‘Hé dikke! Hummer!” Met een stalen etensbak tikt Theo Waters op het omgebouwde hondenhok onder het zijraam van zijn huis. „Kom maar hier. Hé. Wil je eten of niet?” En daar komt-ie, eerst met zijn roze snuit, daarna in volle glorie. Een dik, harig varken, op het betegelde achterommetje van een rij Tilburgse arbeiderswoningen. „Ik had ’m eigenlijk Schnitzel moeten noemen.”
Theo Waters (53) kocht het beest vijf jaar geleden op Marktplaats. Zijn relatie was net uit en „dan moet je iets”. Een minizwijntje, stond in de advertentie. „Nou, die bestaan dus helemaal niet.” Omdat het beest maar bleef groeien, liet-ie hem vrij rondlopen door de buurt. De buren waren er dol op en voerden hem moddervet. „Hij vreet alles, behalve paprika.” Totdat hij eens binnen met een vriend een biertje zat te drinken en er een agent voor de deur stond. ‘Hé, dat varken van jou, dat staat op de Korvelseweg het verkeer te regelen’. Nu blijft de poort dicht.
Straks zal zijn dochter voor het varken moeten zorgen. Want „weet je wat?”, zegt Waters, die blootsvoets weer naar binnen stapt, de keuken in. „Ze kunnen allemaal de dikke krijgen. Over drie weken vertrek ik naar Brazilië. Naar mijn nieuwe vriendin. Strand! 35 graden! En alles is daar gewoon open, hè!”
Theo Waters is Nederland „helemaal beu”. Vorig jaar vertelde hij nog over zijn baan bij de post. Nu is hij die kwijt, door corona. Wist hij veel dat-ie bij zijn baas had moeten melden dat zijn vriendin was overgekomen uit een risicoland. „Ze had zelfs nog negatief getest!” Hij kon haar niet eens ten huwelijk vragen, waar haalde hij in deze tijd een ring vandaan? Nee, het wordt er in dit land allemaal „niet beter op”, zegt Waters, zich omdraaiend. „Toedeledoe. Suiker in je koffie?”
We waren met acht NRC-verslaggevers naar Korvel gegaan, een jaar geleden, kort voor carnaval. Willekeurig belden we bij mensen aan om over het leven in hun buurt te praten. Of we hielden ze staande bij de Albert Heijn, in de snackbar, het café. We schoven aan bij de koffie in het verzorgingshuis. Korvel, vroeger een dorp te midden van weilanden, nu een deel van Tilburg, is wat beleidsmakers een probleemwijk noemen. Armoede, eenzaamheid, verloedering. Wat zeiden de mensen die er wonen daarover? Wat vertelden ze als je geen enquête hield en alleen maar luisterde? Wat maakte hen blij of boos, bedroefd of bezorgd?
Het verhaal was net af toen uitgerekend in het ziekenhuis van Tilburg bij een man van 56 een infectie met het toen nog nieuwe coronavirus werd gevonden. Dat was op 27 februari. Twee weken later ging Nederland in lockdown. Het sloeg nergens meer op om een verhaal over Korvel in de krant te zetten zonder het ook over corona te hebben.
Afgelopen weken zijn we met twee verslaggevers teruggegaan naar Korvel, naar de mensen van toen, en naar nieuwe mensen. Alles bij elkaar spraken we er tegen de zeventig, bij de voordeur of binnen op de bank. Studenten en ondernemers, werklozen en ouden van dagen, hulpverleners, nazaten van textielarbeiders, Turkse Nederlanders, Poolse supermarktmedewerkers, een kapper uit Benin, een Roemeen. Wat heeft corona met de bewoners van Korvel gedaan?
Winterbanden
„Koffie, thee of water?” Het is de eerste vraag die Angelique Remie, eigenaresse van De Bandenhal, altijd aan haar klanten stelt. Het buurthuis is gesloten, de cafés zijn dicht. Haar autogarage, sinds 1980 in Korvel gevestigd, is een van de weinige plaatsen waar buurtbewoners nog terecht kunnen voor een luisterend oor. Hier, in de riante receptie met zithoek, komen ze voor een lekke band of kapotte accu en worden ze verleid tot een gesprek. Dan wijst Angelique vanachter de balie naar het bordje op de drankenautomaat – ‘Bedien uzelf van koffie, thee of water’ – en stelt ze de vraag waarvan ze vindt dat ze hem móét stellen: „Hoe gaat het?”
