PostNL en branchevereniging probeerden onderzoek naar misstanden in eigen sector te beïnvloeden

Brancheonderzoek transport Mede door slechte werkomstandigheden zijn de transport- en logistieksector vatbaar voor criminaliteit, stelden onderzoekers vast in een rapport. PostNL en brancheorganisatie TLN waren niet blij met die bevindingen.

Medewerkers sorteren post in een sorteer- en distributiecentrum van PostNL vlak voor Sinterklaas.
Medewerkers sorteren post in een sorteer- en distributiecentrum van PostNL vlak voor Sinterklaas. Foto Robin van Lonkhuijsen/ANP

Marcel van de Ven rijdt naar huis, na een afspraak bij de politie, als de beveiligingsmanager van PostNL hem belt. De man is woedend. Hij heeft via via een voorstel bemachtigd voor onderzoek naar criminaliteit in het Nederlandse transport, waaronder koeriersdiensten. Maar bij PostNL, ’s lands grootste koerier, zijn hélemaal geen signalen van misstanden, zegt de beveiligingsman. De opzet van het onderzoek vindt hij trouwens ook slecht.

En waarom zou het bureau van Van de Ven dat onderzoek moeten doen? PostNL heeft een eigen team onderzoekers. Via een topambtenaar zal de beveiligingsmanager proberen dat externe onderzoek tegen te houden, dreigt hij. En hij kondigt aan: ik ga hier een stokje voor steken.

Van de Ven gaat niet in discussie. „Volgens mij heb je de verkeerde aan de lijn”, zegt hij. „Je moet bij mijn opdrachtgevers zijn.”

Die opdrachtgever is de brancheorganisatie Transport en Logistiek Nederland (TLN), het ministerie van Justitie en Veiligheid betaalt het onderzoek. Van de Ven vertelt zijn contactpersoon bij TLN na het telefoongesprek, eind 2019, dat de beveiligingsexpert van PostNL hem „geïntimideerd” heeft. Hij licht ook een medewerker van het ministerie in.

Samen met criminoloog Eric Bervoets, vijfentwintig jaar ervaring in de wetenschap en leider van het onderzoek, wil Van de Ven nu vertellen hoe ze bij het onderzoek zijn tegengewerkt. Het stoort de twee dat PostNL en TLN doen alsof ze misstanden in de branche willen bestrijden, maar in werkelijkheid hun eigen belang vooropstellen. TLN is Nederlands grootste ondernemersorganisatie voor transport en logistiek, met zo’n vijfduizend leden. Liesbeth Kaashoek, directeur pakketten en logistiek van PostNL, zit in het TLN-bestuur.

Het rapport van het onderzoek, Doorbraak Verzocht, is eind januari gepubliceerd. Pregnante conclusie: slechte arbeidsomstandigheden, slechte arbeidsvoorwaarden en de moordende concurrentie creëren een voedingsbodem voor criminaliteit in de sector. Bestrijding van misdaad in havens, vrachtvervoer en bij koeriersbedrijven heeft weinig zin als transportpersoneel niet beter wordt betaald en weerbaarder wordt gemaakt.

Maar op haar website publiceert TLN een persbericht waarin ze zich distantieert van het onderzoek. Het zou „belangrijke vragen” onbeantwoord laten. De organisatie wil aanvullend onderzoek.

Dat persbericht was voor NRC aanleiding onderzoek te doen naar de totstandkoming van het rapport. De krant sprak de onderzoekers en andere betrokkenen – van topambtenaren tot transportondernemers, leden van de begeleidingscommissie en de klankbordgroep. Ook kreeg NRC inzage in interne stukken en mailwisselingen van de onderzoekers.

Het beeld dat daaruit ontstaat, is dat van een pakketbedrijf dat niet zit te wachten op een kritisch rapport omdat dit slecht is voor zijn imago. En van een brancheorganisatie die onderzoek waarvan zij zelf opdrachtgever is uiteindelijk liever in een la ziet verdwijnen. PostNL wordt, net als alle andere bedrijven in het onderzoek, niet bij naam opgevoerd. De onderzoekers doen dit nu toch, omdat ze dit hun „maatschappelijke en wetenschappelijke verantwoordelijkheid” vinden en het in het belang is van een „integere en schone sector”.

