Reportage

‘Altijd over de rug van de boeren’

Interview varkenshouder Jan Vermeer De Brabantse boer heeft schoon genoeg van alle regels en wetten die de voorbije twintig jaar over boeren zijn uitgestort. Ze willen hem wegpesten. „Wat willen die mensen uit Den Haag met ons buitengebied? Dat hier allemaal criminaliteit komt?”

Varkensboer Jan Vermeer uit Moergestel: „Ik kan geen fatsoenlijke vergunning aanvragen, elke maand verandert er wel iets.”
Varkensboer Jan Vermeer uit Moergestel: „Ik kan geen fatsoenlijke vergunning aanvragen, elke maand verandert er wel iets.” Foto’s Merlin Daleman

Klompen uit, laarzen en overall aan. De kraamstallen in, waar de zeugen van Jan en Annemarie Vermeer gemiddeld vijftien biggetjes hebben geworpen. Geknor. De zeugen hebben een knabbelpaal en juten zak waarmee ze een nest bouwen. Op de vloer ligt kalk zodat de biggetjes snel drogen en zo meer energie overhouden om naar de uier te gaan en biest op te nemen. „Hoe meer biest, hoe meer weerstand.” De varkenshouder uit Moergestel, bij Tilburg, is trots op de innovaties die het dierenwelzijn bevorderen én de bedrijfsvoering vergemakkelijken. „Het is eigenlijk hetzelfde als wat Ronald Koeman doet: het managen van topsport. En dat is leuk.”

Hij beent de stallen door, showt zeugen die van de biggen af zijn, bij wie de bronst wordt opgewekt voor de volgende worp; een mannelijk varken, een beer, loopt voorbij en uit speakers klinken berengeluiden. Als de zeugen zijn geïnsemineerd met aangekocht sperma van beren die speciaal zijn gefokt voor vlees dat consumenten lekker vinden, worden ze samen in een groep geplaatst.

Zijn vierhonderd zeugen werpen twee tot drie keer per jaar. Acht keer. „Dan gaat de kwaliteit van de biggen achteruit.” En gaan ze naar de slacht. Het ‘opfokken’ van biggen en ‘afmesten’ van vierduizend vleesvarkens tot een gewicht van bijna honderd kilo is een „puzzel” die alleen met technologie, ervaring en boerenverstand gelegd kan worden. Vermeer vertelt over zijn luchtwassers, ventilatoren en een voersysteem, afgestemd op de individuele behoefte van het varken. „Laatst kwam ik een neef tegen. Hij zei: jij kon toch niet leren? Ik kan nog steeds niet leren, maar ik kan wel goed voor mezelf zorgen, zei ik.”

‘Stank voor dank’

Vermeer (52) heeft schoon genoeg van alle regels en wetten van de afgelopen twintig jaar. In de verkiezingsprogramma’s stellen de meeste partijen dat de landbouw in een „crisis” verkeert en het roer om moet: natuurgebieden sparen en zo de stikstofcrisis te boven komen; ammoniak reduceren en zo het milieu redden; omwonenden tevreden stellen door stankoverlast te verminderen; de veestapel verkleinen om de kans op ziekten bij mens en dier te verminderen; boerengrond prijsgeven voor natuur en woningen. Alsof, zegt Vermeer, de varkenshouders niet al dertig jaar maatregelen nemen om het milieu te sparen. Die klacht hoor je vaak onder boeren: onder druk van politiek en maatschappij werken ze zich in het zweet voor en duurzame veehouderij en als „stank voor dank” krijgen ze ook nog eens de schuld van de stikstofcrisis.

Die linkse partijen weten precies wat er met ons moet gebeuren

Vermeer begon in 1995 met varkens, op een bedrijf op twee kilometer van natuurgebied de Kampina, heeft zijn stallen aangepast en de mest laten verwerken. Hij vergrootte hokken en kocht een warmtepomp waarmee hij energie spaart en de uitstoot van koolstofdioxide beperkt. Hij kocht geluidsarme ventilatoren toen omwonenden klaagden en acht jaar geleden schafte hij luchtwassers aan. „Van de honderd kilo ammoniak in de jaren negentig stoten wij er nu nog maar circa twintig uit.” Tot Noord-Brabant enkele jaren geleden met extra eisen kwam. „De provincie bepaalde dat ik op alle stallen moet voldoen aan de maximale emissiereductie, 85 procent. Twee extra luchtwassers. Wat doen die laatste paar procenten ertoe voor de Kampina? Er ligt een snelweg tussen. Ik zie de vliegtuigen in Eindhoven en Gilze-Rijen. Industrie. Moet dat ene boertje voor anderhalve ton die laatste procenten realiseren? Daar word ik pissig van.”

En toen kwam de stikstofcrisis.

„Die leidde tot nieuwe landelijke regeltjes. De rijksoverheid maakt wetten maar heeft de uitvoering naar de provincies gekieperd, die gooien het over het hek naar de gemeenten en dan heb je nog de omgevingsdienst. Spaghetti. Ik kan geen fatsoenlijke vergunning aanvragen, elke maand verandert er wel iets. Het is net als wanneer jij een huis koopt met een hypotheek. Je denkt dat je het voor elkaar hebt en dan zegt de overheid ineens: jij moet een warmtepomp kopen en een nieuwe keuken want dat is groener. Dat kan toch niet?”

