Recensie

Recensie Beeldende kunst

Slangen, eindeloze rondjes en andere galerietips

Beeldende kunst Uit de vele tentoonstellingen die in galeries te zien zijn, maakt NRC wekelijks een selectie. De meeste exposities zijn op afspraak te bezichtigen.

Juul Kraijer. Videostill uit SPAWN.
Juul Kraijer. Videostill uit SPAWN. De Ketelfactory

Een albinoslang is geel

Wie ofidiofobie heeft, doet er goed aan de tentoonstelling ‘S’ van Juul Kraijer in de Schiedamse Ketelfactory te mijden. Je wordt namelijk onmiddellijk overvallen door slangen: in collages, tekeningen, foto’s en in een video-installatie. En zelfs in het echt, dat wil zeggen: het vel van een enorme python hangt aan een van de galeriemuren: ontzield, maar imposant. En voor wie het niet wist: een albinoslang is geel.

Waar de mythische Medusa ontzet is over de gifslangen die in de plaats zijn gekomen van het haar, zijn de figuren die in het werk van Kraijer met een slang te maken krijgen, uitgesproken sereen. Hier is de slang geen straf of vijand, maar een gegeven. Het gezicht van het model dat in de video-installatie door slangen wordt omringd, is zo kalm dat de eerste schrikreactie die je als kijker onontkoombaar hebt, al snel wegebt.

Juul Kraijer is in de eerste plaats tekenaar, vertelt ze zelf in een begeleidende video: „Tekenen is voor mij de weg van de minste weerstand.” Maar juist om weerstand op te zoeken, probeert ze ook op andere manieren de beelden te creëren die ze voor zich ziet. Bijvoorbeeld met foto’s. Tegen een zwarte achtergrond toont Kraijer de door slangen omringde hoofden, en de lichamen waar een slang als een sjaal omheen is gedrapeerd. De toeschouwer kijkt het model op de rug, het beeld esthetisch, vervreemdend en tegen wil en dank verontrustend: het zijn immers wél slangen.

Kraijer is gefascineerd door het onbestemde van het dier („een hoofd en een ruggengraat, meer is het niet”), maar die onbestemdheid staat een nadrukkelijke aanwezigheid niet in de weg. Het valt op dat de tekeningen unheimischer zijn dan de foto’s. In de getekende fantasie nemen de slangen het hele lichaam over en niet alleen het haar. Kraijer, die in haar tekeningen de anatomie vrij spel geeft, maakte vorig jaar collages die nog verder gaan in hun absurditeit: ze zijn gebaseerd op negentiende-eeuwse gravures, en het hyperrealisme ervan krijgt iets humoristisch.

De verhouding tussen mens en slang op de foto’s is gelijkwaardiger. De slang (of, de tientallen slangen) hebben op deze foto’s de touwtjes stevig in handen. Het is niet de enige reden dat de sereniteit van het model bewondering afdwingt – ze wordt zelfs benijdenswaardig in haar kalmte onder deze uitzonderlijke omstandigheden: nergens van onder de indruk, niet van mythes, noch van de natuur.

Open huis voor nieuwe ideeën

De tentoonstelling She spins the thread, she measures the thread, she cuts the thread in Nest, Den Haag, gaat nadrukkelijk over verbinding – zelfs de titel is als een meanderende draad. De expositie brengt werk samen van drie vrouwelijke kunstenaars, Mila Lanfermeijer, Ana Navas en Evelyn Taocheng Wang, die elkaar al langer kennen als collega’s en vriendinnen. Samen bedachten ze een tentoonstelling die draait om de begrippen ‘tracing’, (het onderzoeken van sporen), ‘domesticity’ (huiselijkheid) en ‘chapters’ (hoofdstukken of thema’s) – wat natuurlijk ook weer vormen van verbinding zijn.

