De mens is machine of parasiet, constateert het personage in een korte parabel van toneelschrijver Jibbe Willems. Je levert een bijdrage, of je profiteert van de bijdragen van anderen. In een poging zich aan dat systeem te onttrekken, graaft hij een kuil naast zijn huis en gaat erin zitten, totdat het gat, met hem erin, netjes wordt gedicht.
Jibbe Willems is onderdeel van De Futuristen: een groep (podium)kunstenaars die een wetenschapper of denker interviewen en ter plekke daarover een reeks korte theatersketches maakt. Idee is dat een thema dan zowel vanuit kunst als wetenschap wordt belicht. Eerder stond de groep met een vergelijkbaar concept onder meer op Oerol.
Deze nieuwe vierdelige Futuristen-serie, die vrijdagavond (vanwege corona per livestream) werd afgetrapt, draait om de toekomst van werk. Welke beroepen gaan er verdwijnen, wat beschouwen we over zestig als jaar essentieel en hoe ziet een grote stad er dan uit? Planoloog Maarten Hajer, directeur van Urban Futures Studio van de Universiteit Utrecht, ging in gesprek met presentatoren Erwin Maas en Greg Nottrot.
Aan de hand van onder meer Constant Nieuwenhuys’ New Babylon, maar ook de inzichten naar aanleiding van het thuiswerken in de coronacrisis, worden de veranderende werkweek en de mogelijke effecten daarvan op de stadsinrichting onderzocht. Hajer noemt de opkomst van smart cities – „de stad met een stekker eraan” – maar schetst ook de tegenbeweging: veel mensen willen terug naar leefbare wijken met laagbouw, groen en grachten.
Korte interviewblokjes worden afgewisseld met intermezzo’s van de vijf kunstenaars op het achtertoneel, die teksten brengen die ze diezelfde dag, soms gedurende de avond zelf, hebben geschreven. Muzikant Frank van Kasteren zingt onder meer een stemmige, gaandeweg naargeestige ode aan een stad die uitsluitend draait om efficiëntie. Schrijver Joost Oomen bevraagt in een ingeleefd gebed aan God de relatie tussen werk en zingeving. En theatermaker Michiel Lieuwma onderzoekt in een slideshow-op-speed hoe er in literatuur, filosofie en moderne popcultuur door de jaren heen werd getracht te ontsnappen aan het onverbiddelijke ritme van werk. Aan de hand van alle input tekent illustrator Vera van Groos ondertussen live haar adaptatie van de toekomstige stad. Het geheel vormt een sympathieke theatrale talkshow – al hoop je dat de kunstenaars de wetenschapper nog meer weten te ontregelen (en andersom).
Als je over de toekomst speculeert, stelt Hajer, is het verleidelijk te denken in geleidelijke verandering. Maar als je terugkijkt zie je dat juist momenten van crisis het leven vaak substantieel veranderden. Kortom: het problematiseren van het heden is een voorwaarde voor een betere toekomst.
Daarin ligt de potentie van deze ontmoeting tussen kunst en wetenschap. Want juist de kunstenaars hebben zich gespecialiseerd in het vormgeven van crises. Al sinds de oude Grieken stuwen tragediedichters hun protagonisten onontkoombaar via de afgrond richting catharsis. Waar de wetenschap problemen zorgvuldig tracht te ontrafelen, kan kunst crises omarmen en door middel van verstrooiing, poëzie en provocatie óók verheldering bieden.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data67505759-5d9ab3.jpg|https://images.nrc.nl/YrHUUanBNWfR9DvNrtWt2vRDGwo=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data67505759-5d9ab3.jpg|https://images.nrc.nl/qf9gGKI_VHgo2ktpKlDsd67lYRI=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data67505759-5d9ab3.jpg)