De stikstofwet voorziet in een uitkoop van boeren bij natuurgebieden.

„Vijftien jaar geleden is gezegd dat de intensieve veehouderij moet worden weggehouden van woonkernen en natuurgebieden.”

Denkt u wel eens na over stoppen?

„Zo dicht zit ik niet tegen de natuur aan. Als je een bedrijf met melkvee dat dicht bij de natuur zit wegkoopt, heb je twintig keer meer milieuwinst dan dat je bij mij die laatste procenten gaat halen.”

Tja, toch draagt de landbouw het meest bij aan stikstof in de natuur.

„Wij zitten als intensieve veehouderij al ver van die natuur af. De snelweg ligt dichterbij de Kampina dan ik.”

De vierhonderd zeugen van varkenshouder Vermeer werpen twee tot drie keer per jaar – en dat acht keer.

Wat zou u doen, als minister die de stikstof in natuurgebieden moet minderen?

„Laat ze in het buitenland ophouden met de veehouderij. Dan waait het hier de grens niet over. Verplaats Schiphol naar Groningen. Waarom moet het altijd over de rug van de boer?”

Je kunt als veehouder niet nóg meer doen om de stikstof te verminderen?

„Wij varkenshouders in elk geval niet. De maatregelen zijn buiten elke proportie. Ik ben straks even veel geld kwijt aan die laatste procenten als aan de 80 procent reductie die ik eerder heb behaald.”

En de rechterlijke uitspraken dan?

„Die rechters zijn allen vegetarisch opgevoed, zaten in hetzelfde studentenleven. Ze zuipen bier, doen alles wat God heeft verboden. Als ze afgestudeerd zijn, bepalen ze vanuit de Randstad wat hier moet gebeuren. Dan vliegen ze vrolijk naar de andere kant van de wereld voor vakantie.”

Toch vindt ook de politiek het welletjes met de veehouderij.

„Die linkse partijen weten exact wat met ons moet gebeuren. Maar er staat nergens wat het allemaal kost. Hier achter doet iemand mee met de vorige opkoopregeling. Tien mensen staan op straat.”

Lees ook: Boerenverzet: hoe intimidatie en radicale acties het stikstofoverleg blokkeerden

Denkt u: ze willen ons wegpesten?

„Dat ziet toch iedereen. In het dorp zeggen ze dat allemaal. Wat willen die mensen uit Den Haag met ons buitengebied? Dat hier allemaal criminaliteit komt? Je hebt een primaire sector nodig. Waar doen alle techneuten van de universiteit van Eindhoven hun onderzoek? Er zit hier een heleboel technologie.Er gaan bij wijze van spreken meer varkens door een scanner dan mensen. Zonder de primaire sector kun je high tech wel vergeten.”

Denkt u nooit: ik ga iets anders doen?

„Mijn vader had ooit een friettent en een fietsenzaak voor mij willen kopen. Ik wilde varkens. Innovaties. Neem antibiotica. Dat is hier nu praktisch nul. Door te sturen op voeding. Op de kwaliteit van de biggen. Ventilatie.”

Zijn er niet te veel dieren in Nederland.

„Nou, er zijn minder varkens dan ruim twintig jaar geleden. Melkkoeien zijn er ook minder dan net na de oorlog. Hier achter in de straat leefden twintig jaar geleden duizend koeien. Nu niet één.”

De bedrijven zijn wel groter geworden.

„Ik heb zelf meer varkens dan twintig jaar geleden. Ik heb rechten van andere bedrijven gekocht en heb een middelgroot bedrijf. Maar is dat niet goed? Waarom worden scholengemeenschappen steeds groter? Omdat ze beter kunnen les geven, aan specifieke doelgroepen. Dat is bij ons hetzelfde. Een groot bedrijf kun je beter managen dan een klein bedrijf.”

Produceren jullie niet vooral voor de export?

„Ja, dat komt omdat wij in Nederland veel vlees niet opeten. Van de 95 kilo varkensvlees hou ik zonder botten bijna 50 kilo vers vlees over. In Nederland willen wij alleen varkenshaas en ham en spareribs. Maar dat andere spul moet ook geld opbrengen. Alleen doordat wij de vette delen aan Rusland verkopen, de snuitjes aan China en de pootjes aan Polen, kan het vlees hier in de supermarkt zo goedkoop zijn. Moeten wij straks niet meer exporteren en dan het vlees uit Spanje importeren? Met 20 procent antibiotica erin?”

Enne... dierenwelzijn?

„We hebben speelmateriaal in de kraamstallen. Afleiding in de biggenhokken. Daglicht. Meer leefruimte. De vleesvarkens hebben een vierkante meter, volgens de eisen van het keurmerk Beter Leven. Ik heb één ster. Biologische bedrijven hebben er drie. Die varkens hebben nog meer ruimte.”

De volgende stap is misschien een verbod op vlees eten?

„Ja! En dan laten we de soja uit Brazilië en Amerika komen om de vegaburgers te produceren. Gaan we daarvoor alle bossen kappen? En wat doen we met de reststromen? De vergister in? Dat de sojaburgers zo goedkoop zijn, komt doordat onze varkens de restproducten eten. En moeten wij dan maar verdwijnen? Gaan alle varkensboeren dan maar in een flat wonen en op zondag een keer wandelen?”