Vorig jaar merkte ze op dat in de buurt de kloof tussen arm en rijk groter werd. Er waren klanten die achteloos 2.500 euro voor een nieuwe set winterbanden neerlegden. Anderen konden zelfs de kleinste reparaties niet betalen. „Dus als ik een vrouw hoor vertellen dat ze geen geld heeft voor een nieuwe koppeling terwijl haar zoon in het ziekenhuis ligt, nou, dan heb je me.” Maar ze was gestopt, zei ze toen, met het treffen van afbetalingsregelingen. Want ja, daarna gaat er wéér iets kapot, en wéér.
Nu, een jaar verder, ziet Angelique Remie een andere tweedeling. Vraagt ze hoe het gaat, dan zegt een deel van haar klanten nog steeds: ‘Best oké. Ja, ik kan niet naar de stad hè, niet effe lekker eten’. Dat zijn de mensen met een vaste baan, of een uitkering. „Zij krijgen gewoon elke maand hun geld.” Voor hen is het leven niet wézenlijk veranderd.
Stelt ze de vraag aan ondernemers, dan barsten ze soms in huilen uit. Vanmorgen nog: eigenaresse van een dansschool, haar partner heeft een horecazaak. Beiden geen inkomsten. „Heeft ze óók nog een vriend met kanker voor wie ze zorgen moet. Ik zei: ‘Ik snap het’. Zij: ‘Nee, je snapt het níét. Al mijn spaargeld is erdoorheen!’” Klanten met een horecazaak hebben dit jaar van Angelique Remie de winterbandenwissel gratis gehad.
Natuurlijk is het waar wat de rapporten zeggen over de armoede en de eenzaamheid in Korvel (of ‘op Korvel’, zoals oude Tilburgers zeggen). Het gemiddelde bruto inkomen is er nog geen 22.000 euro per jaar, tegen 38.500 euro in Nederland. De WOZ-waarde van de huizen is rond de 170.000 euro, een ton minder dan gemiddeld. Het merendeel van die huizen is van vóór 1950, toen de textielindustrie hier nog bloeide. In die huizen wonen veel mensen alleen: meer dan de helft van de 5.750 Korvelaren. En dat is niet omdat ze oud en verweduwd zijn. De grootste groep is tussen de 25 en 45 jaar.
Dit is wat je ziet als je vanuit het centrum over de Korvelseweg naar het Korvelplein loopt: winkels voor gebruikte meubels en tweedehandsspullen, nagelstudio’s, tattooshops, een seksshop, Poolse en Turkse supermarkten, een Action, een Trekpleister, een Nettorama, kapsalons. In de smalle straten daarachter: talloze buurtjes met arbeidershuisjes. Soms keurig ingericht, met een spinnende kat in de vensterbank. Vaak met verveloze kozijnen, de gordijnen dicht. En overal, óveral geparkeerde auto’s. Het Korvelplein, vroeger de gemeenschappelijke grond waarop het vee werd geweid, is het kruispunt van twee drukke wegen. De Korvelse kerk, uit 1924, staat al jaren leeg – het meubilair ging naar Polen. Maar daar komt verandering in. De huisartsen van de praktijk ertegenover gaan er een gezondheidscentrum in vestigen.
Stef Stuntpiloot
Maar cijfers zeggen niet alles. Lage inkomens? Eenzaamheid? Kijk eens naar de Polen, de Bulgaren, de Roemenen. Ze werken in de distributiecentra van Bol.com, Xpo logistics, Syncreon, Cool Blue. Ze verdienen niet veel, maar nog altijd véél meer dan in hun thuisland. „1.600 euro per maand als robot bij Bol.com”, zegt Cristian Georges (31). In Boekarest: 300 euro. Hij is blij, want hij kon na jaren het distributiecentrum de rug toekeren en heeft zojuist, midden in de pandemie, op de Korvelseweg een Roemeense levensmiddelenzaak geopend. Je vindt er bier, wijn, gezouten varkenshuid en „alles voor de barbecue”.
