Oxy, op het Griekse eiland Lesbos, is geen dorp of stad. Oxy is een discotheek aan het strand, een ‘beachclub’, waar op de parkeerplaats een tijdelijk vluchtelingenkamp is gebouwd. Oxy was het kamp waar popzangeres Laura Jansen tien dagen lang vrijwilligerswerk zou gaan doen. Ze bleef er tweeënhalf jaar.
In 2015 was Laura Jansen (1977) net terug van een wereldtournee met dj Armin van Buuren, en herstellend van een in Londen gebroken hart, toen ze in Amsterdam aan een nieuw album begon. Dat ging stroef, de liedjes wilden niet komen. Jansen, die in 2009 een grote hit had in Nederland met haar versie van het nummer ‘Use Somebody’ van rockgroep Kings of Leon, werd bekend als singer-songwriter uit Los Angeles van Nederlandse afkomst (Amerikaanse moeder, Nederlandse vader). Ze imponeerde met haar muzikaal doorwrochte liedjes en lyrische zangstem, ze trad op in China, Amerika en op Pinkpop. Nu was het tijd voor een derde album.
Op een avond, thuis, las ze een tweet over treinen met vluchtelingen die aankwamen op het Centraal Station in Amsterdam. Ze pakte truien en bananen in een rugtas en ging, samen met anderen, de reizigers opwachten op het CS. Vanaf die keer, deed ze dat elke nacht. Soms arriveerden er twintig mensen, soms waren er vierhonderd. „Je gaf eten en drinken, wees de weg naar de opvang”, zegt Jansen. „Niks anders was meer belangrijk voor me, dit was het enige. Al snel bedacht ik dat ik naar Lesbos moest. Daar was de vluchtelingencrisis in volle gang. En afgezien van een paar vissers en omaatjes was er niemand die kwam helpen”, zegt Jansen, op het kantoor van haar platenmaatschappij in Hilversum.
Ze ging samen met een vriend. „De week voordat we aankwamen waren er zeventig mensen verdronken voor de kust. Ik wilde helpen, geld inzamelen.” De vriend ging na een tijdje terug naar Amsterdam. Jansen niet. „Het was meteen duidelijk, ‘ik blijf’. Want er was niemand anders. Het was een noodsituatie: geen eten en drinken, geen kleren, geen onderdak, mensen gaan dood. Wat gaan we doen?”
Ze zou drenkelingen opvangen, reddingsvesten losknippen, voedsel uitdelen, wonden verzorgen, mensen zien verdrinken, kinderen bezig houden met bellenblaas. Na een aantal maanden verlegde ze haar aandacht van de directe noodhulp naar een eigen organisatie. Movement On The Ground wierf fondsen en zorgde voor basisvoorzieningen. Hygiëne, voedsel, warmte.
Moria
Toen Oxy werd opgeheven, richtte Jansen zich op Moria, het grote vluchtelingenkamp op Lesbos. Nog niet zo lang geleden had de popzangeres opgetreden in Madison Square Garden in New York, in paars latex zingend bovenop een vleugel, terwijl een windmachine door haar haar waaide, als onderdeel van een vijf uur durend house-spektakel met Armin van Buuren. Nu, op Lesbos, bevond ze zich in ‘het theater van de wereldpolitiek’. „Wat in de rest van de wereld gebeurde, had direct invloed op ons: de politieke beslissingen in Noord-Europa, de couppoging in Turkije. Na een aanval in Noord-Syrië, wisten wij dat we veertien dagen later op een nieuwe stroom vluchtelingen konden rekenen.”
Haar persoonlijke wereld daar was „klein”, ze was „behoorlijk alleen”. Het contact met familie en vrienden werd moeizamer, ze begrepen niet wat haar bezighield en zij had geen zin om het uit te leggen. „Ik had ze niets te zeggen, ik hoorde alleen maar: ‘Wat zie je er moe uit, gaat het wel goed met je?’. Ze isoleerde zich van de buitenwacht, en ging alleen nog om met medehelpers. Totdat na ruim twee jaar haar lichaam het laat afweten. „Ik had pijn, ik kon niet slapen of sliep juist te lang. Mijn geheugen weigerde. Geestelijk en emotioneel was ik aan mijn eind. Ik realiseerde me dat ik niet langer kon blijven, anders zou ik mezelf onherstelbaar beschadigen.”
Na haar vertrek logeerde ze drie maanden bij een vriend in Spanje. Ze deed therapie volgens de EMDR-methode, speciaal gericht op traumabestrijding. Daarna was ze klaar voor de volgende stap. „Ik wilde weer ‘Laura Jansen’ worden, de popzangeres.” Standplaats werd Berlijn, „een bruisende locatie”.
Ze nam de beslissing op een manier die ze nu „typisch Laura” noemt. „Heel rationeel, nu ga je weer muziek maken.” Ze zegt het abrupt, bijna grappig: „Dus ik ging naar Berlijn en heb daar een jaar in bed gelegen.”
Na de adrenaline, de schokkende ervaringen, de onmacht en de woede, volgt een depressie. Met rust, geduld en therapie leert ze de donkere gevoelens te aanvaarden. „Dat was belangrijk, om aan mezelf toe te geven: depressies en angstaanvallen, daar kamp ik al mijn hele leven mee. Door Lesbos is het extra naar de oppervlakte gebracht. Maar dit zijn de schaduwen die bij mij horen. Die gedachte maakte de somberheid minder eng.”
