In de aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen van maart dreigt er opnieuw een diplomatieke rel tussen Nederland en Turkije, net als in 2017. De aanleiding is ditmaal een uitgelekte vertrouwelijke ontwerpnota van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV), die president Erdogan in verband brengt met salafistische en jihadistische groepen, ook in Nederland.
Hoewel de nota direct zware kritiek kreeg te verduren in Nederland en Turkije wegens feitelijke onjuistheden, grepen Erdogans vaste critici, voorop PVV-leider Geert Wilders, het meteen aan als bewijs van hun gelijk. Op Twitter noemde Wilders de Turkse president „een terrorist”. Dinsdag liet het Turkse openbaar ministerie weten dat het hierom een onderzoek tegen Wilders is begonnen. In oktober duidde Wilders Erdogan ook al eens op deze wijze aan. De Turkse president deed toen aangifte tegen hem.
‘Nota nog niet gereed’
Ook de VVD sprong op de zaak en stelde een reeks Kamervragen. „Als deze analyse klopt is hij zorgelijk, maar de elementen zijn helaas niet nieuw”, twitterde Tweede-Kamerlid Dilan Yesilgöz. Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid, CDA), onder wiens departement de NCTV valt, wees erop dat de nota nog niet gereed is en nog aan andere ministeries zou worden voorgelegd. „Er is nog kritiek op en er wordt nog over gediscussieerd”, zei hij tegen het ANP. Wilders en de eenpersoonsfractie van Femke Merel van Kooten-Arissen hebben verzocht het in principe vertrouwelijke NCTV-rapport aan de Kamer te sturen.
De omstreden nota kwam naar buiten dankzij HP/De Tijd, dat er maandag een verhaal aan wijdde, ook al is de nota nog niet af en is de status ervan onduidelijk. Volgens HP/De Tijd is het rapport met name kritisch over de ‘lange arm’ van Erdogan, die salafistische organisaties in Nederland zou steunen en wiens anti-westerse retoriek mogelijk als inspiratie zou hebben gediend voor de terroristische aanslag van Gökmen T. op een tram in Utrecht in 2019. Daarbij vielen vier doden.
„Het is heel schadelijk dat zo’n onvoldragen rapport is gelekt, zeker in verkiezingstijd”, zegt Kati Piri (PvdA), oud-Turkije-rapporteur van het Europees parlement. „Want het heeft veel kwaad bloed gezet. Maar we weten niet wie het heeft gelekt en met welk doel. Het lijkt niet afkomstig van een politieke partij, eerder het werk van een gefrustreerde ambtenaar die wil voorkomen dat zijn nota wordt afgezwakt.”
Verschillende Turkije-analisten wijzen erop dat het salafisme in Turkije nauwelijks een factor van betekenis is – in tegenstelling tot wat het rapport suggereert. Erdogans regering, die veel meer op heeft met de opvattingen van de Moslimbroederschap, staat juist op gespannen voet met een salafistisch regime als dat van Saoedi-Arabië.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2016/07/erdogan.jpg)
Erdogan hanteert de laatste jaren weliswaar meer anti-westerse retoriek, maar hij is toch veeleer een vrome nationalist dan een religieuze hardliner, menen de analisten. En Gökmen T. verafschuwde Erdogan juist. Hij noemde de Turkse president zelfs een „hond van Amerika”.
Geen belang bij conflict
Erdogans communicatiedirecteur noemde het „onnauwkeurige, bevooroordeelde en onwetende” rapport dinsdag een groter gevaar dan „de dorpsgek” en „neo-nazi” Wilders. Want het toont volgens hem aan dat „ogenschijnlijk gematigde en verantwoordelijke regeringen” het met de PVV-leider eens zijn. Zijn woorden doen denken aan de diplomatieke crisis in 2017, toen Erdogan de Nederlandse regering midden in een verkiezingscampagne uitmaakte voor „nazi-overblijfselen”.
Toch heeft Turkije geen belang bij een nieuw conflict met Nederland. De diplomatieke betrekkingen zijn net hersteld. Omdat de Turkse economie in problemen verkeert, is Erdogan juist een charmeoffensief begonnen om de relatie met zijn westerse handelspartners te verbeteren. En anders dan in 2017 is het nu geen verkiezingstijd in Turkije, waardoor hij ook geen electorale motieven heeft voor een confrontatie.