Opinie

Had die avondklok niet eerder ingevoerd moeten worden?

De meeste mensen snakken naar een doortastende aanpak van de coronacrisis. De grote steun voor de avondklok laat dat zien, schrijft hoogleraar in de Gedragscolumn.
Eén minuut voor middernacht, Haarlem.
Eén minuut voor middernacht, Haarlem. Foto Olivier Middendorp

Afgelopen week voerde Nederland de avondklok in als ultieme poging om de verspreiding van het coronavirus te beteugelen. Voor het eerst sinds de Tweede Wereldoorlog moeten mensen ’s avonds voor een bepaalde tijd van de straat zijn, voegde het NOS Journaal er fijntjes aan toe. Sommige gedragsdeskundigen duiden de nieuwe maatregel als een onvermijdelijk gevolg van de falende coronacommunicatie. Als de overheid beter had uitgelegd hoe en waarom we ons aan minder verregaande richtlijnen kunnen of moeten houden, zaten we nu niet met de gebakken peren.

Tegenstrijdig

Ik kan me helemaal vinden in de redenering dat de overheid steken heeft laten vallen in haar communicatie over corona. Zeker, de regels zijn niet altijd even duidelijk en soms zelfs tegenstrijdig. Er wordt niet gezegd hoe je anderhalve meter afstand moet houden in een drukke supermarkt en er wordt ook niet uitgelegd waarom je nu eens met een en dan weer met twee personen op bezoek mag als je in dezelfde sociale bubbel zit. Deze en andere tekortkomingen in communicatie over gedrag zijn al vele malen en in vele gezelschappen aan de orde gesteld.

Waar ik me niet in kan vinden, is de bewering dat de avondklok een onbeholpen oplossing is voor een mislukte poging mensen te laten doen wat nodig is. Integendeel, mensen verplichten om ’s avonds laat en ’s nachts binnen te blijven is een logische stap in het opschalen van de maatregelen als minder ingrijpende voorschriften niet effectief blijken - ook als je van mening bent dat mensen ‘opsluiten in hun eigen huis’ een paardenmiddel is.

Steevast

Terugkijkend kunnen we ons afvragen of dat niet eerder had moeten gebeuren. In vergelijking met de rest van Europa loopt Nederland steevast achter met de invoering van maatregelen die in andere landen gemeengoed zijn - of het nu gaat om mondkapjes, het optuigen van testlocaties, of het uitrollen van een vaccinatiestrategie. Maar liefst 80 tot 95 procent van de Nederlanders steunt vrijwel alle maatregelen die de afgelopen tijd zijn afgekondigd. Met uitzondering van de onnavolgbare regels over bezoek is de steun voor de gedragsadviezen in de afgelopen maanden zelfs toegenomen. Bovendien wil 68 procent van de ondervraagden juist strengere regelgeving en is zo’n 60 procent uitgesproken voorstander van een avondklok.

Dit grote draagvlak is opmerkelijk omdat de framing van de avondklok niet echt gelukkig is. Als ’s avonds binnen blijven was geïntroduceerd als een meer stringente toepassing van het staande beleid om risicovolle contacten met anderen zoveel mogelijk te vermijden, was er waarschijnlijk minder commotie ontstaan. Dat zelfs een ‘avondklok’ steun geniet, laat zien dat een groot deel van de bevolking bereid is om op korte termijn hun leven buitenshuis on hold te zetten zodat er eindelijk een beetje vaart komt in de coronabestrijding en we weer perspectief krijgen op een situatie waarin deze maatregelen niet langer nodig zijn.

Saamhorigheid

Met uitzondering van de relschoppers die de avondklok hebben gekaapt om hun ongenoegen over van alles en nog wat te uiten, snakken de meeste mensen naar een doortastende aanpak van de coronacrisis als alternatief voor de vrijblijvendheid van complexe regels die voor meerdere uitleg vatbaar zijn. Eigen verantwoordelijkheid is de mantra van de overheidscommunicatie over coronagedrag, net als de leus ‘corona doen we samen’. Als de invoering van de avondklok een ding duidelijk maakt, dan is het wel dat saamhorigheid gebaat is bij maatregelen die mensen in staat stelt verantwoordelijkheid te nemen in het belang van ons allemaal.

Denise de Ridder is hoogleraar psychologie aan de Universiteit Utrecht en doet onderzoek in het SelfRegulationLab. De gedragscolumn verschijnt met enige regelmaat en wordt geschreven door sociale wetenschappers.