Wat willen de partijen en wat gaat dat kosten?

Grootse plannen Doorrekenen houdt in de praktijk vooral in: laten zien hoe groot de verschillen tussen de partijen en hun plannen zijn. De overheid gaat de portemonnee trekken, maar partijen denken zeer verschillend over waar het geld heen moet.

Foto Remko de Waal/ANP

Een hoger minimumloon, hogere belastingen voor bedrijven, hogere uitgaven van de overheid en de komende vier jaar een impuls voor de economie.

Op het eerste gezicht lijken de tien politieke partijen die hun plannen lieten doorrekenen door het Centraal Planbureau (CPB) opvallend eensgezind: de overheid maakt zich breder. Maar de verschillen tussen partijen zijn ook erg groot. „Dat komt ook doordat partijen meer dan vorige keren kiezen voor grote hervormingen”, zei CPB-directeur Pieter Hasekamp maandag bij de presentatie.

Zo willen diverse partijen de toeslagen vervangen door andere inkomenssteun. D66, GroenLinks, de PvdA en de ChristenUnie, SP doen dat allemaal op hun eigen manier: door het belastingstelsel te veranderen, of de kinderopvang gratis te maken, of de zorgpremie inkomensafhankelijk te maken. De SGP kiest voor een geheel eigen verandering van het belastingstelsel. GroenLinks en de SP willen de gezondheidszorg anders organiseren, via een publiek stelsel. De effecten van grote herzieningen zijn zeer onzeker, waarschuwt het CPB.

De ambities van veel partijen zijn groot: ze willen veel veranderen en de economie in crisis een zet geven. De overheidsfinanciën doen er even wat minder toe.

Ook op andere terreinen zijn de verschillen groot. Zo wil de PvdA de lasten voor bedrijven het meest verhogen; met bijna 42 miljard euro, onder andere door een hogere winstbelasting en sociale premies. De SP volgt als tweede met een verzwaring van 24 miljard. De SGP en de VVD verzwaren het minst: met 3,4 en 3,6 miljard euro. Ander groot verschil: er zit 35 miljard euro tussen de partij die de overheidsuitgaven het meest wil verhogen, de SP, en de partij die dat het minst doet, de SGP.

Voor de tiende keer rekenden de economen van het CPB de plannen van politieke partijen door op hún verzoek. Van de partijen in de Tweede Kamer deden PVV, FVD en de Partij voor de Dieren niet mee. Als iets duidelijk wordt bij dat jubileum: veel politieke partijen denken anders dan voorheen over de rol van de overheid en de staatsschuld. De ambities van veel partijen zijn groot: ze willen veel veranderen en de economie in crisis een zet geven. De overheidsfinanciën doen er even wat minder toe.

Grote uitzondering hierop is de SGP: die partij verandert weinig, verhoogt het minimumloon niet en verlaagt als enige de staatsschuld op lange termijn (in 2060). Andere partijen verhogen de schuld, soms fors. D66 en SP laten hem oplopen tot bijna 94 en bijna 120 procent. Ter vergelijking: zònder nieuw beleid voorziet het CPB voor 2060 een schuld van ruim 47 procent van het bbp.

‘Heel veel is niet door te rekenen’

Ook het CPB is anders gaan denken. Hasekamp begint bij de presentatie zelf direct over de kritiek op de doorrekening. „Die zou bijvoorbeeld de effecten van investeringen in onderwijs en kennis niet voldoende meenemen. Of juist te veel focussen op economische uitkomsten in plaats van op brede welvaart. En ik zal eerlijk zijn: die kritiek is deels terecht. Want er is heel veel wat we niet kunnen doorrekenen. Daarmee is het beeld dat we schetsen per definitie incompleet.” Zo denken economen dat uitgaven aan onderwijs op de lange termijn groei opleveren. Het CPB kan er echter geen percentage opplakken.

Toch is er een meerwaarde betoogt Hasekamp. Partijen moeten hun plannen concretiseren: hoeveel hebben ze over voor defensie, onderwijs, lastenverlichting en zorg? Vervolgens berekent het CPB de effecten van die keuzes op werkgelegenheid, groei, koopkracht en overheidsfinanciën voor de komende vier jaar en op de lange termijn, in 2060. Voor die lange termijn berekent het CPB ook de inkomensongelijkheid. Hasekamp: „Het gaat om de vergelijking tussen partijen. Het CPB kan niet precies bepalen hoeveel banen een beleidspakket oplevert in 2060. Dat is schijnprecisie..”

