers te maken met concurrentie van grote, buitenlandse trawlers.” Omdat er overbevissing is, wijken sommigen uit naar Mauritanië, om daar een paar weken of maanden achter elkaar te gaan vissen. In dat land is van oudsher minder een visserscultuur, dus zijn daar kansen, zegt Zickgraf. Maar de Senegalese vissers investeren hun verdiende geld niet in Mauritanië. „Het gaat naar het thuisfront, bijvoorbeeld om het huis te versterken.”
„We hebben het in 2005 gezien met orkaan Katrina”, zegt Zickgraf. In New Orleans werden mensen opgeroepen de stad snel te verlaten. „Maar de armsten hadden geen auto, of geen geld voor een motel, en zaten vast.”
De Haas illustreert het aan de hand van zijn veldwerk in Zuid-Marokkaanse oases. De migratie was het laagst vanuit de armste, meest geïsoleerde en meest door droogte geteisterde gebieden in het diepe zuiden, vertelt hij. Als mensen al migreerden was het tijdelijk, en ze trokken vooral naar de grote steden in het land. Het ging zelden om hele gezinnen. „Meestal waren het jonge mannen die naar de stad trokken, of in het leger gingen om extra inkomsten te verwerven”, zegt De Haas. Het was een welkome aanvulling op de beperkte agrarische inkomsten, en stelde de rest van het gezin in staat in de oase te blijven.
Permanente migratie naar de stad, en al helemaal naar het buitenland, was het hoogste in de relatief welvarende en waterrijke oases. „Mensen beschikken daar over de middelen en de contacten.” Die migratie stelde hen weer in staat meer te verdienen, en meer geld over te maken naar het thuisfront. Daar konden ze dan weer grotere en veiligere huizen bouwen, en investeren in de landbouw. „Ze schaften bijvoorbeeld een irrigatiesysteem aan.”
De Haas maakt zich zorgen over de situatie van deze armsten, net als Zickgraf en Boas. Ze worden ook wel omschreven als trapped populations, groepen mensen die gevangen zitten in hun armoede. Boas: „Terwijl wij vaak denken: als mensen niet wegtrekken, zullen ze het wel goed hebben.”
Er kunnen ook culturele factoren meespelen, die mensen op hun plek houden. Omdat ze in de buurt van een begraafplaats – dus van hun voorouders – willen blijven wonen, of bij een religieuze of spiritueel belangrijke plek, een berg, een rivier. Of omdat het land in familie-eigendom is, zoals op Fiji.
In een zuidelijk dorpje aan de kust van Bangladesh zag Boas hoe mensen hun huizen op een verhoging bouwden, als aanpassing aan het hoge water. „En samen kochten ze ‘noodhuizen’ op het vasteland, waar ze heen gaan in tijden van stormen of hoogwater.” En in Kenia zag Boas hoe herders in tijden van droogte bepaalde gebieden afgeschermd houden voor het vee, zodat die zich kunnen herstellen. Ze gebruiken hun mobiliteit juist om zich aan te passen, en trekken naar plekken waar het meer regent. Of ze gaan tijdelijk in de stad werken. En via Whatsapp delen ze informatie: waar goede vegetatie is, waar conflict is, waar waterbronnen zijn, bij welke ranch je beter weg kunt blijven omdat er op ‘indringers’ wordt geschoten.
„Ik wil het gevaar van klimaatverandering niet bagatelliseren, maar wij hebben het verkeerde idee dat mensen willoos aan de dreiging zijn overgeleverd”, zegt Boas. „Alsof ze geen agency hebben.”
Aanpassing kan vele vormen hebben, schreef een groep migratie-onderzoekers twee jaar geleden in Review of Environmental Economics and Policy. Migratie zelf is ook te zien als een adaptatiestrategie. Als bijvoorbeeld een familielid verhuist voor werk, en geld terugstuurt naar huis.
Overheden spelen een belangrijke rol. Ze kunnen bijvoorbeeld krediet verstrekken aan plattelandsgezinnen die getroffen zijn door droogte of hevige regenbuien. Hoewel de uitwerking niet vast staat. Soms vervangt het de rol van migratie, soms gebruiken mensen het geld juist om te verhuizen. Maar overheidsbeleid pakt ook vaak verkeerd uit, zegt De Haas. Marokko is een voorbeeld. „Politici wijten het vervolgens aan droogte of aan verwoestijning. Ze schuiven de schuld af, en proberen het juist te depolitiseren.” Of overheden gebruiken het klimaat als reden om beleid door te drukken. „Zo zijn nomaden gedwongen zich permanent te vestigen.”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data68962702-78e154.jpg|https://images.nrc.nl/Ey6bl-EB4f6Ph_VSKLyR27m84_c=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data68962702-78e154.jpg|https://images.nrc.nl/gIwe-E6g6VYt4J-m259GMYmEW-4=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data68962702-78e154.jpg)
Een politieke oorzaak
Alle vier de geïnterviewden hopen dat de blik op migratie verandert. Dat het als iets normaals wordt gezien. „Het hoort bij de mens”, zegt De Haas.
Hij vindt ook dat de termen ‘klimaatmigrant’ en ‘klimaatvluchteling’ moeten worden vermeden. Het miskent de complexiteit van migratie. En het verhult dat de meeste gedwongen migraties een politieke oorzaak hebben. Maar Hoffmann wil nog niet helemaal van de termen af. „Het wijst de geïndustrialiseerde landen erop dat ze een verantwoordelijkheid hebben voor de mensen die hun huis moeten verlaten. En voor de mensen die juist niet weg kunnen, en misschien nog slechter af zijn.”