In de boekenbijlage van het Franse dagblad Le Monde van 12 maart mengt de gelauwerde vertaler André Markowicz zich in de polemiek over wie het meest geschikt is om het werk van de zwarte Amerikaanse dichter Amanda Gorman te vertalen. Daarbij voert hij een interessant argument aan om zich te verweren tegen de opvatting dat alleen een zwarte vertaler haar poëzie kan begrijpen. Zo vond ooit een Russisch-orthodoxe literair criticus zijn Dostojevski-vertalingen dubieus, omdat hij zelf niet Russisch-orthodox was. Daardoor zou hij de schrijver van De idioot en De broers Karamazov niet kunnen begrijpen. Impliciet maakte Markowicz uit die kritiek op dat in zo’n geval een Jood, zelfs een van Russische komaf zoals hij, geen affiniteit kon hebben met de ‘Russische ziel’. Nu bevindt hij zich wat dat laatste betreft in goed gezelschap, want ook Tsjechov en Nabokov hadden daar niets mee op. Zij vonden die Russische ziel maar een slap excuus om een puinhoop van je leven te maken. Maar toch, het zal je als topvertaler maar gezegd worden.
Als ‘mannelijke witte dominant’ vraagt Markowicz zich bovendien af of hij nu nog de poëzie van Marina Tsvetajeva en Anna Achmatova kan vertalen, of het werk van Kari Unksova, de militant feministische dichter die in 1983 door de KGB in Leningrad werd vermoord. Want volgens de meetlat van het identiteitsvertalen deugt behalve zijn afkomst ook zijn geslacht niet. En wat te denken van zijn geboortejaar 1960? Zo iemand kan zich toch niet inleven in het dagelijks bestaan van een Sovjet-burger tijdens de Stalinterreur? Kortom, identiteitsvertalen maakt goed vertalen onmogelijk.
Misschien ben ik daarom wel zo onder de indruk van het nieuwe boek van Michiko Kakutani, omdat zij het niet in haar hoofd zou halen om vertalen aan identiteitspolitiek te koppelen. In het fraai geïllustreerde Ex Libris. 100+boeken om te lezen en herlezen betuigt de voormalige chef Boeken van The New York Times haar liefde voor haar favoriete schrijvers. Het levert 300 bladzijden gevarieerd leesgenot op, dat ik iedereen kan aanraden die een beter inzicht wil verwerven in zowel het wezen van de mens als van de wereld.
Als je Ex Libris uit hebt, begrijp je niet waarom er nog mensen zijn die niet lezen. Zoals je tegelijkertijd beseft waarom veel Nederlandse politici, die nooit lezen, vaak zo slecht spreken en krom redeneren. Ook laat Kakutani, de dochter van arme Japanse immigranten, zien waarom een mooi boek empathie kan wekken voor andere werelden en, Jean Rhys citerend, ‘immigranten van ons allen’ maakt.
Natuurlijk behandelt ze Homerus, Borges, Flaubert, Orwell, García Márquez, Hannah Arendt en Nabokov. Maar ze is op haar best als ze het over Amerikanen heeft, zoals Martin Luther King, Muhammad Ali, Lincoln, Saul Bellow, Philip Roth, Sherwood Anderson, Thomas Pynchon, Herman Melville, Toni Morrison, Don DeLillo, Colson Whitehead en Marilynne Robinson. Om de simpele reden dat ze met hun boeken kan laten zien hoe gecompliceerd haar land in elkaar steekt.
Als Kakutani Victor Klemperers De taal van het Derde Rijk uit 1947 behandelt, neemt ze het indirect voor Markowicz op. Want wanneer taal gebruikt wordt voor ideologische doeleinden, zoals Klemperer schrijft, krijgen onschuldige woorden een gevaarlijke betekenis. Vertaalvakmanschap is daarom iets om te koesteren. Afkomst, sekse of huidskleur mogen daarbij geen rol spelen.