Iedereen wist dat het niet goed ging met Famke

Ouderverstoting De 14-jarige Famke werd eind december 2020 door haar vader doodgeschoten. Hij bracht ook zichzelf om het leven. Instanties maakten zich al ernstige zorgen, maar deden niets om het meisje weg te halen uit een omgeving die steeds gevaarlijker werd.
Famke in 2016, op haar negende.
Famke in 2016, op haar negende.

Ineke doet de weekboodschappen als ze wordt gebeld door de broer van haar ex-partner, die ze jaren niet heeft gesproken. „Je moet nú naar de Atjehstraat”, zegt hij. Ineke rent naar huis, stapt in de auto, en rijdt van Amsterdam-Noord naar oost. De straat staat vol ambulances en politieauto’s.

Het is 28 december 2020. De ex-partner van Ineke heeft hun veertienjarige dochter Famke doodgeschoten en zichzelf van het leven beroofd. „We zijn kansloos”, schrijft hij in een bittere afscheidsbrief.

Ineke en haar huidige man Richard vertellen aan de keukentafel van hun nieuwbouwwoning wat ze de afgelopen anderhalf jaar hebben meegemaakt. Ze lijken kalm, vastberaden. Ze zijn nog in shock – straks komt het grote verdriet, verwacht Ineke. „Dan is het veel moeilijker om te vertellen wat er is gebeurd.”

Daarom praten ze nu met NRC. Ze willen laten zien welke zwaktes er zijn in het systeem van recht en jeugdbescherming en geven daarom inzage in hun vuistdikke dossier met e-mails, WhatsApp-berichten, dagboekaantekeningen, meldingen bij jeugdinstanties en gerechtelijke uitspraken. Hun achternamen willen ze vanwege hun privacy niet in de krant. Dat er deze maand een rapport verscheen dat bepleit dat datzelfde systeem volledig op de schop moet, is wrang. „Die adviezen komen te laat voor Famke. Maar misschien kunnen we anderen helpen.”

Wij hebben het gevoel dat we Famke al die tijd in het water hebben zien liggen

Hun verhaal gaat over Ineke’s dochter Famke – de jongste uit hun samengestelde gezin dat uit nog drie dochters bestaat. Hoe ze rond haar twaalfde verontrustend pubergedrag begint te vertonen en zich van haar moeder afkeert. En over de instanties die niet tot haar en haar vader doordringen als het steeds slechter gaat.

Lees ook: ‘Als er contactverlies is tussen een kind en een ouder moet er een rood lampje gaan branden’

„Wij hebben het gevoel dat we Famke al die tijd in het water hebben zien liggen”, zegt Richard. „We zagen haar ondergeduwd worden door haar vader en wilden erin springen, maar werden vastgehouden door de instanties.”

Pubergedrag

Het leven van een puber is wel vaker in wankel evenwicht. Het schommelt van kattige antwoorden en briesend rondstampen naar totale apathie of gieren van het lachen. Zo is Famke ook, rond haar twaalfde. Ze rolt voortdurend met haar ogen, maar is ook een vrolijk, mondig meisje dat gemakkelijk vrienden maakt. Tijdens vakanties is zij degene die, in welke taal dan ook en zonder gêne, de bestellingen in restaurants doet.

Steeds vaker twijfelt Ineke echter aan het gedrag van haar dochter. Een keer, vertelt ze, was Famke geïrriteerd over een klem op het raam van haar slaapkamer. „Famke hing vaak uit het raam, wat ik al niet zo prettig vond. Maar het was ook onveilig, want het raam was twee meter boven de stoep.” Daarom wordt er een ‘kierstandhouder’ geïnstalleerd, waardoor het raam nog maar een klein stukje opent. Famke voelt zich opgesloten. Ineke’s ex, bij wie Famke de helft van haar tijd doorbrengt, mailt dat hij het belachelijk vindt. Voor het eerst staan Famke en haar vader samen lijnrecht tegenover Ineke. „Suffig voorbeeld, maar daar begon het mee.”