Na ongeveer een jaar, als het beter gaat, logeert ze een week bij de bevriende producer Ed Harcourt, in Engeland. „Na avonden praten en wijn drinken, loodste Ed me naar de studio in de tuin. We praatten wat en ik zong voor me uit, en zo ontstond het eerste nummer, ‘The Island’.”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data66953340-1eaa29.jpg|https://images.nrc.nl/IsSviRhYe7Vg-xe2LbhWnCz8Dzk=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data66953340-1eaa29.jpg|https://images.nrc.nl/BKMfjNyRRtO_XLjXq75PP4t6i_U=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data66953340-1eaa29.jpg)
‘The Island’ verscheen vorige week woensdag als Jansens nieuwe single. Ze noemt het een „lijflied” voor de mensen op Lesbos. „Ik zong het in de studio met mijn vuist omhoog. Ik zong voor de mensen die daar wonen en werken, die zelf geen stem hebben.”
Maar afgezien van twee nummers gaat We Saw A Light, het album dat in vier Engelse sessies ontstond, niet over haar periode op Lesbos. „Dat past niet in een popliedje”, zegt ze beslist. De tien liedjes op het album, dat in april uitkomt, zijn afwisselend breekbaar en joyeus. De teksten gaan over onderwerpen als mentale gezondheid, „thuis”, en haar „relatie met de wereld”. In ‘Berlin’ wordt depressie voorgesteld als een persoon: I hear you knocking/ Steppin through the door (..) You steal the silver/ You stain the gold. Haar heldere stem klinkt breekbaarder dan vroeger, en soms zoekend.
De ervaringen van Lesbos bewaarde ze voor een boek, dat ook in april verschijnt. Het boek kreeg de titel Wij zagen een licht – dezelfde als het album („Bij het boek is het letterlijk, het licht van een boot op zee, bij het album meer symbolisch”). Wij zagen een licht is een verzameling verhalen en dagboekfragmenten, over de pijnlijke gebeurtenissen in Lesbos en over ethische dilemma’s die de hulpverlener tegenkomt, zoals: hoever ga je in je betrokkenheid? „En over mijn eigen neergang.”
Huiveringwekkend zijn de verslagen over drenkelingen („Natte mensen die in een menselijke keten van de boot naar de wal werden gedragen”) en rauw haar conclusies („Wat is er voor waardigs aan te moeten poepen waar je slaapt?”). Alle deernis en mededogen zijn samengebald in de figuur van Lara, een baby van negen maanden die eerst vermist is en later verdronken blijkt, tijdens een schipbreuk vlak voor de kust („De vader, legde Sultan me uit, dacht toen de boot kapseisde dat hij Lara in zijn armen had maar het bleek een rugzak te zijn.”).
De ontmoeting met Lara’s familieleden, hun verdriet en de empathie van de reddingswerkers hebben haar diep geraakt. Zo diep, dat ze ter plekke een lied over haar schreef en opnam, ‘Lara’. „Er is geen standbeeld of graf dat haar herinnert, ze bestaat alleen in de herinnering van haar familie.” Ze wrijft tranen uit haar ogen. „Dus er moest een liedje komen.” ‘Lara’ staat symbool voor alles waar ze zich nu verantwoordelijk voor voelt, zegt ze, nog steeds.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data66401339-04547b.jpg)
Clubmeid
Hoe gaat haar leven nu verder? „Het liefst zou ik terug gaan naar school en advocaat worden.” Ze lacht. „Ik ben te oud, anders zou ik migratierecht willen studeren. Ik volg nu online cursussen, om internationale verdragen te leren snappen. Ik wil de wet begrijpen.”
Ik ben te oud, maar anders zou ik migratierecht willen studeren
De tijd van thee en bananen uitdelen, is voor haar voorbij. „Dat is niet meer genoeg. Ik wil me inhoudelijk met beslissingen bemoeien, ik wil me boos kunnen maken op politici. Daarom heb ik me teruggetrokken uit Movement On The Ground, zodat ik vrijuit kan spreken, zonder bang te zijn dat ik de belangen van de stichting schaad. „Ik wil vertellen over mensen die vanuit Griekenland via Turkije teruggestuurd worden naar Syrië, terwijl daar nog een burgeroorlog bezig is. Ik wil vertellen over de mensen die geen toegang hebben tot een arts en in coronatijd dicht op elkaar in een tent wonen.” Ze zal teruggaan naar Lesbos, maar niet om er op dezelfde manier te werken. „Ik zoek een organisatie of campagne om me bij aan te sluiten. Een die als een politieke waakhond de belangen behartigt van gemarginaliseerde mensen.”
In Berlijn, waar ze nu woont met nieuwe geliefde Felix, beraadt ze zich op de toekomst. Na de lockdown zal ze weer optreden, de vraag is in welke vorm. „Het is alsof ik weer opnieuw begin. Opnieuw moet ik mijn publiek vinden.”
Ze overweegt een theatershow, waarin ze wil zingen en praten en interactie hebben met het publiek. „Daar kan Lesbos een plaats in hebben. Ik kan de mensen door mijn ogen laten zien wat ik heb meegemaakt. Mentale gezondheid wordt ook een thema. Ik heb zelf veel gehad aan verhalen van anderen daarover, in boeken, artikelen, podcasts.”
Ze zwiept haar pony opzij. „Maar na de lockdown word ik eerst een echte clubmeid. Gooi mij maar tussen zwetende mensen op een technofeest en dan niet nadenken. Voor even. Daarna ga ik door met werken.”