Onderzoek: steeds dezelfde journalisten aan tafel bij Op1

Praatprogramma Op1 ligt onder vuur omdat de talkshow meer „snelle meningen” dan echte deskundigheid zou bieden. Nieuw onderzoek ondersteunt die kritiek.

De twee het vaakst uitgenodigde gasten afgelopen woensdag aan tafel bij OP1, Joost Vullings (rechts) en Ab Osterhaus (derde van links).
De twee het vaakst uitgenodigde gasten afgelopen woensdag aan tafel bij OP1, Joost Vullings (rechts) en Ab Osterhaus (derde van links). Foto Omroep Max

Ja, het klopt dat de talkshow Op1 vaker journalisten dan elk andere beroepsgroep als gast uitnodigt; meer bijvoorbeeld dan deskundigen. En ook liever bekende koppen dan nieuwe gezichten. Tijdens de eerste golf van de coronapandemie kwamen tijdelijk deskundigen vaker aan het woord, maar in de zomer en tijdens de tweede golf werden zij weer overvleugeld door de journalisten.

Dat zegt Nel Ruigrok van Nieuwsmonitor die een analyse maakte van de gasten van Op1 in het eerste jaar van het tv-programma. De media-onderzoeker van de Erasmus Universiteit Rotterdam onderzocht ruim vijfhonderd gasten die in 2020 herhaaldelijk terugkwamen. Ze verdeelde hen in beroepsgroepen. De vier meest aanwezige groepen waren journalisten (310 optredens), experts (258), mediapersoonlijkheden (184) en politici (159). In totaal kwamen vorig jaar zo’n 1.300 gasten in de talkshow.

Critici zeggen dat Op1 te weinig journalistiek en informatief zou zijn – juist van belang tijdens een pandemie. Op de NRC-opiniepagina schreef Hans Maarten van den Brink, ex-hoofredacteur van de VPRO, dat het programma „liever meningen brengt dan feiten”. Journalistiek bij de publieke omroep moet volgens hem „in de eerste plaats amusant zijn”. Hans Laroes, oud-hoofdredacteur van NOS Nieuws, viel hem bij. Hij maakte zich zorgen over de net begonnen verkiezingsstrijd die zich, wegens de lockdown, voornamelijk in de talkshows afspeelt: „Lollige filmpjes. Boze burgers. Snelle meningen en hanige handigheid in plaats van onderzoek en analyse”. Op1-presentator Tijs van den Brink nam het op voor zijn eigen programma. Volgens hem bood de talkshow juist „dag aan dag” ruimte aan „geleerde mensen die ons wijzer maakten over het virus”.

‘Ab Osterhaus zit er altijd’

Ruigroks analyse ondersteunt echter de kritiek, zegt ze. „Ik wilde dit onderzoeken omdat Op1 onder vuur ligt, en ook uit mijn persoonlijke observatie dat Ab Osterhaus, Joost Vullings en Xander van der Wulp er altijd zitten. De mensen die vaak op tv komen, komen vaker op tv.”

Lees ook het artikel van Hans Maarten van den Brink: Op1 toont ongenadig de problemen van de publieke omroep

Ruigrok verdeelde de gasten ook in vier tijdvakken. Voordat corona kwam, waren er vooral media-persoonlijkheden in het programma, zoals tv-makers. „BN’ers als Cornald Maas, Jan Slagter, Özcan Akyol die hun programma’s kwamen pluggen”, aldus Ruigrok. Tijdens de eerste golf kwamen vooral experts aan het woord. „Ab Osterhaus, inderdaad; die kwam drieëndertig keer langs.” Maar dat waren voornamelijk experts die niet direct betrokken waren bij de pandemie. De medische specialisten die wel direct betrokken waren, kwamen veel minder aan het woord. Eindredacteur Herman Meijer zei laatst in tv-programma Medialogica dat ze graag leden van het OMT (het RIVM-coronateam) aan tafel wilden, maar dat die nooit konden, of niet konden praten.

Vaste journalisten aan kop

Na de eerste golf lagen de vaste journalisten weer aan kop, constateert Ruigrok, en die bleven ook tijdens de tweede golf overheersen. „Het viel me op dat ze de Amerikaanse verkiezingen ook voornamelijk door journalisten als Charles Groenhuijsen lieten doen. En veel minder door politicologen en amerikanisten als Raymond Mens.” Volgens Ruigrok willen talkshows als Op1 liever journalisten dan deskundigen uit angst dat het gesprek anders „te genuanceerd en complex” zou worden: „Want dan zappen de kijkers weg.” Journalisten zijn volgens haar geknipt voor talkshows omdat ze getraind zijn om iets kort en bondig te zeggen, en ze zijn beroepshalve gericht op conflict.

Ondanks de goede voornemens van de publieke omroep om meer diversiteit op televisie te tonen, bestond het leeuwendeel van de gasten in 2020 wederom uit witte mannen, zo blijkt uit eigen telling van NRC, op basis van de cijfers van Ruigrok. Eén derde was vrouw. En slechts 7,8 procent van de gasten had een niet-westerse achtergrond (Nederlandse bevolking: 13,7 procent). Wanneer we echter naar de carrousel van presentatoren kijken, zien we een evenwichtiger beeld. Ieder duo bestaat uit een man en een vrouw (50 procent). En vijf van de 22 presentatoren hebben niet-westerse wortels (23 procent).