Op het hoofdkantoor van uitzendconcern Randstad in Diemen hangt een surrealistische sfeer. De tiende verdieping is omhuld door mist, de open werkvloer is uitgestorven, de lichten zijn uit. Alleen als er iemand voorbij loopt, sporadisch, floepen de lampen aan.
„Je krijgt een beetje een gevoel van: alleen op de wereld”, zegt topman Jacques van den Broek (60). Vlak voor Kerst was hij hier voor het laatst. Daarvoor was hij zeven weken niet op het hoofdkantoor van de wereldwijde marktleider in de uitzendbranche, met een omzet van 20,7 miljard euro en 34.680 eigen werknemers.
Van den Broek werkt vrijwel alleen nog vanuit huis. Zijn vrouw en hij wonen in het Gooi, hun twee zoons (23 en 21) wonen op zichzelf. Sinds augustus heeft de baas van Randstad „een coronahond”, vertelt hij trots, waar hij tien kilometer per dag mee loopt. De hond heet Sam, omdat hij lijkt op Samsom van Samsom en Gert. De Franse basset biedt ook een oplossing voor het legenestsyndroom, lacht Van den Broek. En nu kon het eindelijk, omdat hij en zijn vrouw ineens een stuk minder reizen.
Randstad, waar Van den Broek al 33 jaar werkt en sinds 2014 de hoogste baas is, maakte vorig jaar een plotselinge en snelle omzetdaling mee. Door de coronacrisis stuurden bedrijven wereldwijd hun uitzendkrachten naar huis. Het dieptepunt beleefde Randstad in april: de omzet was toen 30 procent lager dan het jaar ervoor. Maar daarna verbeterden de cijfers razendsnel, vrijwel iedere week. In de laatste drie maanden was het omzetverlies 5 procent, blijkt uit de dinsdag verschenen jaarcijfers. Het aantal uitgeleende flexwerkers is zelfs al terug op „het niveau van voor de pandemie”, zegt Van den Broek, dankzij groeisectoren als de logistiek, voedselvoorziening en de zorg.
Hij spreekt vol lof over de Nederlandse noodsteun. „Ik vind dat de regering, zeker in vergelijking met 2009, uitstekend heeft gehandeld door met de loonsubsidie NOW banen te behouden.” Randstad maakte daar gebruik van. Het bedrijf, waar in Nederland ook Tempo-Team, Yacht en advies- en detacheringsbureau BMC toe behoren, kreeg een voorschot van ruim 80 miljoen euro. Door dat zelf aan te vullen, konden alle werknemers en flexwerkers tot eind mei hun volledige loon ontvangen, ook als er geen werk voor hen was.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2021/01/2301zat-eco-timber-web.jpg)
Voor de tweede ronde steun kwam Randstad niet meer in aanmerking, omdat het omzetverlies lager uitkwam dan 20 procent. „Ik heb nog wel overlegd met Den Haag”, zegt Van den Broek. „Ik zei: dat is eigenlijk zonde. Kunnen we het niet apart voor uitzendkrachten regelen? De kosten voor ons eigen personeel konden we zelf dragen. Maar we wilden dat de uitzendkrachten gesteund bleven. Dat kon niet gescheiden worden.”
Jullie hadden uitzendkrachten zonder werk langer willen doorbetalen?
„Ja, waarom niet? Dat is onze zorgfunctie. Dan hadden we de subsidie aangevuld. Het is begrijpelijk dat het ministerie dat niet kon regelen. Er speelde zo veel. Maar we hebben er wel voor gelobbyd.”
Is corona alleen maar slecht voor uw branche?
„Wat we zien is dat een crisis altijd effect heeft op de hoeveelheid flexwerk. Bedrijven merken: het is onzeker, we waren niet zo wendbaar als we dachten, we kijken het nog even aan. De postvaccintijd kan voor ons als sector een goede periode zijn.”
Tegelijk is er maatschappelijk een roep om meer vaste contracten.
„In mijn optiek moet de discussie niet gaan over vast en flex, maar goed- en slechtgeregeld werk. Wij hebben in Nederland best veel slechtgeregeld werk en dat vind ik een maatschappelijk probleem. Slechtgeregeld werk is dat je onverzekerd op een fiets maaltijden rondbrengt, of in de horeca werkt. Dat heet dan platformwerk, maar dat is het niet. Het is schijnzelfstandigheid. Of slechtgeregeld werk via de uitzendformule, waarbij de regels rond veilig werk, loon en verzekeringen niet gerespecteerd worden.”
U ziet het dus ook in uw branche?
„In een deel ervan. Recent heeft de voorzitter van onze brancheorganisatie ABU al gezegd dat wij als sector moeten zorgen dat dit soort werk goed gebeurt. Maar de overheid moet ook iets doen: sanctioneren.”
Dat gebeurt nu niet?
„Niet genoeg. Dat is ook wel moeilijk en juridisch soms ingewikkeld. Maar het kan wel strakker.”
De vaste baan moet dus niet in ere hersteld worden?
„Zekerheid is niet een vaste baan. Zekerheid is dat je hoe dan ook in staat bent om je gezin te onderhouden. Daar moeten de overheid en de werkgever aan bijdragen, maar jijzelf ook. Dus de roep om mensen te beschermen: ja. Maar als je ze te lang blijft beschermen, maak je ze weerloos.”
Hoe bedoelt u dat? Hoe moet die nieuwe zekerheid er dan wel uitzien?
