Een recent intensief inburgeringstraject voor statushouders (erkende vluchtelingen) in de Brabantse gemeente Veldhoven kostte 1,1 miljoen euro. Het geld werd bijeengebracht door ING en het Amsterdamse vermogensfonds Van den Santheuvel, Sobbe. Nadat een afgesproken aantal vluchtelingen werk had gevonden, betaalde de gemeente beide investeerders hun inleg terug, plus een bonus. Ook zorgverzekeraar CZ kiest voor een dergelijke aanpak en betaalt mee aan betere hulp voor ‘multiprobleemgezinnen’ in Den Haag. Verzekeraar Aegon en maatschappelijk investeerder FondsDBL stoppen geld in de re-integratie van langdurig zieke beroepsmilitairen.
Resultaatfinanciering is populair in de publieke sector. Het meest opmerkelijke voorbeeld ervan zijn zogeheten social impact bonds. Voor de investeerder zijn dat beleggingen die niet alleen een financieel rendement opleveren, maar ook een maatschappelijke impact hebben. Gemeenten of ministeries sluiten contracten af met private investeerders voor de aanpak van een specifiek maatschappelijk probleem. De investeerder levert de voorfinanciering, een of meer (sociale) ondernemingen fungeren als uitvoerder. Terugbetaling van de investering, en een afgesproken winst, vindt pas plaats als vooraf bepaalde doelen zijn gehaald. Die winst wordt mogelijk, omdat de opdrachtgever op kosten bespaart. Als het doel niet wordt gehaald, neemt de investeerder zijn verlies.
Het fenomeen waaide enkele jaren geleden over vanuit het Verenigd Koninkriik. Vooral lokale overheden – geconfronteerd met nieuwe sociale taken en tekortschietende financiering – stonden ervoor open. Veel debat is er niet over, de praktijk is al een stuk verder.
Een innovatieve aanpak
Moeten we dit willen? Wat ons betreft wel. De overheid heeft het moeilijk met de aanpak van armoede en gezondheidsrisico’s in achterstandswijken. En met het voorkómen van problematische schulden bij burgers. Dergelijke problemen dan maar aan de markt overlaten is een slecht idee. Een innovatieve aanpak op basis van ideeën, inzet en geld uit de private sector biedt wél perspectief. Zolang het publiek belang maar voorop staat. En de overheid niet lui achteroverleunt, maar een betrokken deelnemer is (zonder de uitvoerders voor de voeten te lopen). Dat private partijen het financiële risico voor hun rekening nemen, verkleint de kans op verspilling van publiek geld als het mis gaat.
Vooralsnog zijn vooral impactinvesteerders geïnteresseerd in deze nieuwe markt. Zij hebben volop geld beschikbaar dat op zoek is naar maatschappelijke projecten en een redelijk financieel rendement. Banken testen het water via speciaal opgezette fondsen of hun foundation. Ook Start Foundation (betrokken bij zes social impact bonds, maar inmiddels niet meer actief) en het Oranje Fonds komen we veelvuldig tegen.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2021/01/data66011970-cffa5a.jpg)
En werkt het ook? Ook met goede bedoelingen kun je de plank flink misslaan. Op de eerste social impact bonds in ons land valt veel aan te merken. Gemeenten leken vooral bezig problemen over de schutting te gooien. Zolang er onder de streep maar geld overbleef, maakte het hen niet uit hoe dat gebeurde. De gemeente Rotterdam nam de mogelijkheid voor lief dat een werkgelegenheidsproject deelnemers richting tijdelijke flutbaantjes leidde. Als de werklozen maar uit de kaartenbakken (en uit de uitkering) verdwenen. De drang naar besparing ontmoette die naar rendement. Dat past niet bij het Nederlandse sociale stelsel.
Om de potentie van deze vorm van publiek-private samenwerking te verwezenlijken, zijn twee dingen nodig. Beter onderzoek naar wat wel en niet werkt, en meer transparantie. Te vaak nog gaan projecten van start zonder een meting vooraf. Achteraf is dan niet meer te bepalen waar het eventuele succes aan te danken is. Waardoor gemeenten iedere keer opnieuw het wiel moeten uitvinden. Prettig voor de intermediaire partijen die hiermee hun geld verdienen, maar onnodig duur en ingewikkeld.
Burgers informeren
Ook ontbreekt meestal openheid over de precieze afspraken in contracten. Gemeenteraadsleden tasten daardoor in het duister, de belastingbetaler ook. Dat investeerders aandringen op afspraken over gevoelige en niet-openbare informatie is begrijpelijk. Zo werken zij. Maar de overheid gaat daar te gemakkelijk in mee. Waarmee ze niet de verantwoordelijkheid neemt de burger te informeren over de reden voor de gekozen aanpak, behaalde resultaten en uitgekeerde rendementen.
Social impact bonds zijn waardevol als ze innovatie in de publieke sector stimuleren, door nieuwe methoden te ontwikkelen voor de ondersteuning van kwetsbare burgers. De ambities mogen wel wat hoger dan mensen weer aan het werk helpen. En de methoden kunnen gedurfder. Die les begint door te dringen. Een bemoedigende nieuwe ontwikkeling is het opzetten van zogeheten resultatenfondsen waarin een aantal losse social impact bonds gebundeld worden. Voorbeelden zijn het Brabant Outcomes Fund (opgezet door de provincie), het Sociaal innovatiefonds (ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid) en Jongeren INC (vermogensfonds FNO). Dit soort fondsen zorgt voor schaalvergroting. En biedt meer kans op impact.
Social impact bonds zijn in potentie een verrijking van het instrumentarium in het publieke domein. Maar voorkom dat ze worden gekaapt door op winst beluste investeerders en bezuinigende bestuurders.