Georganiseerde criminaliteit

Van de Ven is wel wat gewend als het om criminaliteit gaat. In opdracht van Rotterdams burgemeester Ahmed Aboutaleb (PvdA) heeft hij het in 2016 en 2017 bijvoorbeeld opgenomen tegen de georganiseerde misdaad op bedrijventerrein de Spaanse Polder in Rotterdam. Om greep te krijgen op de diepgewortelde criminaliteit daar, koos hij voor een simpele, directe aanpak. Hij deed iets wat ambtenaren niet vaak doen: hij ging de straat op. „Streetwise” onderzoek noemt hij dat. Praten met ondernemers. Rondhangen. Rondneuzen. Wroeten, tot er iets gebeurt.

Diezelfde aanpak heeft Justitie en Veiligheid voor ogen als het ministerie Van de Ven vraagt voor het onderzoek in de transportbranche. Hij wil een „röntgenfoto” maken van de sector en daarmee kwetsbaarheden blootleggen. Tonen welke vormen van criminaliteit spelen. En – belangrijk – aanknopingspunten bieden om misdaad te bestrijden.

Van de Ven vraagt criminoloog Bervoets te helpen en een collega-criminoloog en een journalist, gespecialiseerd in online onderzoek. In maart 2020 is er witte rook: Justitie en Veiligheid betaalt het onderzoek, TLN is de officiële opdrachtgever. Ook PostNL heeft medewerking toegezegd aan het onderzoek.

Om zuiver onderzoek te garanderen komt er een onafhankelijke begeleidingscommissie. Ambtenaren van Justitie en Veiligheid en het Openbaar Ministerie, politiefunctionarissen, een beveiligingsadviseur van TLN en de adjunct-directeur van de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur zien toe op het verloop van het onderzoek. Ze lezen conceptteksten en verifiëren of genoeg en voldoende diverse bronnen zijn gesproken. Ook controleren ze of de onderzoeksvragen wetenschappelijk verantwoord worden beantwoord.

Een klankbordgroep van acht mensen, onder wie de beveiligingsmanager van PostNL, toetst de bevindingen uit de praktijk. En ten slotte buigen enkele hoogleraren zich nog over de aanbevelingen van de onderzoekers.

De onderzoekers pluizen eerdere wetenschappelijke studies uit, beleidsstukken, en open en gesloten bronnen als chauffeursfora en afgeschermde internetwebsites. Ze interviewen beleidsadviseurs, rechercheurs van verschillende politieteams, OM-ambtenaren, douanepersoneel, transportondernemers, truckers, koeriers, (ex-)criminelen – alles bij elkaar 114 mensen. En ze lopen mee met vrachtwagenchauffeurs, pakketkoeriers, magazijnmedewerkers.

Wat opvalt: vrijwel elk verzoek om een gesprek wordt ingewilligd, behalve bij PostNL. De beveiligingsmanager van het bedrijf vraagt naar „de signalen die aanleiding zijn voor dit onderzoek” en de „scope”. Ook benadert hij het ministerie van Justitie en Veiligheid en zegt dat er geen signalen van misstanden zijn in de pakketbranche, blijkt uit een interne memo van TLN waarover de onderzoekers beschikken. Volgens het ministerie zijn die signalen er wel.

Een beleidsadviseur van TLN noemt het gedrag van de PostNL-man „niet integer” en meldt TLN-voorzitter Elisabeth Post dat er „op oneigenlijke wijze” invloed wordt uitgeoefend.

Ook bij online vergaderingen van de klankbordgroep valt de beveiligingsdeskundige op. Hij beantwoordt nauwelijks vragen. Een deelnemer beklaagt zich na een sessie bij TLN over de houding van de beveiligingsfunctionaris.

Onderzoek: politie heeft transportcriminaliteit laten versloffen

Pakketten met xtc en coke

Dealers sturen maandelijks duizenden postpakketten met xtc-pillen en coke naar het buitenland, volgens politie en Openbaar Ministerie. De reputatie van Nederlands als handelsland staat op het spel, stelden ze vorig jaar in NRC.

In de pakketbranche, blijkt uit onderzoek van de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid, hebben onderaannemers van grote pakketbedrijven als PostNL hun zaken niet op orde. Werklozen met een uitkering bezorgen pakketten, chauffeurs werken zonder verblijfspapieren. Koeriersbedrijven worden soms gebruikt om geld weg te sluizen.