En kijk eens naar al die studenten die er wonen, opeengepakt in vertimmerde arbeiderswoningen, herkenbaar aan de rijen fietsen op de stoep. In het keukentje in een van die huisjes, versierd met vlaggetjes, de flessen drank van het weekend nog op tafel, kijkt Jasper Wennink (24) als een schoolmeester naar twee huisgenoten en zegt: „Jullie hebben het wel een beetje verzwegen hè, dat jullie gingen.”
„Wij hebben het niet actíéf verzwegen”, zegt één.
„Kijk, mij maakt het niet uit”, zegt Jasper. „Maar heb je het er al met Laura over gehad?”
Geknik. „Ja net. Dus.”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data54783265-43b6f4.jpg)
Van tevoren melden als je naar een feestje gaat. Dat is de afspraak, al sinds corona begon. Zodat de huisgenoten, zeven in totaal, daar rekening mee kunnen houden. Dan blijven ze, voor zover dat gaat, in het krappe keukentje uit elkaars buurt als ze naar hun ouders willen. Maar soms gaat het mis. De huisgenoot, schuldbewust: „Vrijdag belde een vriend, hij zei: vier carnaval bij mij. Oké, toen heb ik een kratje achterop de fiets gezet en zijn we gaan feesten.”
„Het is een beetje een domino-effect”, zegt Willem Wijnhijmer (20). „Als de één gaat, gaat de ander ook, en dan ben je elkaar aan het benadelen.”
„Ik begrijp het wel”, zegt Jasper. „Kijk, we zijn allemaal slimme mensen. Als de besmettingen toenemen, trekken we de teugels aan. Maar het is al heel vaak verslapt.”
Geknik. „Ik ben er gewoon wel klaar mee”, klinkt het.
SJS 27 heet hun studentenhuis, pal achter de Korvelseweg. Vroeger hadden ze ruzie over de was of over de achtergebleven peuken van een nazit. En wie het zat was, ging even ademhappen bij de ouders, in de bieb, op de studentenvereniging. Maar nu zitten ze al een jaar lang met elkaar, dag in en dag uit, en gaan de ruzies over corona. De regels helemaal loslaten gaat óók niet. Victor Floor (26): „Er is altijd wel iemand die langs wil bij z’n oma.” En ja, je moet wát. De hele dag staren naar die schermen maakt je futloos, ongemotiveerd. „Alle colleges worden opgenomen en de drempel om helemaal niks meer te doen is laag”, zegt Jasper. Soms bingewatcht hij op z’n kamer de hele collegereeks in één keer terug. „Drie dagen lang.” Victor: „Dan scheer je je ook niet meer.”
Alles beter dan als student alléén wonen, dat beseffen ze ook. Ze zijn naar elkaar toe gegroeid door corona, de gesprekken gingen nog nooit zo diep. En ze schaken. Of ze spelen Stef Stuntpiloot.
:strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2021/02/data67831938-7f9bd0.jpg|//images.nrc.nl/cfEPk3NiNdRiL4Q7J7mhLKPM2jw=/1920x/smart/filters:no_upscale():strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2021/02/data67831938-7f9bd0.jpg)
Bewoners Victor Floor, Willem Wijnhijmer en Jasper Wennink van studentenhuis SJS 27 achter de Korvelseweg. Foto Merlin Daleman
Net Oostenrijk
Het is februari 2020 en Greet Mutsaers (88) wijst uit het raam van haar kamer op de achtste verdieping van verzorgingshuis Het Laar en zegt dat ze elke morgen bij het ontbijt naar die kleine Korvelse huisjes kijkt, en naar de Korvelse kerk, verlicht door een dieprode zon. Oh, wat is dat toch prachtig. „Net Oostenrijk.” Ze heeft er haar hele leven gewoond.