De coronacrisis maakt de doorrekening daarom ook niet minder relevant volgens Hasekamp. „De onzekerheid door corona speelt vooral op de korte termijn, voor de middellange en lange termijn is de onzekerheid niet meer dan normaal.” Waar corona wel vertekent: de uitgaven zijn dit jaar hoog door het steunbeleid aan bedrijven.

Met andere woorden: wie meer uitgeeft aan klimaatbeleid of onderwijs is niet per se slecht bezig

Exemplarisch voor de nieuwe manier van denken is de staatsschuld. De meeste partijen verschuiven met hun plannen financiële lasten naar toekomstige generaties, aldus het CPB. Ze geven meer uit dan ze via belastingen ophalen. Dit geldt het sterkst voor SP en D66. Tot voor kort voerde het CPB het „houdbaarheidstekort” dan prominent op: de overheidsfinanciën waren op de lange termijn niet houdbaar. Maar dat klonk te veel alsof het CPB vond dat een tekort altijd verkeerd was, vond het planbureau. Nu schrijft het CPB: „Voor toekomstige generaties zijn uiteraard niet alleen de financiële lasten van belang, maar ook bijvoorbeeld de kwaliteit van het klimaat en milieu en de publieke voorzieningen.” Met andere woorden: wie meer uitgeeft aan klimaatbeleid of onderwijs is niet per se slecht bezig.

Lees ook: Politici, gebruik die CPB-doorrekening als basis niet als bijbel

Wat niet veranderd is: het beperkte effect dat het CPB ziet van meer uitgaven. Partijen die meer uitgeven, zien vooral de komende jaren een effect bijvoorbeeld in de vorm van hogere economische groei. Maar de effecten zijn tijdelijk van aard, aldus CPB.

De VVD zorgt als enige partij in 2060 voor meer werkgelegenheid, - door belastingmaatregelen en door een deel van de uitkeringen te „bevriezen”. Op die manier vergroot de VVD volgens het CPB de ‘prikkel’ om te werken, en dat zorgt in het model uiteindelijk ook voor meer banen. Keerzijde is dat de VVD als enige partij de inkomensongelijkheid vergroot. De VVD wil ook de lonen in de zorg niet meer verhogen dan nu is afgesproken, het eigen risico in de zorg niet verlagen, en niet meer in onderwijs investeren. De partij wil wel de uitgaven aan defensie het meest van alle partijen verhogen. De overheid mag zich bij de meeste partijen dan breder maken, de manier waarop verschilt enorm, misschien wel meer dan ooit.

Bijna alle partijen willen de overheid meer geld laten uitgeven

Het mantra om Nederland „uit de crisis te investeren” is alom overgenomen. Op de SGP na (nihil) vergroten alle partijen de komende jaren de totale overheidsuitgaven. De SP het meest, met 38 miljard euro, de VVD met 3,6 miljard het minst. Op verschillende beleidsterreinen blijkt het onderscheid tussen de programma’s. De SP steekt het meeste in de zorg (netto 14,6 miljard, dat met de al voorziene stijging van de zorgkosten in het huidige kabinetsbeleid optelt tot 22,5 miljard) en bespaart 1,5 miljard op Defensie. De VVD heeft juist 3 miljard extra over voor Defensie en laat de zorguitgaven niet extra groeien. De zelf verklaarde ‘onderwijspartij’ D66 wordt licht overtoept door PvdA en GroenLinks. Bij de laatste partij met name door het ‘startkapitaal’ van 10.000 euro voor 18-jarigen.

De harde miljarden in bijgaande grafiek zijn het resultaat van de nieuw voorgestelde maatregelen per partij opgeteld bij het bestaande beleid, dat in Haags begrotingsjargon zo beeldend het ‘basispad’ wordt genoemd.