Ineke ziet in een livestream op Instagram dat Famke, 12 jaar, een shotje sterke drank drinkt. Als ze haar ex-partner en dochter daarmee confronteert, maar niet wil zeggen hoe ze die filmpjes heeft gevonden, noemen zij haar volgens Ineke een stalker. Famke maakt in die tijd haar huiswerk niet of slecht, gaat veel make-up dragen en wordt grover in de mond. In het voorjaar van 2019 wordt ze met twee vriendinnen betrapt op winkeldiefstal. Ze hebben sushi gestolen in een supermarkt.

Met scheerschuim spuit ze op de muur: Ik ga bij papa wonen

Ineke is inmiddels een puberopvoedingscursus gaan volgen bij het Ouder-en Kindteam van de gemeente Amsterdam. Bijna clichématige discussies over het opruimen van Famkes kamer worden grimmig als Ineke een hashpijpje, een mes en pinpassen met vreemde namen erop vindt. Famke geeft er volgens Ineke geen uitleg voor, maar is wel boos op haar moeder, want die heeft in haar spullen gekeken. „Er viel niet over te praten. Haar vader was het met Famke eens.”

Op 3 juli 2019 escaleert een zelfde soort ruzie. Famke vertrekt zoals gewoonlijk op woensdagavond naar haar vader, maar is iets vergeten. Terug in haar kamer treft ze haar moeder, die haar bed aan het verschonen is. ‘Jij bent aan het snuffelen’, schreeuwt Famke. Met scheerschuim spuit ze op de muur van haar slaapkamer: Ik ga bij papa wonen.

In de weken erna voeren Famke, Ineke en haar ex-partner moeizame – maar vrijwillige – gesprekken met een jeugdadviseur verbonden aan het Ouder- en Kindteam. De adviseur is ingeschakeld omdat Famke het niet goed doet op school en er zorgen zijn over haar gedrag. Het doel is ook dat Ineke en Famke elkaar weer gaan zien. Maar Famke wil niet.

Famke: Hallo ik kom vandaag niet. Wil je een deel van mijn kleren op de trap leggen?
Ineke: waarom? Je kan ze volgens mij even beter zelf uitzoeken meis. No worries
Famke: Ben je meis niet. Liever niet.
Ineke: ik snap dat de 1e stap moeilijk is.
Famke: hallo, ik kom vandaag niet.

18 juli 2019, via WhatsApp

Ineke is bestuursadviseur bij een onderwijsinstelling. Haar ex is eerst kunstenaar en beleidsmedewerker, later maakt hij van een deel van zijn huis een bed and breakfast. Ze zijn veertien jaar samen geweest. „Best een lange tijd”, zegt Ineke aan de keukentafel. „Het was in het begin een goede relatie, maar de laatste jaren had hij soms depressieve periodes en kon hij veel drinken.” Toen het uitging, was haar ex erg ongelukkig, aldus Ineke. „In april 2009 werd hij een keer heel dronken. Toen heeft hij gezegd: ik ben soms zó boos, dan wil ik mezelf voor mijn kop schieten. Maar dan neem ik wel Famke mee.”

Ineke ziet die opmerking dan als een nare uitwas van zijn verdriet. Na de scheiding hebben ze co-ouderschap over Famke. Dat verloopt „best harmonieus”, zegt Ineke. Als haar ex zich ongelukkig voelt, neemt Ineke wat meer taken op zich.

Vanaf 2016 ontstaan er volgens Ineke scheurtjes in de samenwerking. „De relatie met zijn toenmalige vriendin was verbroken en ik zag dat hij zich weer depressief voelde. Hij leunde erg op Famke. Het leek me geen stabiele situatie voor haar.” Ze wil het co-ouderschap anders verdelen. „Dat Famke 65 procent bij mij zou zijn en 35 procent bij hem, in plaats van 50/50.” Dat voorstel mailt ze naar haar ex-partner. Ze laat ook weten dat ze met een advocaat heeft gesproken.

Vanaf dat moment, denkt Ineke nu, werd hij bang dat hij Famke kwijt zou raken. De regeling blijft hetzelfde, maar haar ex vertrouwt haar niet meer.