De heer en mevrouw Van Stappershoek (91 en 89) op de dertiende verdieping wijzen naar hun oude huis aan de Oude Goirlese Weg, waar hun vier kinderen zijn opgegroeid. Hun drogisterij was verderop aan de Korvelseweg, hoek Korvelplein. Die hadden ze in 1955 overgenomen van zijn ouders. Ach, wat is er sindsdien toch veel gebeurd. De ene na de andere textielfabriek ging ten onder, de panden werden gesloopt, er kwam nieuwbouw, er kwamen nieuwe mensen, met wortels in het buitenland. „Maar in wezen”, zegt meneer, „is de wijk nog hetzelfde. Een gewone wijk, met hardwerkende middenstanders. Rustig, gemoedelijk.” Het doet hem plezier dat veel van die nieuwe mensen ook weer een winkel beginnen. „Sommige oude mensen hebben iets tegen ze”, zegt mevrouw. „Maar die nieuwe mensen moeten hier toch ook de kost verdienen.”
In wezen is de wijk nog hetzelfde. Een gewone wijk, met hardwerkende middenstanders. Rustig, gemoedelijk.
De heer Van Stappershoek (91)
Het is nog steeds februari 2020 en Renata Hrynkiewicz (24) doet boodschappen bij supermarkt Zapolski aan de Trouwlaan. Ze komt uit Lublin, Polen, en werkt in het distributiecentrum van De Bijenkorf. Ze woont nog maar net in Korvel en om mensen te leren kennen heeft ze haar bejaarde buurvrouw laatst een pannetje bietensoep gebracht. Nu kent Renata al drie Nederlandse woorden: „Dank je wel.”
Ilias Amawa (39) uit Benin heeft een kapsalon aan de Korvelseweg en zijn klanten, zegt hij, komen overal vandaan, zelfs uit Rotterdam. Dat komt volgens hem door zijn goede service en de vriendelijke sfeer in zijn zaak. „Alle klanten krijgen bij binnenkomst een kopje koffie of thee.” En dan zijn vakmanschap. Iedereen verlaat na de knipbeurt redefined zijn zaak. Ilias was negentien toen hij vanuit het asielzoekerscentrum in Korvel terechtkwam. Hij vindt het hier fijn, de mensen zijn gezellig en je woont er goedkoop. Zijn vrienden zijn jaloers op hem.
Kortom, in februari 2020 noteerden we dat er in Korvel opmerkelijk weinig geklaagd werd. Ja, er lag vaak troep naast de vuilcontainers, en ja, er werd weleens een wietplantage opgerold. Ook was iemand laatst midden in de nacht wakker geschrokken omdat er op straat „waar blijft mijn geld” werd geschreeuwd. Maar wat overheerste was de lust om iets van het leven te maken.
Mechelse herders
Nu, in februari 2021, bellen we aan bij een van de huizen met gesloten gordijnen. Een oude man trekt ze open en schudt heel hard nee. Volgende deur: een student, slaperige ogen. Hoe het is? „Sáái!” Volgende deur. Die gaat open en vanuit het donker steekt een hoofd naar buiten. Een oude man. Hij zegt: „Kom binnen.” Bodywarmer, korte broek, sandalen. Hij loopt door de voorkamer naar een hoekje achterin. De tv staat aan, Turkse zender. Op tafel ligt de afstandsbediening naast een blik tabak en een kopje thee. Hij heet Enis Acarel (80). „Hier”, zegt hij, een geurend parfum gietend over de handen van zijn onverwachte bezoek. „Zelfgemaakt.”
Eenmaal zittend wijst hij naar de dozen medicijnen op de grond. „Een heel pakket. Mijn gezondheid is niet goed, van de stress. Nederland stressland. Ik heb hier 36 jaar gewerkt. Goed gewerkt voor Nederland. Altijd. En wat krijg ik? Kijk, hier…” Hij toont een brief van de Sociale Verzekeringsbank. ‘Af bijdrage ZOW: 53 euro 50’. Zijn uitkering is gekort en hij begrijpt niet waarom. Het totaalbedrag dat hij nu maandelijks ontvangt: 1.140 euro en 80 cent. „Waar is mijn vrijheid? Waarom ik heb gewerkt? Als jij niet gestudeerd hebt, dan jij slaaf. Geen recht.”
