Tomoko Mukaiyama

Foto Tanja Houwerzijl

Interview

‘Ik wil de grenzen van het hier en het nu overschrijden’

Interview Tomoko Mukaiyama Als eerste in Nederland gaf pianiste Tomoko Mukaiyama een concert per betaalde livestream. ‘Music cinema’ noemt ze het. „Wij gingen op zoek naar een nieuwe taal voor een amorf publiek zonder grenzen.”

Pianiste Tomoko Mukaiyama speelt Haydn in haar laatste live-stream concert. Waarom? „Omdat het de locatie typeert. Het is nu een museum maar eens woonde er een familie. Er was een salon met een piano en daar stel ik me Haydn bij voor.”

Ze begint te grinniken. „Luister Joyce, eerlijk gezegd verzin ik dit. Ik heb geen idee waarom ik voor Haydn koos. Zoiets gebeurt niet beredeneerd, dat doe ik impulsief.” Ze zit in Japan, we spreken elkaar per Zoom. Haar lange grijze lokken slierten gezellig om haar hoofd. Er vliegen klein insectjes voorbij, zwevende lampjes, ze vangen licht. Of geven ze licht?

Tomoko Mukaiyama woont al zo lang in Amsterdam dat ze overal ‘Nederlands-Japans’ heet. Ze is heerlijk om naar te luisteren, maar haar concerten zijn ook altijd enerverend om naar te kijken. Ze werkt samen met dansers, filmers, theatermakers, beeldend kunstenaars. Ze initieert uitzinnige projecten en krijgt ze voor elkaar (dat is niet hetzelfde, verre van). Ze speelde omringd door tientallen goudvissen. (Amsterdam x Tokyo). Gaf 24 dagen lang 24 concerten per dag in een woud van vleugels (Pianist).

Nu bivakkeert ze al drie maanden bij haar moeder, in het huis waar ze geboren is, iets ten zuiden van Kyoto. Drie keer probeerde ze terug naar Nederland te gaan, maar de corona-pandemie maakte het telkens te ingewikkeld. Volgende maand wil ze terug zijn, voor een concert in het Minimal Music Festival in Amsterdam, waar ze stukken van Morton Feldman zou spelen voor een publiek van dertig mensen. „Maar met telkens al dat uitstel, weet ik het niet zeker. Ik bedoel, die persconferenties van de premier… Hoe vaak gaat hij dat nog doen?”

Musici reizen per definitie, kunst trekt zich niets aan van grenzen. Wat doet de pandemie met de kunst?

„Kunstenaars zijn bezig met nowness and hereness. Neem ons nu. Jij en ik zijn samen, en tegelijk ook op twee totaal verschillende plekken. Voor jou is het 4 uur ’s middags, voor mij is het 12 uur ’s nachts. Ik ga zo slapen en jij hebt de hele avond nog.”

Lees ook de recensie van ‘A Live’: Een uitgekiend precisiemechaniek

Deze focus leidde ertoe dat Tomoko Mukaiyama als eerste in Nederland een concert per livestream gaf. Niet zomaar zat zij aan de piano, ze creëerde iets wat we nog niet kenden. Music cinema noemt ze het, met film en muziek „als partners” gemaakt met director of photography Reinier van Brummelen. A Live heette het. Mukaiyama speelde een stuk van Yannis Kyriakides en Van Brummelen liet via zes camera’s eerst de concertzaal rondom haar en vervolgens het hele Muziekgebouw desintegreren in lichtstromen, modern, heftig en romantisch. „Ter voorbereiding keken we naar David Lynch, Twin Peaks en Blue Velvet. Kyriakides componeert lyrisch, soms lijkt zijn muziek bijna een natuurbeschrijving. Maar het is ook een emotionele donderwolk.”

Die ‘music cinema’ reageert op de vragen die de lockdown oproept, suggereert Mukaiyama. „Wat betekent theaterbezoek voor jou? Gaat het om het ritueel? Om de collectieve ervaring? Ik vraag me dat al langer af. Negentien jaar terug deed ik het project for you. Dat was een regulier pianoconcert in een concertzaal, maar twee dingen waren abnormaal: het publiek bestond altijd uit één persoon en het duurde 20 minuten. Dat zette het hele protocol van het concert op de helling. Het publiek moest zelf besluiten wanneer het applaudisseerde. Maar het voornaamste was het besef: zonder publiek is er geen concert. De magie komt van twee kanten.”

Jullie ‘music cinema’ was de eerste livestream waar ik voor betaalde. Inmiddels is dat gewoon, maar in het voorjaar van 2020 nog helemaal niet: ik koop een kaartje om naar mijn eigen tv te kijken – zo voelde het.

„Klopt, we kregen de hele tijd te horen dat we dat niet konden doen en dat niemand zou betalen. En wij dachten, kom op zeg, als je naar een concert gaat, betaal je ook. Wij gingen op zoek naar een nieuwe taal voor een amorf publiek zonder grenzen. Dat laten we niet meer los. Ik zie sowieso het theater niet meer terugkeren naar hoe de dingen waren.”

Tomoko Mukaiyama

Foto Tanja Houwerzijl

Mukaiyama en Van Brummelen presenteerden na A Live nog vier bliksemsnel geproduceerde, virtuele cinema-concerten, op steeds andere locaties. De jongste streamden ze in februari vanuit Japan: TWO – in transit Hara Museum. Met een danser. En met vogeltjes die door de muziek heen zongen in de museumtuin waar Mukaiyama versmolt met haar vleugel. Ze speelde Haydn, Louis Andriessen, Bach, Ravel, ze droeg een jurk van Yamamoto. Ineens stond ze op, dwaalde als een geest door de tuin. Het was adembenemend.

