Opinie

Shell komt te makkelijk weg

Milieuschade De uitspraak in de rechtszaak tegen Shell is goed nieuws, maar de rol van het oliebedrijf in Nigeria verdient breder debat, vindt .
Luchtfoto van olietankers van Shell aan de Nigerdelta.
Luchtfoto van olietankers van Shell aan de Nigerdelta. Foto Ron Bousso / Reuters

Het was met recht een triomf in de strijd tegen straffeloosheid van multinationals: na ruim 13 jaar procederen achtte de rechter in de zaak Milieudefensie c.s. tegen Shell dat de multinational aansprakelijk is voor geleden olieschade. Drie Nigeriaanse boeren moeten schadeloos worden gesteld.

Dat Milieudefensie met de boeren won, is bijzonder: grote multinationals als Royal Dutch Shell leken tot voor kort onaanraakbaar. De zaak betekent een stap vooruit richting betere wetgeving en regulering in niet alleen Nederland, maar wereldwijd.

Toch roept de uitspraak ook ongemak op. Via de rechter zetten ngo’s als Milieudefensie individuele rechtszaken in om sociale en milieu-gerechtigheid te eisen van multinationals. Maar de kosten zijn hoog, en niet alleen in financieel opzicht. De rechtszaak duurde te lang; twee van de vier eisers zijn inmiddels overleden en slechts drie van hen hebben op onderdelen van hun eis gewonnen. De vierde moet nog wachten op de resultaten van nog meer onderzoek. De vraag is ook of schadevergoeding, inclusief opruimen van de verontreiniging, genoeg is.

De rechter heeft Shell niet gedwongen tot structurele verandering, hoewel we hier met een structureel probleem te maken hebben. Shell wordt ook niet verantwoordelijk gehouden voor fouten in het opruimen van de olietroep, noch acht de rechter het mensenrecht op een schone leefomgeving van toepassing in de zaak. Shell moet wél zorgen voor een lekdetectiesysteem. Toch is dit vooral een technische fix en een passende metafoor voor de manier waarop de rechter kijkt naar wat zich afspeelt in de Nigerdelta.

Voortdurende rechteloosheid

Het beperkte kader van zaakschade en civielrechtelijke aansprakelijkheid, verhult het werkelijke probleem. Stelselmatige landonteigening, structurele marginalisatie en verarming van de bewoners zijn onderdeel van een systeem van oliegeweld dat niet alleen deze, maar duizenden olielekkages in de Nigerdelta veroorzaakt. Schadevergoedingen aan een aantal individuen en het lekdectiesysteem lossen dit probleem niet op.

Lees ook: ‘Nederlandse regering negeert corruptie Nigeria’

Met het verweer dat de olielekkages veroorzaakt zijn door sabotage, en dat Shell daarom niet voor de schade hoeft op te draaien, draagt Shell bij aan een narratief waarin de oliemaatschappij zelf het slachtoffer is. Maar wij weten dat oliebedrijven sterk betrokken zijn bij het ontstaan en in stand houden van uitbuiting, corruptie en onderdrukking. De rechter heeft weliswaar gezegd dat sabotage onvoldoende bewezen is, en dat Shell een zorgplicht heeft om op sabotage te anticiperen door voldoende maatregelen te nemen. Maar de voortdurende rechteloosheid van de bewoners van de Nigerdelta blijft ook in de uitspraak buiten beschouwing.

Ligt het antwoord dan in de onbetwiste erkenning van Shell als dader en de bewoners als slachtoffer? Het frame van de rechtszaak lijkt weinig alternatief te bieden. Maar uiteindelijk is er een breder gesprek nodig dat ook deze boeren, en de bewoners van de Nigerdelta, op serieuze wijze betrekt bij de toekomst van hun leefomgeving. Daarin moeten zij gehoord worden, niet alleen als slachtoffers, maar als volwaardige burgers.

Een fikse schadevergoeding, de mogelijkheid tot het kopen van een nieuw stuk land: het zijn concrete resultaten voor de individuele eisers en overige omwonenden. Maar het is niet genoeg om te kunnen spreken van gerechtigheid. Deze uitspraak moet daarom worden gevolgd door maatschappelijke, politieke en economische discussies over de rol van Shell in Nigeria. Als inwoners van Nederland waar Shell gevestigd is, hebben ook wij daar een verantwoordelijkheid in. Als consumenten, aandeelhouders, werknemers, activisten en kiezers kunnen wij aangeven dat het tijd is voor meer dan alleen symptoombestrijding als het gaat om maatschappelijk verantwoord ondernemen.