Nederlandse industriële bedrijven stoten aanzienlijk meer broeikasgassen uit dan technisch gezien noodzakelijk is. Vooral in de olieraffinage en chemische sector is nog veel winst te behalen. Als de Nederlandse bedrijven net zo efficiënt worden als de schoonste 10 procent bedrijven in Europa, dan scheelt dat jaarlijks 7 megaton (miljoen ton) aan broeikasgassen. Dat is ruim 4 procent van de Nederlandse uitstoot.
Dit blijkt uit cijfers van de Nederlandse Emissieautoriteit (NEa) die donderdag worden gepubliceerd. De NEa houdt bij hoeveel broeikasgassen grote industriële bedrijven in Nederland uitstoten. Het gaat om bijna driehonderd bedrijven die samen verantwoordelijk zijn voor een kwart van de Nederlandse uitstoot. Deze bedrijven moeten alle deelnemen aan het Europese handelssysteem ETS, dat emissierechten verstrekt. Die rechten zijn noodzakelijk om broeikasgassen uit te mogen stoten.
De NEa, een onafhankelijke overheidsinstelling, heeft de prestaties van de Nederlandse bedrijven vergeleken met die van de (10 procent) meest efficiënte bedrijven in Europa. Zouden de Nederlandse ondernemingen even efficiënt zijn als deze benchmark-bedrijven, dan zou dat alleen al in chemie en olieraffinage samen 5 megaton aan broeikasgassen schelen. Ter vergelijking: anderhalf miljoen huizen van het aardgas halen, moet volgens het Klimaatakkoord in 2030 een reductie van 2,4 megaton opleveren.
Volgens directeur-bestuurder Mark Bressers van NEa laten de cijfers zien „dat het mogelijk is met toepassing van bestaande technieken de CO2-uitstoot fors te reduceren”. In het Klimaatakkoord heeft de industrie de ambitie uitgesproken om in 2030 tot de top van Europa te horen.
Minst efficiënt
Het minst efficiënt in Nederland is de sector die keramiek, glas en asfalt produceert. Deze bedrijven stoten gemiddeld 27 procent meer uit per eenheid product dan de bedrijven die de benchmark vormen. De olie-industrie (winning en raffinage) scoort een kwart slechter dan de Europese top, de chemische industrie 13 procent. Door hun omvang zijn bij die sectoren de meeste megatonnen uitstoot te besparen. Volgens de NEa zouden de chemiebedrijven 2,6 megaton minder uitstoten als zij tot de Europese top zouden behoren. Voor de raffinaderijen is dat 2,4 megaton.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2021/03/data68089716-4d2407.jpg)
Directeur Erik Klooster van de VNPI, waarin de raffinaderijen verenigd zijn, toont zich verrast door de uitkomsten. „We zijn aan het analyseren waarom raffinaderijen in het buitenland beter scoren. We weten nu nog niet precies waarin het verschil zit. Blijkbaar zijn de bedrijven in het buitenland snel efficiënter geworden en dat had ik niet zien aankomen.” Volgens Klooster is het gevolg dat de Nederlandse raffinaderijen de komende tijd meer geld kwijt zijn aan extra emissierechten. „Dan komt er een grotere prikkel om efficiënter te worden en dat is een goede ontwikkeling.”
Martijn Broekhof, hoofd klimaat bij de branchevereniging voor de chemische industrie, zegt niet te schrikken van de 13 procent die de sector verwijderd is van de benchmark. „We kunnen met deze cijfers helaas niet zien hoe we het gemiddeld in Europa doen. Is dit cijfer nu goed of slecht? Dit zorgt in elk geval voor aspiratie.”
Verrast is Broekhof niet. „Het is ook een momentopname. Als je een nieuwe installatie neerzet, bepaal je de benchmark en in de loop van de tijd schuift dat op en komt een ander bedrijf met iets nieuws.”
Papierindustrie schoner
In Nederland behoort volgens de NEa 8 procent van de ETS-bedrijven tot de duurzaamste bedrijven van Europa in hun sector. Daarmee scoort Nederland onder het gemiddelde, omdat de Europese benchmark wordt gevormd door 10 procent van de bedrijven. De papierindustrie is de enige sector die als geheel schoner produceert dan de Europese branchegenoten.
De Europese Commissie komt voortaan elke vijf jaar met een benchmark van de 10 procent meest efficiënte bedrijven. Op die manier kan elk land zien hoe de uitstoot zich in Europees perspectief ontwikkelt.