De nieuwe nationale supercomputer voor wetenschappelijk onderzoek gaat Snellius heten. Het systeem, vernoemd naar de Leidse hoogleraar en wiskundige Willebrord Snel van Royen (1580-1626), zal uiteindelijk zo’n tien keer sneller zijn dan voorganger Cartesius. Vanaf 1 juli moet Snellius beschikbaar zijn voor Nederlandse onderzoekers.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2021/03/data68114346-b18b2f.jpg)
Cartesius was eigenlijk al lang aan vervanging toe, zegt Walter Lioen, manager Research Service bij SURF, de overkoepelende IT-organisatie van onderwijs- en onderzoekinstellingen, tegen NRC. „Je moet een supercomputer vergelijken met een heel zware desktopcomputer. Na vijf jaar is zo’n machine verouderd en technologisch achterhaald.” De oudste processoren uit Cartesius stammen uit 2013. De supercomputer huist in een datacentrum in Amsterdam.
Na vijf jaar vervangen
Met de vervanging van Cartesius is 20 miljoen euro gemoeid, voor een groot deel een subsidie van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Snellius moet na vijf jaar weer vervangen worden en zal in zijn levensloop twee keer uitgebreid worden. De snelheid van het systeem zal uiteindelijk tussen de 13,6 en 21,5 petaflops liggen. Eén petaflop is een biljard ‘floating point’-operaties – een simpele som – per seconde, de gebruikelijke maatstaf voor de rekenkracht van supercomputers. Cartesius is berekend op 1,8 petaflops.
Onderzoekers gebruiken de nationale supercomputer voor allerlei ingewikkelde berekeningen, zoals het doorrekenen van klimaatmodellen of het analyseren van grote hoeveelheden tekst. Via de NWO, de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek, kunnen zij een beroep doen op ‘rekentijd’. Aan meer rekenkracht is altijd behoefte, zegt Lioen. „Er kunnen altijd meer variabelen in een model, of je kan de nauwkeurigheid vergroten. Rekenkracht is eigenlijk de enige beperkende factor.”
Nieuwe rekenkracht voor de wetenschap pagina W2-3