Famke gaat in de zomer van 2019 voorwaardelijk over naar de tweede klas. Alleen als ze snel haar cijfers ophaalt, kan ze op het vmbo-t blijven. Als Famke boos is op Ineke, gaat haar ex daar vaker in mee, merkt ze. Steeds meer raakt hij ervan overtuigd dat Ineke aan het ‘treiteren’ is. Bijvoorbeeld door hun dochter ‘Fam’ en ‘meis’ te noemen terwijl Ineke zou moeten weten dat Famke dat onprettig vindt. Maar ook door expres de verkeerde kleren voor Famke klaar te leggen. Ineke is zich van geen kwaad bewust.

„Famke en [haar vader] lijken naast elkaar te staan en moeder komt steeds meer buiten spel te staan”, noteert het Ouder- en Kindteam in september het dossier. De communicatie tussen de ouders moet verbeteren.

Famke in 2015 (8 jaar) en in juli 2020 (bijna veertien).

Hoewel het duidelijk is dat Famke geen contact wil, blijft Ineke toch af en toe appen. Soms stuurt ze een kaartje of brengt ze een cadeautje langs. Ineke wil dat de ouderschapsregeling na de zomervakantie wordt opgebouwd, dat zij haar dochter weer op regelmatige basis – en uiteindelijk 50 procent van de tijd – gaat zien.

In hun verslagen constateren de jeugdadviseurs van het Ouder- en Kindteam meermaals dat de gesprekken tussen Ineke, haar ex en Famke alleen maar meer kwaad bloed zetten. Ze stellen een time-out voor. Misschien is het beter als Ineke zich afzijdig houdt. Dat doet ze een tijdje.

Wat Ineke niet weet, is dat Famke al in juli een brief naar de kinderrechter heeft geschreven waarin ze duidelijk maakt dat ze helemaal niet meer terug wil. Pas eind oktober, als er een oproep op de mat valt van de Amsterdamse rechtbank, begrijpt Ineke wat er speelt. Famke heeft inmiddels met de rechter gesproken en de wens geuit volledig bij haar vader te gaan wonen.

Als Ineke tweeënhalve week later tegenover de rechter zit, kan ze haar tranen moeilijk bedwingen. Ze probeert de situatie zo goed mogelijk te schetsen: dat ze haar dochter enkel nog in het bijzijn van de hulpverleners en haar ex-partner ziet, die deze ‘gearrangeerde’ ontmoetingen maar niets vindt. Dat ze zich zorgen maakt om Famke, over haar alcoholgebruik, winkeldiefstal en interesse in oudere jongens. Dat ze hier geen zicht op heeft omdat haar ex haar nauwelijks informeert. „Het lijkt erop dat ik word verstoten als ouder.”

De kinderrechter toont volgens Ineke begrip. Hij zegt dat hij de vader zal wijzen op zijn informatieplicht, maar ook dat hij van plan is toe te staan dat Famke op zijn adres wordt ingeschreven. Daar woont ze immers al even - het juridische volgt zo de „feitelijke situatie”, zegt de rechter.

Die mededeling blijft achteraf door haar hoofd spoken: als de rechter al heeft beslist, wat heeft het gesprek met haar dan voor zin? Ze schrijft een brief waarin ze haar zorgen over haar dochter nog eens uiteenzet en uitlegt dat de hulpverlening „een bondje tussen vader en dochter ” ziet. Ze vraagt de rechter zich open te stellen voor de mogelijkheid dat Famke door haar vader – al dan niet bewust – wordt ingezet als wapen in de strijd tegen háár. „Horen we hier de stem van haar vader of horen we hier de stem van Famke?”, schrijft ze.

Eind november besluit het Ouder- en Kindteam dat de ontmoetingen met Famke en haar ouders nergens toe leiden, blijkt uit gespreksverslagen. De spanningen tussen Ineke en haar ex-partner zitten in de weg, mailt de jeugdadviseur. Het idee is nu dat Famke „haar eigen stappen gaat nemen in het contact met haar moeder”. Maar die is dat niet van plan, zo blijkt uit de weinige berichtjes die ze uitwisselen. Vlak voor Kerst doet Ineke na lang twijfelen een kaartje bij haar dochter in de brievenbus:

Een fijn kerstfeest gewenst en een KNALLEND nieuwjaar!!
Mama
En mocht je ooit een drempel voelen om contact op te nemen
Weet dan; er is géén drempel
Ik hou van je
Uiteindelijk komt alles goed

De zaterdag daarop meldt Ineke zich bij het politiebureau aan de Flierbosdreef in de Amsterdamse Bijlmer. Famke is de vorige avond opgepakt. Ze maakte deel uit van een groep die al een tijdje in de gaten wordt gehouden door de politie en nu een straatroof zou hebben gepleegd. Dat ze een nacht in de cel heeft doorgebracht, kwam Ineke pas die ochtend via een sms’je van haar ex-partner te weten.

