Duurzaam kanen dankzij een fonds

Biodiversiteit De natuur rond Rotterdam moet een inhaalslag maken. Natuurmonumenten startte een project dat de natuur én de consument moet helpen.

Als de afzetmarkt voor lokale producten groter wordt, kunnen meer boeren natuurvriendelijker produceren.
Als de afzetmarkt voor lokale producten groter wordt, kunnen meer boeren natuurvriendelijker produceren. Foto Martin van Dijl

Als je denkt aan eten en Rotterdam, denk je aan de kapsalon en uierboord, aan kroot en aan Jules Deelders lokale synoniemen voor voedsel consumeren: „kanen knagen, hooien grazen, schaften makken, pruimen prakken…” Waarschijnlijk zullen maar weinig mensen denken aan biologische streekproducten, weidevogels, bloemen en zoemende bijtjes. Maar dat is nu net iets waar de Rotterdamse tak van Natuurmonumenten verandering in wil brengen. Daarom lanceerde de vereniging vorige week ‘Rotterdam de boer op!’.

Doel van het project is de natuur rondom Rotterdam meer biodivers te maken. Samen met boeren uit de omgeving wil Natuurmonumenten er daarnaast voor zorgen dat producten duurzamer geproduceerd worden en dat de afzetmarkt flink groeit. Volgens gebiedsbeheerder (of, zoals hij zichzelf noemt, ‘opperboswachter’) Dirk Kunst doet Natuurmonumenten dat met een „onorthodoxe coalitie” van achttien partners, waaronder Gemeente Rotterdam, FrieslandCampina, online supermarkt Picnic en voedselplatform Rechtstreex.

Die samenwerking is belangrijk, want de biodiversiteit van het Rotterdamse ommeland moet een inhaalslag maken Volgens Kunst bestaat slechts zo’n zes procent van de provincie Zuid-Holland uit natuurgebied en die lokale natuur heeft de afgelopen decennia ook nog eens flinke klappen gekregen. De biodiversiteit is er volgens het Planbureau voor de Leefomgeving met een alarmerende 83 procent afgenomen ten opzichte van wat het ooit was.

„Het is stil geworden op het platteland dat ooit bulkte van de bloemen, wilde bijen en vogels”, aldus Roos Kooiman, persvoorlichter van Natuurmonumenten. Met partners als Staatsbosbeheer en lokale partijen zoals Rotterdamse Oogst wil de vereniging daar straks verandering in brengen, door bijvoorbeeld voedselbossen te planten rondom de stad, waar stedelingen hun eigen noten en fruit kunnen verbouwen. Ook moeten er weer meer plekken komen waar bloemen en kruiden groeien – bijvoorbeeld langs sloten en op graslanden. Zo wordt de biodiversiteit bevorderd én de consumptie duurzamer.

Bij de Rotterdammer op het bord

Het raakt weer aan een ander doel van het project: het versterken van de band tussen de stad en het omliggende platteland door lokale producenten en consumenten dichter bij elkaar te brengen. Oftewel: producten van boeren uit de regio moeten straks gemakkelijker bij de Rotterdammers op het bord belanden. Maarten Bouten, oprichter van Rechtstreex, houdt zich al sinds 2013 bezig met de lokale voedselketen. Hij was „heel blij” toen hij benaderd werd door Natuurmonumenten: „We streven er al jaren naar om op grote schaal te gaan werken. Dat gaat nu eindelijk gebeuren.”

Lees het artikel Sinds corona meer vraag naar lokale producten in Rotterdam

Naast een kortere voedselketen is het de bedoeling dat boeren een eerlijke prijs voor hun duurzame producten krijgen. Mede dankzij een gift van vijf miljoen euro van de Nationale Postcodeloterij kunnen zij straks financieel worden geholpen met het verduurzamen van hun werkwijze en het verkopen van hun producten.

Via het ‘Rotterdams Transitiefonds’ kunnen boeren zich aanmelden met een ondernemersplan. Het onafhankelijke fonds bepaalt vervolgens, aan de hand van nog vast te stellen criteria, of dat plan past bij de doelstellingen van De boer op!. Uiteindelijk is het de bedoeling dat ondernemers hun eigen broek ophouden. Hoeveel boeren en ondernemers mee kunnen doen hangt af van hoeveel partijen uiteindelijk bereid zijn te investeren in het project.

Het opzetten van zo’n fonds is een spannende onderneming, zegt gebiedsmanager Dirk Kunst. Om het plan te laten slagen, moet de vraag naar lokale producten wel stijgen. Het project richt zich daarom ook op het „bewustzijn” van Rotterdammers. „Juist ook van hen met een kleinere beurs.” Een doel is bijvoorbeeld om lokale melk de norm te laten worden in de grote supermarkten.

Gebakken peren

Er is echter ook kritiek op het project. Zo zou Natuurmonumenten bewust dan wel onbewust de boeren het gevoel geven dat ze wel mee móéten doen, omdat veel boeren grond van Natuurmonumenten pachten en bang zijn om deze kwijt te raken als ze ertegenin gaan. Het is voor de boeren ook niet zonder risico. Natuurmonumenten faciliteert boeren die tijd en (veelal eigen) geld stoppen in het verduurzamen van hun onderneming, maar als de vraag van de consument achterblijft, zit de boer met de gebakken peren – ook al zijn deze duurzaam verbouwd.

Kunst reageert op deze kritiek door de onafhankelijkheid van het fonds te benadrukken. „Iedereen mag zich aanmelden en komt in aanmerking voor hulp bij de transitie naar natuurinclusief ondernemen: boeren die grond pachten en boeren die niet pachten, maar ook ondernemers die op een andere manier betrokken zijn.” Het is in het belang van de ondernemer én het project dat die transitie zo goed en realistisch mogelijk wordt begeleid. Maar, geeft Kunst toe, het project valt en staat inderdaad met de vraag van de consument. Die moet groeien. Rotterdammers zijn dus de spil in de transitie. Kunst heeft er vertrouwen in: „Het bewustzijn dat er iets moet veranderen is enorm aan het groeien bij de mensen. Dat is een blijvende verandering, dat weet ik zeker, ook al zijn daar geen garanties voor te geven.”

Volgens Kunst is het project ‘Rotterdam de boer op!’ niet elitair is. „Het is voor iedereen.” Dus, om met Jules Deelder af te sluiten: of we nou „bunkeren bikken, happen slikken, haggelen snaaien, lossen of laaien,”; allemaal goed, als het maar lokaal is.