In oktober krijgt de begeleidingscommissie een versie van het onderzoeksrapport voor controle. Belangrijke bevindingen: de meeste transportondernemers gaan niet met criminelen in zee; de politie heeft transportcriminaliteit de afgelopen jaren amper bestreden; slechte arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden in het vervoer maken personeel vatbaar voor lucratieve voorstellen van criminelen.

Foto Freek van den Bergh/ANP

Die laatste conclusie ligt gevoelig. De onderzoekers maken de sector daarmee immers mede verantwoordelijk voor criminaliteit.

Begin oktober vraagt onderzoeksleider Bervoets PostNL een reactie op die bevindingen. De beveiligingsmanager houdt de boot af en vraagt opnieuw welke „signalen er concreet zijn, in welke mate deze aanleiding zijn voor dit onderzoek en hoe deze signalen hebben bijgedragen aan de onderzoeksopzet”.

De PostNL man stelt de onderzoekers een aanvullende voorwaarde: om van een „expert” van PostNL een reactie te krijgen, moet „een schriftelijk verzoek” worden ingediend bij TLN. Dat wordt alleen ingewilligd als PostNL vooraf de kans krijgt het volledige onderzoek en de vragen van de onderzoekers te bestuderen, mailt hij.

Daar gaan Van de Ven en Bervoets niet mee akkoord. Om PostNL tegemoet te komen mailt Bervoets de grote lijnen van zijn vragen.

Dat mailtje wordt niet beantwoord door de beveiligingsmanager, maar door de ‘Adviseur Public Affairs’, die dezelfde vragen stelt. In een laatste poging mailt Bervoets begin november, vanuit het principe van hoor en wederhoor, opnieuw vragen over de kernbevindingen aan die adviseur. Hij krijgt geen reactie.

Bervoets valt op dat dit patroon afwijkt van dat bij de andere partijen: „We spraken de Rijksrecherche, politie, het ministerie en andere pakketbedrijven. Die gesprekken waren heus niet altijd prettig, maar alleen bij PostNL bleef het stil.”

Interpretaties van journalisten

Als het rapport medio december voor feitencontrole langs TLN gaat, gebeurt er iets opmerkelijks. De brancheorganisatie stuurt de voorzitter van de begeleidingscommissie een waslijst aan opmerkingen. Die betreffen amper feitelijke onjuistheden, maar gaan veelal over tekstuele aanpassingen, de onderbouwing van het onderzoek en de „relevantie” van passages.

Is de passage relevant over een pakketkoerier van PostNL die door tijdsdruk in een flesje plast, vraagt TLN zich af. In het rapport halen de onderzoekers mediaberichten aan, ook over de pakkettenbranche – zijn die relevant? „Mediaberichten zijn zelden genuanceerd en niet altijd neutraal. Door ze in een wetenschappelijk rapport als ondersteuning van een stelling op te voeren, krijgen ze meer status dan wat ze zijn: interpretaties van journalisten en koppenmakers”, voegt TLN eraan toe.

Bert van Wee, hoogleraar transportbeleid aan de TU Delft en gespecialiseerd in wetenschappelijke beïnvloeding, bestudeerde op verzoek van NRC het commentaar van TLN en de antwoorden van de onderzoekers. Hij concludeert: TLN probeert „de scherpe randjes” van meerdere passages af te krijgen. De passage over de plassende pakketbezorger illustreert goed dat bezorgers onder grote tijdsdruk werken, zegt Van Wee. En het is heel gebruikelijk om krantenartikelen als illustratie op te voeren in sociaal-wetenschappelijk onderzoek.

Van Wee: „TLN zegt nog net niet: verwijder deze passages. Ze realiseerden zich blijkbaar dat zoiets heel gevoelig ligt, maar dat is wel de wens die erachter schuilgaat.”

Klopt dat? TLN reageert per mail: „Wij voelden ons vrij om naast feitelijke onjuistheden ook andere kritiekpunten en suggesties aan te geven. Daarbij hebben we het nadrukkelijk aan de onderzoekers gelaten om daar wel of niet iets mee te doen.” De onderzoekers pasten enkele feitelijke onjuistheden aan.