„Stel: ik ben jouw werkgever. Ik zeg: misschien gaan we jouw afdeling ooit afstoten, dus we moeten er rekening mee houden dat jij hier over drie jaar niet meer werkt. Laten we kijken welke kant je dan op kunt, welke opleiding je alvast kunt gaan doen om daarop voor te sorteren. Zodra je afdeling dan daadwerkelijk verdwijnt, kom je bij een publiek-privaat loket waar ze zeggen: ‘Ik zie dat je die opleiding gedaan hebt, wil je daar mee verder? Er is ook een andere mogelijkheid die aansluit bij je interesses: dan kun je een half jaar met behoud van salaris een andere opleiding doen. Maar je móét kiezen.’ Er is nog geen land dat het zo aanpakt, al zijn er methodes die hierop lijken.”
En dan blijft iedereen aan het werk?
„In mijn ideale wereld is iedereen aan het werk, óf zich aan het voorbereiden op de volgende baan. Want er zijn maar weinig banen die je tot je pensioen blijft doen. Misschien moet je dat sowieso niet willen, het is ook wel saai. Zegt hij die al 33 jaar bij hetzelfde bedrijf werkt…”
Bestaat er in zo’n scenario geen ontslagbescherming meer zoals we die nu kennen?
„Je kunt je afvragen of het woord ontslag dan nog relevant is. Het werk houdt op. Er is wel bescherming: ik vind het veel waardevoller als we je kunnen voorbereiden op wat er gebeurt zodra die baan ophoudt.”
Vindt u dat de strenge ontslagregels van nu geen waarde hebben?
„Nee, ik denk dat ze ouderwets zijn. Door dat systeem is er een tweedeling op de arbeidsmarkt ontstaan. Mensen zonder vast contract hebben moeilijk toegang tot sociale zekerheid, pensioenen. Dus we moeten van de vaste baan naar werk voor iedereen. Ik denk dat iedereen het ermee eens is dat het huidige systeem niet houdbaar is, dat staat ook in het rapport van de commissie-Borstlap.”
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2020/01/230120ecowebstudiebeurs.jpg)
Het goede nieuws, zegt Van den Broek, is dat er nog genoeg werk te doen is. Door technologie en vergrijzing ontstaan grote personeelstekorten. „We krijgen een heel actieve investeringsagenda in dit land: klimaat, infrastructuur, woningen bouwen. En we willen aantrekkelijk zijn voor buitenlandse investeerders, vooral in de tech. De komende tien jaar gaan we zo’n honderdduizend mensen tekort komen in de sectoren waar schaarste is.”
Nederland zal werkenden uit krimpberoepen, zoals administratieve functies, met intensieve persoonlijke begeleiding naar die groeiberoepen moeten leiden, vindt Van den Broek. „Als je niet veel agressiever dan nu intervenieert, krijg je een hogere werkloosheid én tekorten. Dat is de uitdaging waar alle westerse maatschappijen voor staan.”
Dus samenvattend: je baan kan zomaar stoppen, maar je wordt persoonlijk begeleid naar nieuw werk, liefst in een sector met schaarste?
„Ja, en daar is nog een reden voor. Hoe langer ontslagbescherming duurt, hoe moeilijker het is om aan nieuw werk te komen. Werken is net als paardrijden: als je eraf valt moet je er heel snel weer op. Na twee weken werkloosheid nemen je zelfvertrouwen en discipline al af en denk je: jeetje, wat moet ik eigenlijk.”
U noemde de commissie-Borstlap. Die schreef ook dat mensen te lang blijven hangen in uitzendwerk. Wat vindt u daarvan?
„Ik zeg ook niet dat alles in onze formule goed is. Maar het is vele malen beter dan bij platforms. Wij zijn bereid te kijken hoe we onze formule aantrekkelijker kunnen maken.”
Vindt u, net als Borstlap, dat uitzendwerk alleen tijdelijk moet zijn? Of kan een heel callcenter of distributiecentrum op flexkrachten draaien?
„Als dat goed geregeld is, denk ik dat dat moet kunnen.”
Is het bij jullie goed geregeld?
„Ja.”
Toch kun je 5,5 jaar in onzekere uitzendcontracten blijven werken. En het eerste anderhalf jaar als uitzendkracht, word je niet doorbetaald bij ziekte.
„Ja, maar wij stapelen die termijnen niet.”
Wat bedoelt u? Die periode is op zichzelf toch lang? Dat je het eerste anderhalf jaar niet betaald wordt als je een paar dagen ziek bent?
„Ja, dat is zo.”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data66801243-b8edb4.jpg)
En als je na een half jaar uitzendwerk pensioen begint op te bouwen, is de premie tien keer zo laag als bij pensioenfonds ABP.
„Ja, maar dat is een ander verhaal. Ik denk niet dat het interessant is om voor een 21-jarige pensioenpremie te gaan innen. Maar weet je: dingen kunnen beter. Dat is prima.”
Vooral de meest kwetsbare mensen zijn afhankelijk van uitzendwerk. Van de jonggehandicapten heeft 13 procent een vast contract, de rest zit in flexwerk.
„Ik zeg niet dat we dat niet hoeven oplossen, maar de oplossing is niet: iedereen krijgt een vaste baan met alle zekerheden van dien. Dat gaat gewoon niet. En laten we nou eens beginnen met waar het helemáál mis is, en dat is niet bij ons.”