Ineke vertrekt weer als ze hoort dat Famke haar niet wil zien. Het is al na elven als een rechercheur die avond belt met het bericht dat ze is vrijgelaten. Drie weken later wordt de zaak door het OM geseponeerd wegens onvoldoende bewijs. Famke wordt niet vervolgd of gestraft. Wel staat ze nu gesignaleerd bij het Actiecentrum veiligheid van de gemeente, vanwege haar risicovolle gedrag.

Muurvast

Als het nieuwe jaar aanbreekt, heeft Ineke het gevoel dat er een grens is bereikt. Wat ze ook doen, hoe ze ook praten; het werkt niet. Sterker nog: Famke drijft steeds verder van haar weg.

Tegenover de jeugdadviseur van het Ouder- en Kindteam spreekt Ineke voor het eerst uit dat ze bang is voor haar ex. Bang dat hij „gaat doordraaien”. Gevaarlijk is hij niet, maar de woede na een sombere periode kon hem onberekenbaar maken. Ineke wordt gerustgesteld door verschillende hulpverleners, zegt ze. Die horen wel vaker soortgelijke dreigementen, maar ze worden eigenlijk nooit werkelijkheid. De adviseur ziet dat de situatie muurvast zit, maar kan weinig doen.

Ineke besluit de kinderrechter nog een laatste brief te sturen. Ze schrijft dat de hulpverlening is vastgelopen en verzoekt hem door de Raad voor de Kinderbescherming te laten onderzoeken wat het beste is voor haar dochter. „Ik mis haar ontzettend. Maar waar het me vooral om gaat is het negatieve effect van dit afkeerproces op Famke.”

Op 11 maart 2020 doet de kinderrechter uitspraak over de hoofdverblijfplaats van Famke. Zoals aangekondigd stemt hij in met haar verzoek: ze woont nu officieel bij haar vader. En de rechter gaat nog een stap verder: omdat Famke in haar gesprekken „ernstige bezwaren” heeft geuit tegen verplichte omgang met haar moeder, besluit hij dat contact in het vervolg „alleen met instemming van Famke hoeft plaats te vinden”. De zorgregeling waarin Famke bij elke ouder de helft van de tijd doorbracht, is bij dezen afgeschaft.

Ineke is in shock. Dit vonnis vaagt al haar hoop in één keer weg. Wat zijn „ernstige bezwaren”? Is er iets dat ze niet weet?

Het vonnis zal later een keerpunt blijken. Famkes vader ziet het als een legitimatie om hulpverlening af te houden.

Dat de rechter zijn beslissing zonder zitting en zonder onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming heeft genomen, begrijpen Ineke en Richard nog steeds niet. Wat er met Famke fout is gegaan, is volgens hen niet toe te wijzen één instantie of één procedure, maar het gevolg van anderhalf jaar doorschuiven van verantwoordelijkheid en gebrek aan daadkracht. „Het is een reeks, een geheel, met de abrupte beëindiging van de omgangsregeling als schrijnend startpunt.”

Infiltratie

In de week dat het kabinet de scholen sluit vanwege het coronavirus, brengt de vader een bezoek aan de school van Famke. Uit een mail die de schooldirecteur naderhand stuurt, blijkt dat hij de rechterlijke uitspraak komt laten zien. Ook laat hij vallen dat zijn dochter geen online onderwijs zal volgen – hij vertrouwt de internetverbinding niet. Niet lang daarna beëindigt hij ook de hulpverlening van het Ouder- en Kindteam, dat daarop een melding doet bij Veilig Thuis. Ze zien „achterdocht en wantrouwen” bij vader, onder meer over „infiltratie op zijn internetlijn”, schrijft een medewerker op het meldingsformulier. Hij neemt alle gesprekken met hulpverleners op, noteren ze. Ze vrezen dat Famke „in de knel komt in haar ontwikkeling” en vinden dat de zorg aan haar „gecontinueerd moet worden”.