Ana Navas, El museo de Historia Natural, 2020 Foto Nest/ Charlott Markus

Zo klinkt dat misschien nog wat theoretisch, maar de eerste geweldige ingreep is dat Nest architect Donna van Milligen Bielke vroeg voor het tentoonstellingsontwerp: zij bedacht een huis, een plattegrond, gebaseerd op de plattegrond van de Villa Tasch in Dresden, met daarin zeven kamers, die allemaal zijn gewijd aan een ander aspect van deze thema’s. Het werk van Lanfermeijer, Navas en Taocheng Wang is daarin zonder hiërarchie bij elkaar gezet – geen naambordjes, geen onderscheid.

Het resultaat is geweldig. Het begint met vervreemding: de ruimte van Nest is voor de gelegenheid te huiselijk, te intiem, voor een expositieruimte, maar te museaal voor een huis – waardoor een tentoonstelling als een tussenruimte ontstaat, een open thuis voor nieuwe ideeën en mogelijkheden. Daarvan maken de drie perfect gebruik. Elke ‘kamer’ heeft een eigen sfeer, waarbij wordt gespeeld met noties als huiselijkheid of vrouwelijkheid. Veel van de werken zijn gemaakt van stof en textiel, maar soms staat daar dan ineens ‘green tea bitch’ op geborduurd (als verwijzing naar treiterige stereotyperingen van Chinese vrouwen), of er liggen op een veelkleurige sweater rijstkorrels waarop in minieme letters de voornamen van (mannelijke) dictators zijn geschreven.

Zo nodigen de vier je uit steeds beter te kijken, steeds langer rond te dwalen – en word je langzaam ondergedompeld in een wereld die eerst nog ‘anders’ voelde. Subtiel maar krachtig nemen Lanfermeijer, Navas en Wang jou, de toeschouwer, mee in hun verbond. In Nest staat nu een huis waarvan ik aanvankelijk twijfelde of ik er thuis zou kunnen horen. Ik had er graag willen blijven.

Jeroen Jongeleen loopt eindeloos rondjes

‘We moeten ons Sisyphus als een gelukkig mens voorstellen”, schreef Albert Camus in De Mythe van Sisyphus (1942). Hij beschrijft daarin de ‘absurde’ toestand waarin de mens zich bevindt: wanhopig zoekend naar de zin van het leven in een universum dat daarover zwijgt. Volgens de mythe is Sisyphus door de goden veroordeeld tot het omhoog duwen van een rotsblok naar een bergtop, waar deze altijd weer naar beneden rolt. Nutteloze arbeid, maar de tragische aanvaarding daarvan is precies Sisyphus’ overwinning, aldus Camus. We moeten de zinloosheid van het leven niet negeren, maar bewust ervaren.

Jeroen Jongeleen, Het Wilde Weten, 2020 (video, 10 min) Foto Upstream Gallery Amsterdam

Zo’n aanvaarding van het absurde spreekt ook uit de films van Jeroen Jongeleen (1967) die nu te zien zijn bij Upstream Gallery in Amsterdam. Running in Circles heet de expositie, en dat is precies wat het is. Met een drone filmde Jongeleen de perfecte cirkels die hij in het landschap trok door in rondjes te hardlopen tijdens de eerste en tweede coronalockdown. Nergens naartoe, stug doorgaan, echte sisyphusarbeid. Opgesloten in zijn eigen cirkel, een gevoel dat menigeen zal herkennen uit de lockdown.

Jongeleen wil met zijn films een statement maken over bewegingsvrijheid in de openbare ruimte. Hij wil „sporen achterlaten in de gereguleerde ruimte”. Die politieke boodschap sneeuwt een beetje onder, mede omdat de films zo mooi zijn. De schoonheid zit in het perfecte perspectief van de drone, pal boven het middelpunt van de cirkels, en de vele details die te ontdekken zijn: vrachtwagens met bouwmaterialen die langsrijden, het water dat opspat als Jongeleen erdoorheen rent, de knalrode trap in iemands achtertuin.

Je zou Jongeleens cirkels ook als uurwerk kunnen zien, met de hardloper als secondewijzer. Het mooiste zijn in dat geval de langgerekte schaduwen van de loper: als zwabberende wijzers maken ze hun rondjes binnen de rondjes; afhankelijk van de positie ten opzichte van de zon voor de hardloper uit, achter de hardloper aan. Als een dronken klok.