Enis Acarel kwam in 1971 naar Nederland. Hij werkte in de textiel, fokte Mechelse herders en had een moestuin. En nu? „Niks!” Zelfs de moestuin is hij kwijt. „Ik kweekte biologisch, maar er kwamen luizen. Vuur maken is de enige oplossing, had ik ontdekt. Als natuurlijk medicijn tegen luizen. Maar toen moest ik eraf. Nederland héél moeilijk land.” Nu heeft hij alleen nog twee planten in de vensterbank om voor te zorgen.
Wat hij de hele dag doet? „Deze en deze.” Hij wijst naar de tabak en de tv. „En drinken. Raki, whisky, wijn, bier, wodka. Maar niet elke dag. Veel te duur, hè.” Geld voor een nieuwe fiets heeft hij niet. De verwarming zet hij pas na 17.00 uur aan. Voor de corona ging hij vaak naar de Heuvelstraat. Winkelen, mensen kijken. „Maar nu niet. Ik ben bang. Ik ben ziek, hè. Hart, diabeet, lever, nieren. Ik durf niet de straat op. Alleen eten halen bij Nettorama en dan snel weer terug. Niks aanraken.”
Tilburg was booming
Tijmen Smits (37) is makelaar, met een kantoor op het Korvelplein, Allround Makelaardij. Een jaar geleden was hij lyrisch over de buurt, al die mensen die hun kansen grepen en zich aan het opwerken waren, veel jonge Polen ook. „Ze vormen koppels en zodra ze genoeg verdienen, begeven ze zich op de woningmarkt.” Beleggers stonden in de rij om hun geld te investeren. Amsterdam en Utrecht waren te duur geworden, Eindhoven en Den Bosch ook. Tilburg was booming.
En nu? „De eerste twee weken na de lockdown op 16 maart dachten we dat de telefoon defect was. Er gebeurde helemaal niets. En toen opeens – roodgloeiend.” In maart 2020 dacht hij dat dit het slechtste jaar ooit zou worden. „Het werd ons beste jaar ooit.”
De deur gaat open, een klant komt binnen, ze heet Saskia Ruis (33). Ze woont bij haar vader, een straat verderop, maar nu ze een vast contract in de IT heeft wil ze graag wat voor zichzelf. In haar hand houdt ze het formulier waarmee ze op een huis aan de Berkdijksestraat gaat bieden. Ze wil van de makelaar weten hoe ver ze over de vraagprijs heen moet om een kans te maken. „Ik was vorige week de tweede kijker”, zegt ze. „Na mij zouden er nog 43 bezichtigingen zijn. Iedereen kreeg twintig minuten de tijd.”
Tijmen denkt aan 3.000 euro. „De rente is ontiegelijk laag, Saskia. En de verwachting is dat de markt dit jaar nog wel 10 procent zal stijgen.”
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2020/03/data56050910-8c5056.jpg)
„Hm, hm”, zegt Saskia. „Daarna gaat die waarschijnlijk helemaal instorten.” Maar ze doet wat de makelaar haar aanraadt en wandelt weer naar huis. Sinds maart doet ze daar haar werk. Haar vader (65) is eigenlijk de enige die ze nog ziet, zegt ze. En hij ziet sowieso niemand meer. Sinds maart is hij alleen buiten geweest om afscheid van zijn stervende moeder te nemen, en een paar dagen later van zijn stervende vader. Dat was op Koningsdag. Zijn ouders woonden in een verpleeghuis. „Op een gegeven moment”, zegt Saskia, „stond één op de drie kamers leeg.”
En Tijmen Smits? Die houdt nauwkeurig het aantal kijkers per aangeboden object bij. Worden het er minder? Dan kan er sprake zijn van een omslag. Er gaan natuurlijk wel dingen gebeuren de komende maanden. Dat kan niet uitblijven. Er zullen ontslagen vallen, bedrijven gaan failliet. Kijk om je heen, hoeveel winkels zijn er nu al voorgoed gesloten?