Die Yamamoto-jurk is jaloersmakend prachtig. Mode en kleren zijn van belang voor u en uw werk.

„Ik snap mensen niet die zich niet interesseren voor wat ze dragen. Naakt lopen doe je niet. Je kunt kiezen. Dan trek je toch iets moois aan? Ik weet niks van mode. Maar ik houd van kleren. Clothes perform on your body. Een goed gesneden jurk tilt mijn torso op. Mooi materiaal smeert gevoel op mijn huid. Dat wil ik, ongeacht of ik op het podium sta of op straat loop.”

Ik snap mensen niet die niet geven om kleding. Je kunt kiezen. Dan trek je toch iets moois aan?

En muziek? Wat doet muziek voor u?

„Het is een deel van mijn hersens, een deel van mijn hart. Het wortelt in mijn buik op een plek waar geen enkel ander medium kan komen. Mijn achtergrond is muziek. Toen ik vijf was, begon ik met pianoles, ik heb tien jaar op conservatoria doorgebracht, mijn leven is gekneed door muziek.”

Was u een wonderkind?

„Helemaal niet. Ik haatte oefenen en ik haatte alle pianoleraren. Iedereen zei: houd ermee op, vergeet die piano. Alleen mijn moeder stond erop dat ik doorging. Ik was wel altijd dol op optreden, daarom ging ik toch mijn best doen. Een vleugel is een prachtig instrument, de vorm is verbijsterend mooi. Maar het is een massief ding, zwart en enorm. Je zit er altijd achter, nooit ervoor. Dat maakte dat ik wilde ontsnappen. Opstaan, weglopen en iets anders doen.”

Lees ook: Pianist Tomoko Mukaiyama heeft 92 paar schoenen. Bekijk haar kledingkast

U had de gevierde pianiste kunnen blijven. Wanneer was het duidelijk dat u voort moest?

„Dat inzicht kwam plotseling, namelijk toen ik een bittere kritiek las over een Beethovenconcert van Maurizio Pollini met het Concertgebouworkest, in Amsterdam. Pollini speelde een bepaald deel van dat concert heel langzaam, dat had de criticus zwaar geïrriteerd. En ik dacht: wát…? Pollini was voor mij de beste, de belangrijkste pianist van de twintigste eeuw. Maar zelfs een god als Pollini was iemand die niet schept maar gedoemd is te interpreteren. Die hiërarchie van componist boven pianist choqueerde me. Ik wilde weg uit dat systeem. Want ik heb zelf dingen te zeggen.”

En zo ontwikkelde u, met installaties en performances, een combinatie van de muziek met andere kunstdisciplines. Wanneer dacht u: ja, dit bedoel ik?

„Toen choreograaf Jiri Kylián me vroeg met hem samen te werken, voor het Nederlands Danstheater. Ik houd van Kylián, hij is een soort tovenaar. Het eerste stuk dat ik met hem deed, heette Tar and Feathers (2006). Ken je die schilderijen van Salvador Dalí met wezens op dunne hoge benen? Dat regelde Kylian voor mij, met een Steinway op hoge tentakels. Ik was net een spin, ik keek van hogerop naar de dansers. De voorstelling was gebaseerd op mijn improvisatie op muziek van Mozart, en ik was me bewust van een constante stroom van inspiratie over en weer tussen de dansers en mij. Het was een verpletterende ervaring.”

In uw laatste onderneming: ‘Digital magazine. E-Market’, speelt u piano, maar u presenteert ook een korte film met een sensueel krioelende octopus.

„Beviel je dat? Dank je! Toen ik in Japan was aangekomen, kon ik niet meteen naar mijn moeder. In haar omgeving was geen Covid en ik kwam uit het besmette Nederland. Ik belandde voor zes weken quarantaine aan de kust in het noorden van Japan. Daar zag ik octopusvissers en at ik inktvis. Heel lekker, goeie kwaliteit. Ik raakte in gesprek met de kok. Ik vroeg hem of ik de eerstvolgende inktvis in zijn keuken kon filmen. Dat vond hij best. Toen ik aankwam met de camera was ik in shock. De inktvis was anderhalve meter lang, met gigantische armen en zuignappen. Niet zielig, ze slachten het dier met zorg. Maak ’m bang en hij smaakt niet meer. Eten is alles voor me, voedsel is een totaalervaring.”

Toen ik de film bekeek, dacht ik niet aan eten, ik dacht aan seks.

„Dat klopt. Ik zie geen groot verschil tussen seks en eten.”

Hoeveel afleveringen van de cinema-concerten komen er nog?

„We gaan door, ook als de pandemie achter de rug is. Als we een locatie hebben en wat budget, dan slaan we toe. Het is wonderbaarlijk, het lukt telkens weer, ik snap ook niet hoe. Het is precies wat ik altijd wilde: de grenzen van het hier en nu overschrijden om ongearticuleerd terrein te betreden. Daar valt nog heel wat te halen.”

En verder? U componeert zelf ook.

„Nou nee. Componeren, dat is te veel gezegd, die ambitie heb ik niet. Ik improviseer, meer niet. Ik ben geen componist, maar ik maak muziek, soms. Ik ben geen filmmaker, maar ik maak films, soms.”

U bent een musicus.

„Ik ben een kunstenaar.”

Minimal Music Festival. 15 t/m 18 april in BIMhuis en Muziekgebouw, Amsterdam.