Als manager bij Philips gaf Lou Ottens de aanzet tot de ontwikkeling van zowel het cassettebandje als de cd. Hoewel beide geluidsdragers de mondiale muziekbeleving revolutionair zouden veranderen, bleef de ingenieur bescheiden en roemde vooral het teamwerk. Afgelopen zaterdag overleed (Lodewijk Frederik) Ottens op 94-jarige leeftijd in het Brabantse Duizel.
Ottens werd in 1926 geboren in Bellingwolde, maar groeide op in Hilversum. Op jonge leeftijd zat de interesse in geluidsapparatuur er al in. Tijdens de Duitse bezetting bouwde Ottens, een tiener nog, zelf een radio waarmee hij en zijn ouders Radio Oranje konden ontvangen. Hij rustte het toestel uit met een ouderwetse richtantenne, die hij ‘Germanenfilter’ noemde, omdat het de door nazi-Duitsland ingezette stoorzenders kon vermijden.
Die handigheid kwam na de Bevrijding goed van pas. Na het behalen van zijn ingenieursdiploma trad Ottens in 1952 direct in dienst bij de Philips-fabriek in het Belgische Hasselt. Zijn gloriejaren begonnen vanaf 1960, toen hij promoveerde tot hoofd van de net opgerichte afdeling Productontwikkeling, die nieuwe technologie moest bedenken voor de markt. Binnen een jaar scoorde hij met de EL 3585, de eerste draagbare bandrecorder van Philips waarvan meer dan een miljoen exemplaren werden verkocht.
Houten blokje
Twee jaar later volgde de eerste echte doorbraak. Meerdere bedrijven zochten naar een compactere opvolger voor het lompe en gebruiksonvriendelijke reel-to-reelbandsysteem. „Het cassettebandje is uitgevonden uit ergernis over de bestaande taperecorder, zo eenvoudig is het”, zei Ottens later. Hij liet een houten blokje zagen dat in de binnenzak van zijn colbert paste en besloot: zo klein moet de muziekcassette worden. Het lukte uiteindelijk de tape in een plastic omhulsel te krijgen en afspeelbaar te maken en in 1963 werd het eerste bandje gepresenteerd op een elektronicabeurs met de tekst ‘kleiner dan een pakje sigaretten!’.
Er zijn meer dan 100 miljard cassettebandjes en 200 miljard cd’s verkocht
Op het evenement maakte een groep Japanse aanwezigen foto’s en even later doken kopieën van Ottens bandje op in Japan, in verschillende, grotere maten. „Zo gaat dat niet, dit wordt een rotzooi”, zei Ottens – en vloog naar Japan. Met Sony maakte hij afspraken het door Philips gepatenteerde mechanisme de standaard te maken, waarna dit model mondiaal werd ingevoerd. Alleen in de Verenigde Staten werd nog een tijdje met de achtsporencassette aangerommeld.
In 1972 groeide Ottens door tot directeur audio bij het ‘NatLab’ van Philips, waar hij betrokken raakte bij de volgende muziekinnovatie: de uitvinding van de cd. Na wat gefnuikte experimenten met analoge schijven besloot het ontwikkelingsteam dat er nog maar één oplossing was voor een ruisvrije geluidsdrager: digitale audio-opslag met een decoder die eventuele fouten corrigeerde. Wederom werd de samenwerking aangegaan met Sony en in 1980 werd de Philips-Sony cd-standaard beklonken. Het werd een schijfje van twaalf centimeter, terwijl Lou ‘kleiner is beter’ Ottens er één van 11,5 had gewild.
Muziek voor iedereen
In 1986 ging hij met pensioen, waarbij hij zijn collega’s een boek met honderd innovatietips cadeau deed. Op latere leeftijd werd Ottens vaak gevraagd naar of hij trots was op zijn uitvindingen, die wereldwijd de muziekbeleving blijvend veranderden. Beide media democratiseerden de toegang tot muziek voor consumenten en maakten het mogelijk die op te nemen en te delen. Er zijn meer dan 100 miljard cassettebandjes en 200 miljard cd’s verkocht. „Ik heb geen trotsmetertje”, wuifde hij weg in een interview met NRC. Hij stelde altijd dat beide geluidsdragers in teamverband tot stand kwamen.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2018/02/data24896116-63a3d7.jpg)
Ondanks zijn successen memoreerde Ottens ook aan een paar frustraties die hij in zijn loopbaan te verduren kreeg. Zo moest hij zijn eerste cd in 1982 in Japan kopen. „Van Sony, omdat de eerste Philips-cd pas in 1983 op de markt kwam. Dat vond ik zo ergerlijk”, zei Ottens in 2013 in een gesprek met Tubantia. Ook baalde hij dat Sony de eerste walkman („de ideale toepassing van de cassette”) had in plaats van zijn werkgever. „Dat wij die niet hadden, doet nog altijd pijn.”
De hernieuwde populariteit van het cassettebandje de afgelopen jaren vond hij maar onzin. „Niets kan tippen aan het geluid van de cd.”, zei hij tegen NRC. „Die is absoluut ruis- en rumble-vrij. Dat is bij tape nooit gelukt.” Ook het ‘warme’ geluid waar vinylliefhebbers mee dwepen was volgens hem vooral psychologisch. „Ik heb heel wat platenspelers gemaakt en weet dat de vervorming bij vinyl véél hoger is. Ik denk dat mensen vooral horen wat ze willen horen.”