Alleen een beetje ziek
Het is februari 2021 en Ewalina Kowalewska (30) staat bij de kassa van de Poolse supermarkt Wisla aan de Korvelseweg. Zij is de manager, de eigenaar is een Koerd. Haar man is orderpicker in een distributiecentrum. Tot een jaar geleden, zegt ze, waren ze blij en optimistisch. Ze wilden een huis kopen, ze dachten aan een kind. Maar dat hebben ze uitgesteld, want wat gaat de toekomst brengen? Er zijn al Polen teruggegaan, misschien worden het er veel meer. Hoe moet het dan verder met de supermarkt? Misschien krijgt ze wel corona, misschien gaat ze dood. Kent Ewalina mensen die door corona zijn doodgegaan? „Nee”, zegt ze. „Dat niet.” Haar moeder, in Polen, is heel ziek geweest. Maar ze werd weer beter.
Tijmen Smits, de makelaar, kent één man die is doodgegaan aan corona, maar verder? Alleen mensen die er een beetje ziek van zijn geweest. Angelique Remie, van de Bandenhal, kent ook veel mensen die het gehad hebben, maar niemand die écht ziek is geweest. „Of ja, de schilder.” Theo Waters (53) van het varken heeft zelf twee maanden terug corona gehad. „Ik wacht er nóg op tot er iets gebeurt.”
Kortom, in februari 2021 noteren we dat de ene Korvelaar heel bang is voor corona en de ander er luchtig over doet. En allemaal hebben ze ervaren dat ze aan het begin van de pandemie niet zo welkom waren in de rest van Nederland. Iedereen had op het Journaal gezien dat ze in een besmettingshaard woonden. Was corona hier niet als een vuurzee door de straten getrokken?
:strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2021/02/data67831947-1f582c.jpg|//images.nrc.nl/lIQK-4ibBZDZKLAVYm-tr4U3qr0=/1920x/smart/filters:no_upscale():strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2021/02/data67831947-1f582c.jpg)
Aan de Korvelseweg die van het Tilburgse centrum naar het Korvelplein loopt, ligt ook seksshop Candy Shop.
Zo ging het balletje rollen
Een van de oudste en grootste textielfabrieken van Tilburg stond op het Korvelplein en heette Van Dooren & Dams, opgericht in 1783, failliet gegaan in 1972. De fabriek werd in 1975 gesloopt, maar de villa van de familie bleef staan, en daarin zitten nu vijf huisartsen. Een van hen is Daniella Kuijpers (45) en het was haar idee om naar de leegstaande Korvelse kerk aan de overkant te verhuizen.
Ze nam haar deel van de praktijk in 2015 over van Hans Hilbink, die na veertig jaar moest stoppen wegens een kwaadaardige hersentumor. Hilbink was een Amsterdammer en vestigde zich in Korvel omdat hij dan niet in militaire dienst hoefde. In ‘het diepe zuiden’ was destijds een groot tekort aan dokters. Bij zijn afscheid zei hij in het Brabants Dagblad dat hij de mensen hier een ‘ontzettend lief volk’ vond. Alleen kon hij ze in het begin niet verstaan. Daniella Kuijpers, geboren in Bleiswijk, houdt ook van haar patiënten, dat hoor je aan de manier waarop ze over hen praat. „Niet mauwen, maar sjouwen. Dat is hier de mentaliteit. Als ze naar de dokter komen, is er echt wat aan de hand.”
Niet mauwen, maar sjouwen. Dat is hier de mentaliteit. Als ze naar de dokter komen, is er echt wat aan de hand
Daniëlla Kuijpers huisarts
En ja, dan zijn het vaak de ziekten die met armoede en achterstand samengaan. Obesitas, diabetes, hart- en vaatziekten, kanker. In Korvel noemt 79 procent van de mensen zich een drinker en 32 procent rookt, tegen ruim 20 procent gemiddeld in Nederland. De helft heeft overgewicht. Daniella Kuijpers ziet ook de somberheid en de angst die vaak met armoede gepaard gaan, de „heetgebakerde gemoedstoestand” waardoor mensen zichzelf in de problemen kunnen brengen – met de opvoeding van hun kinderen, met geld, met de buren. Daarom wil ze dat de gemeente een WMO-loket in het nieuwe gezondheidscentrum opent en dat de GGZ er ook komt zitten. Mensen kunnen dan zonder al te veel omhaal hulp krijgen.
