Hoe word je een goede cabaretier? Met die vraag begon Pepijn Schoneveld vijf jaar geleden zijn podcast Peptalk. Hij ging in gesprek met vakgenoten. „Het liep niet op het podium. Ik deed te veel anderen na. Was ik naar Stefano Keizers geweest, moest mijn materiaal absurder en gekker. Louis C.K. gezien? Probeerde ik hem te kopiëren. Ik wilde heel graag gezien worden, maar had geen idee wat mijn eigen stem was.”
Schoneveld doorliep de Amsterdamse Kleinkunstacademie en brak door met zijn rol in de televisieserie Feuten. In 2012 haalde hij de finale van het Leids Cabaret Festival. „Cabaret vind ik de mooiste kunstvorm die er is. Het verbindt het zware met het lichte. En ik hou van vertellen, vooral verhalen over de menselijke geest. Ik ben minder eenzaam als ik een gekke gedachte deel en andere mensen zich daarin herkennen.”
Afgelopen jaren kwamen talloze cabaretiers langs in de podcast: Yentl en de Boer, Alex Ploeg, René van Meurs, Arjen Lubach, Peter Pannekoek, Claudia de Breij en Henry van Loon. Sinds de coronacrisis – en daardoor de populariteitsstijging van podcasts – kan Schoneveld ervan leven.
Iedereen wil gezien worden. Dat is het grootste menselijke drama
Het charmante aan Peptalk is dat Schoneveld geen scrupules heeft om al zijn eigen hersenspinsels te delen. Hij praat over zijn angststoornis, levensvragen, gezondheid en dat straalt af op de gasten die in Peptalk ook eerlijk durven zijn. De podcast is daarnaast een fijne afwisseling van diepgang en humor. „Ik merkte dat als cabaretiers werden geïnterviewd het vaak ging van: ‘hé, vertel een leuke grap’. Maar cabaretiers zijn mensen die veel over dingen nadenken. Onder veel grappen zit pijn en dat vind ik een veel interessanter uitgangspunt voor een gesprek dan moppen tappen. Die humor komt vanzelf wel in zo’n podcast. Ook omdat ik het fijn vind om af en toe een beetje te prikken, te treiteren. Blijkbaar pikken mensen dat van mij.”
Oneindig diepe put
Wat heeft hij geleerd in al die vijf jaar over optreden? „Dat er geen waarheid is. De ene cabaretier zei dat ik het zo en zo moest doen, en de andere gaf exact het tegenovergestelde advies. Wat ik ook heb geleerd is dat iedereen gezien wil worden, ik zag die worsteling bij al mijn gasten. Dat is het grootste menselijke drama. Een verlangen dat nooit helemaal vervuld kan worden, die put is oneindig diep. Van Daniël Arends leerde ik dat je in een cabaretshow niet iets moet komen halen maar dat je iets moet komen brengen. Ik kwam te veel halen: aanzien, succes, bevestiging, dan wordt optreden een gevecht met het publiek.”
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2020/04/data57035409-0c60f0.jpg)
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data67314237-7e9db5.jpg|https://images.nrc.nl/JqNmHG_FmMHfEfz_KCMdbzD1W7s=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data67314237-7e9db5.jpg|https://images.nrc.nl/xt7bMNnV54PqS1UbpxUcDrcHEys=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data67314237-7e9db5.jpg)
„En ik heb veel gesproken over kwetsbaarheid en daar heb ik veel van geleerd. Vooral in een periode dat ik mezelf heel kwetsbaar voelde en daarmee worstelde. Ik heb niet veel afweermechanisme, ben een open boek. Op de toneelschool evalueerden docenten na alle voorstellingen je optreden. Ik zei tijdens die besprekingen al vaak zoiets als: ‘Ja sorry, vond zelf ook helemaal niet goed.’ Ik zette een deurtje open en vervolgens ramden die leraren er doorheen. Iemand anders uit de klas zei daarna: ‘Je moet je niet zo kwetsbaar opstellen, want dan pakken ze je juist.’ Wat ik echt onzin vond, maar tegelijkertijd wist ik ook niet zo goed hoe ik wel met kwetsbaarheid om moest gaan.”
„Nu heb ik een vorm gevonden waarbij die kwetsbaarheid juist heel goed op zijn plek valt. Door zo eerlijk en open te zijn stel ik mensen op hun gemak. Sowieso leerde ik dat cabaret voor mij niet de beste vorm is om verhalen te vertellen, een podcast past veel beter bij mij. Cabaretiers zeggen dat een voorstelling een gesprek is. Ze komen het podium op met: ‘we moeten het hierover hebben’. Maar hoezo ‘we’, een optreden is niet een gesprek, je gaat vooral als artiest je eigen verhalen delen. In een podcast communiceer je wel echt met iemand en zo kom je tot nieuwe inzichten. Dat vind ik zo fijn. Ik ben iemand die twijfelt, zoekt, bevraagt. Ik ken de waarheid niet, al heb ik er wel ideeën over. Ik wil die graag delen, maar ik wil ze ook aanscherpen. Het mooie van een podcast is dat je kunt zoeken en kunt delen. Daarnaast kan ik ook hier humor en diepgang combineren.”
Inmiddels interviewt Schoneveld naast cabaretiers ook andere gasten, zoals wetenschappers, schrijvers en zelfs een bokscoach. „Ik voer eigenlijk gesprekken over dingen die ik zelf op dat moment wil weten. Toen ik diep ongelukkig was vroeg ik aan mijn gasten: ‘hoe word je gelukkig?’ Tijdens de Black Lives Matter-beweging: ‘wat is diversiteit?’ Nu interview ik veel mensen over leiderschap en narcisme, ik ben mateloos geïnteresseerd waarom zo veel leiders narcistische psychopaten zijn. De podcast is een verlengstuk geworden van mijn leven, daarin lijkt het ook op cabaret.”