Crisis of niet: de koopkrachtplaatjes van partijen lijken gunstig

Hoewel bij de jaarlijkse koopkrachtplaatjes rond Prinsjesdag grote slagen om de arm nodig zijn, – ze gelden alleen voor specifieke huishoudens en ze blijken zelden of nooit uit te komen – zullen de partijen (SGP opnieuw uitgezonderd) pochen met deze doorrekening. Crisis of niet: in doorsnee gaan de voorbeeldhuishoudens van het CPB er in de plannen op vooruit, van 0,4 procent per jaar bij het CDA tot 1,8 procent bij de PvdA voor alle huishoudens.

Close reading leert dat het vooral om de categorie ‘werkenden’ gaat, waarbij de verhoging van het minimumloon een grote rol speelt – die werkt door op de net iets hogere lonen. VVD en SGP laten mensen met een uitkering 0,6 procent dalen in hun koopkracht. Bij de SGP geldt dat ook voor gepensioneerden.

De hoogste inkomensgroepen (vanaf een jaarinkomen van circa 94.000 euro) gaan er bij de SP en PvdA (licht) op achteruit. Aan de onderkant heeft de SP ook een uitschieter: een koopkrachtverbetering van 3,2 procent voor de laagste inkomensgroepen.

Voor bedrijven zullen de lasten oplopen – ook bij de VVD

Waar de collectieve uitgaven stijgen, kiezen vrijwel alle partijen ervoor om de lasten de komende jaren te laten oplopen, vooral voor bedrijven. Bij links met vele tientallen miljarden euro’s. In tegenspraak met wat premier Rutte bij het RTL-debat beweerde óók bij de VVD, maar met 3,6 miljard aanzienlijk bescheidener.

Voor burgers loopt het beeld meer uiteen. De drie grootste regeringspartijen, die azen op een nieuwe kabinetsperiode, verlagen de belastingen voor gezinnen, net als de PvdA. Bij de andere partijen lopen die juist licht op.

Bij de meeste partijen is er een (lichte tot flinke) verschuiving: lagere lasten op arbeid – werk moet lonen – en hogere lasten op kapitaal – vermogen en winst worden juist hoger belast. De verschuiving van belasting van arbeid naar kapitaal is bij D66 en GroenLinks met zo’n 40 miljard euro het grootst.

Groot verschil in beheersing staatsschuld, nu en op termijn

Wie zeurt er nog over de Brusselse begrotingsnormen? Van het maximale begrotingstekort van 3 procent en een staatsschuld van hooguit 60 procent? Over de tientallen miljarden aan economische noodmaatregelen hebben alleen SGP en CDA hardop gezegd dat ‘we’ de rekening ooit moeten terugbetalen. In de CPB-doorrekening blijkt de schade best mee te vallen – alle partijen gaan uit van spoedig economisch herstel.

Op korte termijn laten progressieve partijen het begrotingstekort het meest oplopen. In termen van staatsschuld doet rechts het iets slechter. Maar: op de lange termijn blijken drie partijen de staatsschuld toch flink te laten oplopen. PvdA tot ruim 73 procent, D66 tot bijna 94 procent en de SP tot bijna 120 procent. Kanttekening: die lange termijn gaat over 2060 en wordt door de meeste partijen en economen erg hypothetisch genomen. Oorzaak van de explosie bij de SP: de forse investeringen in de zorg (en dus toegankelijker maken) in combinatie met de oplopende vergrijzing zorgt voor een blijvende toename in zorguitgaven.

Banengroei in publieke sector drukt werkgelegenheid bij bedrijfsleven

Veelgehoorde claim bij verkiezingsdebatten: wij zijn de banenkampioen! Het CPB levert daarvoor twee metertjes: de ontwikkeling van de werkloosheid in de komende vier jaar (als percentage van de beroepsbevolking) en die van de werkgelegenheid (in uren). De roep om meer banen in de zorg en elders bij de overheid leidt tot een stijging van de werkgelegenheid bij alle partijen – PvdA, D66 en SP voorop. In de private sector zorgen alleen VVD, CDA en D66 voor meer banen. Bij andere partijen wordt werkgelegenheid in het bedrijfsleven juist wat afgeremd doordat voor bedrijven de lasten juist stijgen – ook op arbeid.

Op langere termijn noteert het planbureau een negatief effect van alle inspanningen om de werkgelegenheid in de collectieve sector aan te jagen: die verdringt dan juist het aantal banen in de marktsector. In termen van werkloosheid ligt het percentage bij alle partijen niet ver onder het huidige niveau van 4,5 procent.