De eerste patiënt bij wie ze corona vermoedde, diende zich vorig jaar na carnaval aan. „Een vrouw met longontsteking, ze werd steeds benauwder. Ze had geen contact gehad met mensen uit risicogebieden, dus volgens het protocol toen hoefde ze niet getest te worden.” De vrouw heeft het overleefd. Hoeveel mensen in Korvel corona hebben gehad is moeilijk te zeggen, maar Daniella Kuijpers weet wel hoeveel er in haar praktijk aan zijn overleden: zes. En één persoon indirect doordat die uit angst voor corona niet naar de dokter durfde.
De stress door corona, zegt ze, is in Korvel erger dan corona zelf. Mensen met kleine kinderen in kleine huizen – „sommigen worden er knettergek van”. Mensen die al eenzaam waren en nu helemaal niemand meer zien – „ik hou mijn hart vast voor wat er zich achter die dichte gordijnen afspeelt”. Zelfs de gezonde veertigers, die ze normaal zelden ziet, bellen haar nu. „Ze beginnen over hartkloppingen en als je doorvraagt zeggen ze: dokter, het is zo’n rottijd.”
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2020/02/data54837299-40a168.jpg)
Alternatieve waarheden
De lontjes worden korter, dat merken ze in Korvel. Angelique Remie van de Bandenhal kreeg nooit eerder klachten van buren over klanten die hun auto even op de stoep parkeren. Dit jaar wel. In studentenhuis SJS 27 was het dit jaar nog nooit zó rustig, en toch, zegt Victor Floor, krijgen ze over de app klachten van buren die zich eerder niet roerden. „Stond alleen de tuindeur op een kier, om elf uur ’s avonds”.
Het aantal burenruzies in Korvel neemt toe, dat ziet welzijnswerker Jacoline Pijl van ContourdeTwern ook. Overlastmeldingen, coronadoden, dat zijn concrete getallen. Maar de andere effecten van corona, zegt ze, zijn moeilijker te meten. Voor een deel van de mensen is corona nog een probleem bij de problemen die ze al hadden. En misschien, wie weet, valt het allemaal wel mee. Maar wat de huisarts ook zegt: bewoners die al eenzaam waren, zien nu helemáál niemand meer. „Je hoort ze denken: wie zit er nog op mij te wachten? Wat heeft mijn leven nog voor zin?” Ze ziet de verwarring toenemen: „Wie en wat moeten ze geloven?” Steeds meer bewoners, merkt Pijl, staan open voor alternatieve waarheden. „Ze zeggen: Jacoline, weet je wat ik heb gehoord…”
Angelique Remie van de Bandenhal is op advies van een klant lid geworden van een Facebookpagina waarop ze nieuws leest dat ze op tv niet hoort. „Niet dat ik geloof in complottheorieën, maar waarom worden op die persconferenties nooit kritische vragen gesteld? Ik heb het gevoel dat wij door de gewone media worden voorgelogen.”
Theo Waters, die van het varken: „De hele media liegt.” Hij schenkt nog een keer koffie in. Op zijn tv aan de muur staat Discovery Channel op, maar liever kijkt hij op zijn laptop en zijn telefoon. „Het is één grote corrupte boel”, zegt hij, wijzend naar een appbericht van een vriendin uit Florida die bij de bestorming van het Capitool was. Eerste zin: ‘Don’t believe the news in the EU’. Via Facebook kreeg hij van een meisje van de gele hesjes posters opgestuurd, die hangen nu voor zijn raam. ‘#StemZeWeg’, staat erop. En: ‘Trap niet in hun nieuwe verkiezingsleuzen’. Waters kwakt een kartonnen doosje op tafel en zegt: „Dit is het medicijn tegen corona”. Drie potjes zitten erin. Op één staat ‘hidroxicloroquina’. „Wat antibiotica erbij, een beetje zink, en je bent er vanaf. Binnen vijf dagen. Stuurde mijn vriendin uit Brazilië op. Zij is arts, hè. Bolsonaro gebruikte het ook. Maar in Nederland weigeren ze je dit te geven.”