Het valt leden van de begeleidingscommissie op dat de kritiek van TLN zich vooral richt op passages over de pakkettenmarkt, terwijl het onderzoek veel breder van opzet is. „TLN had angst voor imagoschade, al dan niet ingefluisterd door een prominent lid”, zegt een commissielid. Ook andere leden hebben het gevoel dat TLN de bevindingen van het onderzoek probeert te beïnvloeden.

Volgens onderzoeksleider Bervoets gaat de kritiek vooral „over interpretaties en niet over feitelijke onjuistheden”. Hij stelt vast: „TLN wilde onze pen overnemen.”

Nog twee zaken zitten de onderzoekers dwars. TLN kondigde een gesprek aan tussen haar voorzitter en het bestuur van PostNL over het vermeende niet-integere functioneren van de beveiligingsman. Maar als Bervoets en Van de Ven naar de afloop van dat gesprek vragen, krijgen ze geen reactie. En daarnaast heeft TLN de eerste vier hoofdstukken van het rapport al voor publicatie aan PostNL verstrekt, zeggen zij. De onderzoekers vinden dat oneerlijk tegenover andere transportondernemers.

TLN reageert desgevraagd per mail: „Wij doen in het kader van dit onderzoek geen uitspraken over individuele bedrijven.”

We laten de reactie op het onderzoek graag over aan TLN, mailt PostNL. „Eén ding willen we wel kwijt en dat is dat we geen enkele reden hebben om te twijfelen aan de handelwijze van onze collega” – de beveiligingsdeskundige.

Onwelgevallige conclusies

TLN vraagt de onderzoekers om begrip voor de pogingen hun rapport aangepast te krijgen. De organisatie wijst op 15 januari op haar „dubbele rol”: opdrachtgever van het onderzoek en onderhandelaar met de vakbonden over een nieuwe cao. „Om in deze setting de acceptatie van de rapportage bij de bredere TLN-achterban te vergroten”, zou het „ons helpen” als „alsnog enkele aanpassingen aan de rapportage worden gedaan”.

„TLN zit in een spagaat”, concludeert hoogleraar Van Wee. „Je kunt niet doen alsof je integer en onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek wilt, als je eigenlijk de onwelgevallige conclusies niet wilt horen.”

Van de Ven stuurt eind januari onderzoek en persbericht naar diverse media. TLN heeft haar medewerkers geïnstrueerd niet te reageren op het rapport. De voorzitter van de begeleidingscommissie heeft meermaals met brancheorganisatie en ministerie gesproken, in de hoop op gezamenlijke publicatie van het rapport, maar dat is mislukt.

Het rapport vermeldt TLN en ministerie op pagina 2: „De inhoud vormt niet per definitie een weergave van het standpunt van TLN of het ministerie van J&V.”

TLN meldt op haar website „teleurgesteld” te zijn. „Helaas laat het onderzoek een aantal belangrijke vragen onbeantwoord en TLN meent dat aanvullend onderzoek nodig is om zowel transportbedrijven en logistiek dienstverleners als stakeholders concrete handvatten te bieden voor maatregelen.”

De begeleidingscommissie en de meeste leden van de klankbordgroep vinden het rapport wel goed en voelen zich „miskend”. Het is een „gedegen onderzoek, dat we serieus nemen”, aldus het ministerie van Justitie en Veiligheid. Het „helpt de aanpak van ondermijningverder te verbeteren en om economische sectoren weerbaarder te maken tegen criminaliteit”.

Jaap de Waard, senior beleidsadviseur bij het ministerie, stuurt het rapport begin februari naar ruim duizend collega’s op het departement. Een „kennisparel”, noemt hij het. „Je ziet dit type onderzoek dat weet door te dringen tot een lastig te doorgronden wereld niet vaak in Nederland”, zegt De Waard. „Sommige partijen zullen het er niet mee eens zijn, maar dat heb je altijd.” We zijn tot het uiterste gegaan om dit onderzoek overeind te houden, zegt Van de Ven. Bervoets: „Op onze wetenschappelijke conclusies geven we geen millimeter toe.”

Lees ook: Hoe controleren postbedrijven op drugs? ‘Speurhond Bob ruikt alles’