Opinie

De VVD buigt behendig met de tijdgeest mee

Verkiezingsprogramma Het ‘nieuwe verhaal’ van de VVD is niet uitdagend, idealistisch of zelfs maar bevlogen, leest . Wel breedsprakig.
Illustrator Astrid Anna van Rooij voorzag aan de hand van de recensie het verkiezingsprogramma van een nieuw omslagontwerp.
Illustrator Astrid Anna van Rooij voorzag aan de hand van de recensie het verkiezingsprogramma van een nieuw omslagontwerp. Illustratie Astrid Anna van Rooij

‘Het ziet er niet hoopvol uit”, zei minister-president Mark Rutte vorige week nog – van opheffing van de strenge lockdown kon geen sprake zijn. De vraag of je in zo’n penibele situatie dan gewoon verkiezingen kunt houden, zou vanzelfsprekend hoog op de politieke agenda moeten staan. Niet dus.

Bij het doornemen van het dikke VVD-verkiezingsprogramma (een kleine honderd pagina’s) waande deze lezer zich dan ook regelmatig in een andere werkelijkheid. Is dit de tijd om het debat aan te gaan over programmapunten als het gefaseerd invoeren van rekeningrijden of het „geheel verbieden van gezichtsbedekkende kleding in de openbare ruimte, met uitzondering van mondkapjes die op advies van de overheid tijdens een pandemie worden gedragen?”

De huidige pandemie is, om de bekende frase van Mark Rutte aan te halen, „de olifant die het uitzicht belemmert”. In de tekst van het programma van de grootste regeringspartij, opgesteld door een vijfkoppige commissie onder wie prominenten Uri Rosenthal en Klaas Dijkhoff, wordt nu eens de indruk gewekt alsof de pandemie eigenlijk al achter ons ligt, zodat er alle ruimte is het „nieuwe verhaal” van de partij te vertellen, dan weer of we er nog middenin zitten. Het is ook lastig – de VVD belooft tijdens de economische crisis die er zeker aan komt niet als een gek te gaan bezuinigen, maar hoe kun je daar stellig over zijn?

Maar hoe zit het met het „nieuwe verhaal” van de VVD? Het verkiezingsprogramma heet Samen aan de slag en kreeg als ondertitel Nieuwe keuzes voor een nieuwe tijd. Nieuw, nieuw, nieuw. Na tien jaar onafgebroken aan de macht geweest te zijn beseft de VVD dat broodnodig de indruk van vernieuwing gewekt moet worden, zeker als Mark Rutte voor de vierde keer onze minister-president wordt. Het programma is dan ook breed opgezet, om niet te zeggen breedsprakig – het is alsof Uri Rosenthal de microfoon heeft gegrepen en hem niet meer wil loslaten. Over alle aspecten van beleid wordt eerst een lang verhaal afgestoken, de grote greep zeg maar, waaronder dan de reële programmapunten volgen.

Toch een visie

Er is, in weerwil van Ruttes beruchte betoog in de H.J. Schoo-lezing van 2013, zelfs sprake van ‘visie’ – „hoewel wij als liberalen soms wat aarzelend zijn om die term in de mond te nemen”.

Een understatement. ‘Visie’ voor de liberaal Rutte anno 2013 was op z’n zachtst gezegd een belemmering, een synoniem voor ideologie en fnuikende betutteling door de overheid. De heersende gedachte was lange tijd dat de overheid zich zo ver mogelijk moest terugtrekken uit de samenleving, omdat dat goed voor de samenleving zou zijn. Eigenlijk was dat het enige geloofsartikel van de partij: een dominante overheid hinderde de vrije burger in zijn zelfontplooiing en zijn ondernemingsdrang. Het idee van de participatiesamenleving (ook 2013) probeerde heel wat vliegen in één klap te slaan – er kon worden bezuinigd, de burger zou zelf weer verantwoordelijkheid nemen, en doordat men weer op elkaar zou zijn aangewezen, zou als vanzelf nieuwe gemeenschapszin ontstaan.