Veilig Thuis neemt de melding serieus. Na gesprekken met Famke en haar ouders en contact met de huisarts en school maakt het advies- en meldpunt voor kindermishandeling een rapport op waarin staat dat ook zij zich „ernstige zorgen” maken. Veilig Thuis is onder meer ongerust over de vriendenkeuze van Famke, haar betrokkenheid bij criminele activiteiten, de „opvoedvaardigheden” van vader en vindt dat er moet worden ingezet op contactherstel met Ineke. Ze geven Famke veiligheidsscore 4 op een schaal van 10.

De medewerkers van Jeugdbescherming Regio Amsterdam, die de zaak half mei overnemen, zien een ingewikkelde situatie. Als ze de vader benaderen, wijst die op de beslissing van de rechtbank dat Famke alleen contact met haar moeder hoeft te hebben als ze dat wil. De rapportage van Veilig Thuis staat vol onjuistheden, zegt hij in gesprekken die hij opnam. Hij wil niet met de jeugdbeschermers praten. Famke zelf reageert één keer, op een WhatsApp-bericht: „Is het legaal om u af te wijzen of moet ik van de overheid met u in gesprek als uw organisatie dat wilt?”

Famke op haar vierde verjaardag.

Ze heeft een punt. Zolang een rechter niet bepaalt dat ze onder toezicht staat, hoeven Famke en haar vader niet verplicht mee te werken.

Eind juni schakelt Jeugdbescherming de Raad voor de Kinderbescherming in. Ze verzoeken de Raad „met spoed” onderzoek te doen naar een ondertoezichtstelling van Famke. Dat is een maatregel die het ouderlijk gezag inperkt en die een ouder dwingt hulp te accepteren.

Ineke heeft inmiddels een moeilijke beslissing genomen: ze gaat tegen het besluit van de kinderrechter – waarmee bepaald werd dat Famke officieel bij haar vader woont en haar moeder niet hoeft te zien als ze dat niet wil – in beroep. Ze weet dat het een lang proces zal worden en dat haar ex en dochter niet blij zullen zijn. Maar het moest, zegt ze, terugkijkend. „De uitspraak bekrachtigde het proces van ouderverstoting, met nare gevolgen voor Famkes ontwikkeling. Ik kon het er niet bij laten zitten.”

Ineke licht haar dochter via een brief en een berichtje in over het hoger beroep. Ze schrijft dat ze zich kan voorstellen dat ze veel spanning ervaart. Famke antwoordt: „Als je wil dat ik gezond opgroei dan moet je me met rust laten het is niet normaal om bij een moeder te wonen die je stalkt en wetten over treed.”

De coronacrisis laat Famke en haar vader ook niet ongemoeid. Famke doet op school nog minder mee dan in de fysieke lessen. Jeugdzorginstanties wisselen bezoekjes soms in voor telefoongesprekken. De bed and breakfast genereert geen inkomsten meer. Het hoger beroep dient mede vanwege vertragingen door de coronacrisis pas op 29 augustus, bijna een halfjaar na de eerste uitspraak.

Het beroep verandert niets aan de situatie. Dat de Raad voor de Kinderbescherming op de zitting zegt dat kinderen van „13 à 14 jaar” de gevolgen van hun handelen niet goed kunnen overzien, leggen de rechters naast zich neer. Net als de constatering van een door de moeder ingeschakelde deskundige dat er duidelijke signalen zijn voor ouderverstoting. Het afdwingen van contact op Famkes leeftijd vindt het Hof „niet wenselijk of haalbaar”. Het bekrachtigt de eerdere uitspraak van de kinderrechter.

Buikpijn

In het najaar van 2020 heeft niemand nog grip op Famke. Slechts één keer is ze aanwezig in het nieuwe schooljaar. Haar vader heeft haar ziek gemeld. Tegen de leerplichtambtenaar zegt hij in september dat ze buikpijn heeft omdat ze is blijven zitten.

