Opinie

We zijn vooral solidair met onszelf; niet met de rest van de wereld

Solidariteit

Nederlands beleid raakt wereldwijd miljoenen mensen. Let daar bij het stemmen ook op, zeggen en
Demonstranten tijdens een actie bij de Apple Store in Amsterdam.
Demonstranten tijdens een actie bij de Apple Store in Amsterdam. Foto KOEN VAN WEEL / ANP

In de verkiezingscampagnes voert ‘solidariteit’ in het licht van de coronacrisis de boventoon: solidariteit met de ouderen die kwetsbaar zijn, de jongeren die niet naar college kunnen, en de zorgmedewerkers die aan het IC-bed staan. Stuk voor stuk belangrijke groepen, maar wat telkens ontbreekt is solidariteit met kwetsbare mensen elders op de wereld. Bij twee grote lijsttrekkersdebatten (Radio 1 en RTL4) bleef één onderwerp onbesproken: het buitenlandbeleid. Dit terwijl wereldwijd miljoenen mensen worden geraakt door Nederlands beleid.

In Oeganda, bijvoorbeeld, mag het Chinese staatsbedrijf CNOOC – met een totale waarde van 50 miljard dollar – samen met een Frans concern olie oppompen. Wat bleek afgelopen jaar? Beide bedrijven zijn formeel gevestigd in Amsterdam en daardoor volledig vrijgesteld van dividendbelasting in Oeganda. Volgens ontwikkelingsorganisatie Oxfam dreigt Oeganda de komende jaren 287 miljoen dollar (omgerekend ongeveer 236 miljoen euro) aan belasting mis te lopen door deze constructie. In totaal loopt de rest van de wereld door belastingparadijs Nederland per jaar 25 miljard dollar (omgerekend ongeveer 21 miljard euro) mis.

Grootste slachtoffers

Ontwikkelingslanden zoals Oeganda zijn ook nog eens de eerste en grootste slachtoffers van de klimaatverandering die onder andere een fossiele brandstof, zoals olie, teweegbrengt. Meer dan 75 procent van alle schade die klimaatverandering nu al aanricht, treft ontwikkelingslanden. Oeganda kampt sinds 2013 met hevige overstromingen. Van die 287 miljoen aan gemiste belastingopbrengsten, zou Oeganda broodnodige maatregelen kunnen nemen om zich tegen klimaatverandering te wapenen, zoals het versterken van dorpen en dijken.

De Nederlandse overheid beloofde in januari dit jaar 20 miljoen euro (nog geen tiende van het misgelopen bedrag voor alleen al Oeganda) voor klimaatactie in de minst ontwikkelde landen. Wat voor zin heeft het, moeten we ons afvragen, om met de ene hand een duit in het zakje voor klimaatactie te doen, als we met de andere hand vervuilende bedrijven zoals CNOOC helpen om miljoenen aan belasting te ontduiken?

Lees ook de special: De opwarming van de aarde gaan we zo niet verslaan

En ook op het gebied van mensenrechten heeft Nederlands beleid impact. Naar schatting is één op de vijf katoenen shirts van winkelketens als Adidas of Zara mogelijk gemaakt door Oeigoerse dwangarbeid. Deze winkels zijn ook prominent aanwezig in Nederlandse winkelstraten. Demissionair minister Sigrid Kaag (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, D66) liet weten dat het de verantwoordelijkheid van bedrijven zelf is om mensenrechtenschendingen in hun productieketens te voorkomen, en dat de Nederlandse overheid hierin slechts een „adviserende” rol heeft. Hoewel nu wordt gewerkt aan enkele verplichtende maatregelen, is de kabinetsinzet de afgelopen jaren vooral uitgegaan van vrijwillige inzet van bedrijven.

Waarom steunt Nederland klimaatacties als het tegelijk vervuilende bedrijven helpt belasting te ontduiken?

De verantwoordelijkheid die politieke partijen voelen over deze misstanden verschilt enorm. Progressieve en christelijke partijen zijn eensgezind in hun veroordeling: belastingontwijking moet „hard” aangepakt worden, het liefst met „rechtvaardige” belastingafspraken op Europees niveau. Ook pleiten deze partijen voor meer klimaatsteun aan ontwikkelingslanden. Als het aan PvdA, Groenlinks en PvdD ligt, komt deze klimaatfinanciering zelfs bovenop het bestaande ontwikkelingsbudget, zoals ook binnen de VN is afgesproken.

‘Nederland eerst’

Ook hebben SP, GroenLinks, PvdA en ChristenUnie deze week een initiatiefwet gepresenteerd die bedrijven verplicht stelt om schade aan mens in milieu in de productieketen aan te pakken, op straffe van een boete. PvdD wil wetgeving die nog verder gaat, D66 wil wachten op Europa en CDA wil liever samenwerken met bedrijven om verantwoord ondernemen de norm te maken.

Het contrast met rechts is groot: daar is het devies ‘Nederland eerst’, zo lijkt het. Aan de ene kant (PVV en FVD) komt dit voort uit een ideologisch nationalisme dat zich van de wereld afkeert, en aan de andere kant (VVD) uit een pragmatisch nationalisme dat met ontwikkelingshulp alleen de Nederlandse belangen wil dienen. Het programma van de VVD wil beleid waar Nederlandse ondernemers van profiteren, en Nederland moet vooral niet harder lopen dan andere landen. Over klimaatsteun wordt in rechtse programma’s met geen woord gerept, en over belastingontwijking ook niet. Sterker nog, de VVD pleit als enige partij voor méér belastingdeals.

Op nationaal gebied kiezen partijen voor solidariteit, maar op internationaal gebied is er een wereld te winnen. Voor de partijen aan top in de peilingen, is het effect van Nederlands beleid elders in de wereld niet eens een overweging. Maar laten we niet vergeten: ook voor mensen in Xinjiang en Oeganda valt er op 17 maart iets te kiezen. Het is de hoogste tijd voor een Nederland dat ook solidair is met hen.

Reageren

Reageren op dit artikel kan alleen met een abonnement. Heeft u al een abonnement, log dan hieronder in.