De VVD komt er nu van terug. „In plaats van de rol van de overheid te verkleinen, zal de komende tijd een actieve en dienstbare overheid nodig zijn om ons te beschermen en onze economie en samenleving eerlijk en gezond te houden.” Die actieve overheid moet volgens het programma „verantwoordelijkheid, verbinding en leiderschap” uitstralen. In de praktijk komt dat vooral neer op nieuwe strengheid, de politiek als autoritaire scheidsrechter.

De excessen van neoliberaal beleid moeten worden aangepakt, de middenklasse en het mkb moeten worden beschermd tegen de verschroeiende krachten van het mondiale kapitalisme („want het is niet eerlijk als je er als werknemer, gepensioneerde of middeninkomen jarenlang nauwelijks op vooruit bent gegaan, maar mensen aan de top van bedrijven ieder jaar een forse loonsverhoging krijgen”). En de Nederlandse burger moet beschermd worden tegen illiberale ideeën, niet van extreem-rechts, maar vanuit „parallelle samenlevingen”, die volgens de partij zijn ontstaan omdat het „niet gelukt” is „alle nieuwkomers goed te laten integreren”. Meteen daarna schiet het programma door in de mantra die in Nederland al twintig jaar wordt aangeheven: „Als wij willen dat nieuwkomers hun plek vinden in onze samenleving, moeten we ook duidelijk maken waar we voor staan. Dat vraagt om gepaste trots op onze cultuur en een actieve verdediging van onze waarden.”

‘Wij’ en die eeuwige ‘nieuwkomer’ – wanneer is iemand in Nederland eindelijk nieuwkomer af?

Weinig verplichtend geneuzel

Natuurlijk, zegt de VVD, moet discriminatie bestreden worden – die verdient „een krachtige afwijzing”. Want te veel mensen „die op een positieve manier wat van hun leven in Nederland proberen te maken” hebben er last van. „Kleur mag geen achterstand opleveren.” Tegen „strafbare discriminatie” moet streng opgetreden worden. „We bieden een luisterend oor als mensen pijn ervaren of discriminatie hen achterstelt. Om er dan samen in redelijkheid uit te komen.”

Dat beroep op die vage „redelijkheid” heeft tot gevolg dat het verkiezingsprogramma van de VVD weliswaar een waslijst bevat aan nieuwe, zeer concrete eisen en beperkingen voor „nieuwkomers” („Bijstand in natura zolang nieuwkomers op de integratielocaties wonen”) maar tot weinig verplichtend geneuzel vervalt wanneer het over de aanpak van discriminatie en racisme gaat. In een aparte paragraaf erkent de partij het bestaan van racisme in Nederland. Hoewel er in de VVD lang schroom was zich „in deze discussie te mengen”, vanwege de „uiterst linkse agenda” van activisten, hun „naïeve standpunten over open grenzen” en identiteitspolitiek „waarmee ze vaak zelf mensen in hokjes plaatsen op basis van huidskleur of geslacht”, wordt toch erkend dat discriminatie in Nederland bestaat – en moet worden aangepakt. Hoe de VVD dat gaat doen? Uhh. Misschien heb ik iets over het hoofd gezien.

Schoorvoetend voortschrijdend inzicht, opgetuigd met veel enerzijds-anderzijds, om de indruk van fidele redelijkheid te wekken – als je vriendelijk wilt zijn, kun je het ‘nieuwe verhaal’ van de VVD zo samenvatten. Het neoliberale denken is „niet eerlijk”, de overheid moet zich weer actief met de samenleving bemoeien, ook een sterk Europa is goed voor ons. Liberale waarden moeten van bovenaf beschermd worden, wie die niet accepteert moet elders zijn heil zoeken. Maar voor wat hoort wat, we zijn gekke Henkie niet. Wie iets van „zijn leven probeert te maken”, wie knokt en het principe van de wederkerigheid erkent (niet alleen rechten, maar ook plichten!) verdient het ook om beschermd te worden.

De VVD buigt behendig mee met de tijdgeest, precies op tijd. Het nieuwe verhaal is niet uitdagend, idealistisch of zelfs maar bevlogen. Precies zoals veel Nederlanders het graag zien.

Reageren

Reageren op dit artikel kan alleen met een abonnement. Heeft u al een abonnement, log dan hieronder in.