Het 25 pagina’s tellende rapport van de Raad voor de Kinderbescherming, dat in november af is, is een verontrustend relaas. De huisarts, de schooldirecteur, de politie, betrokken jeugdhulpverleners: iedereen is het erover eens dat het niet goed gaat met Famke. Een wijkagent die haar al een tijdje kent zegt in het rapport dat het erop lijkt dat ze „op allerlei manieren misbruikt wordt”. Meerdere bronnen noemen dat de vader denkt dat systemen gehackt worden, dat er een samenspanning tegen hem en Famke is.

Hoewel er „sprake [is] van een ernstig bedreigde ontwikkeling van Famke” ziet de Raad geen reden om haar bij haar vader weg te halen. Het is lastig voor de jeugdbeschermers een volledig beeld van de situatie te krijgen omdat vader ontmoetingen weigert of weinig inhoudelijk op vragen ingaat. In opnames van gesprekken is te horen dat hij zegt dat zijn woorden toch worden verdraaid.

Op de dag dat het rapport verschijnt, ligt Famke al bijna een week in het OLVG-ziekenhuis. De buikpijnen zijn heel erg geworden. Het OLVG kan geen lichamelijke oorzaak vinden; voor een second opinion gaat ze eind november naar het Academisch Medisch Centrum. Het ziekenhuis vermoedt dat de klachten het gevolg zijn van een psychologisch probleem, maar dat geloven Famke en haar vader niet, staat in het ziekenhuisdossier. Een medewerker van het AMC tekent op dat vader lijkt te geloven in „conspiracy theorieën”. Ineke gaat langs om een kaartje af te geven en komt bij het fietsenhok toevallig Famke tegen, die schrikt. Uit het dossier: „De artsen hebben daarna met haar [Famke] gesproken en afgesproken dat ze een signalement doorgeven aan de beveiliging.”

Het AMC tekent op dat vader lijkt te geloven in „conspiracy theorieën”

Op 23 december zijn Famke en haar ouders opnieuw bij de rechter, dezelfde die in maart besliste dat Famke haar moeder niet hoefde te zien. Ineke vindt dat zorgelijk: kan hij de zaak wel objectief bekijken? De rechter beslist dat er een ondertoezichtstelling komt van zes maanden. Het houdt in dat een jeugdbeschermer „onderzoek gaat doen naar wat er daadwerkelijk aan de hand is in het gezin” en welke hulp er mogelijk nodig is. Dit keer zijn vader en dochter verplicht mee te werken. De advocaat van Ineke vraagt in haar pleidooi ook om een uithuisplaatsing, maar daar wordt niets over gezegd. Ineke is teleurgesteld, maar ook opgelucht dat er weer iets gaat gebeuren. Een dag later probeert Jeugdbescherming met Famke en haar vader in gesprek te gaan. Dat lukt niet, daarom wordt een afspraak gemaakt voor 30 december.

Aan een Engelstalige kennis mailt Ineke dat ze haar dochter bij de zitting „a minute or two” heeft gezien. „She looks troubled. But you can still see the beautiful her inside. And she’s grown tall too. Taller than me.”

Op 28 december, vier dagen na de zitting, identificeert Ineke het lichaam van haar dochter. „Ik ging door de grond van verdriet. Maar eindelijk was ze er en ik kon haar vasthouden. Ze zag er zo mooi uit.”

De uitvaartdiensten van Famke en haar vader zijn in januari, los van elkaar. Als Ineke en Richard thuiskomen na Famkes afscheid, die in het teken staat van licht, zit tussen de steunbetuigingen ook de rouwkaart van de familie van de vader.

„Hij zag geen andere uitweg voor zichzelf en zijn dochter Famke, van wie hij zielsveel hield”, staat erop. En: „Zijn wanhoopsdaad was ook een daad van liefde.”

Ineke en Richard kunnen niet begrijpen wat Famkes vader tot zijn daad heeft gedreven. Hij moet ziek zijn geweest, denken ze, aan wanen hebben geleden en heel erg boos zijn geweest. „Vanwege het extreme getreiter naar Famke en mijzelf”, zo begint de ogenschijnlijk vluchtige afscheidsbrief op een notitieblok, „waarbij we geen schijn van kans hebben”.

Praten over zelfdoding kan bij hulp- en preventielijn ‘Zelfmoord? Praat erover’. Telefoon 0900-0113 of www.113.nl.