Opinie

Ook bij de zwaarste daders moet een straf nog humaan zijn

De Rechtsstaat

Het is wel eens vaker trekken en duwen tussen politiek en rechtspraak, maar nergens zó hard en koppig als rondom de levenslange gevangenisstraf. Vorige week gaf minister Dekker voor Rechtsbescherming (VVD) met kennelijke tegenzin gratie aan de man die in 1983 zes mensen doodschoot in een Delfts café. Dekker schreef de Kamer, kort samengevat, dat hij het liever niet had gedaan. Hij zei de beslissing van de rechter onrechtvaardig te vinden. Maar die toch uit te voeren „omdat we in een rechtsstaat leven”. Dan wordt het dus dubieus. De minister suggereert dat hij, beter dan de rechter, weet wat rechtvaardig is. En dat het fenomeen rechtsstaat vooral in de weg stond aan de juiste beslissing. Namelijk de zijne.

Dan heb je dus niet alleen het concept rechtsstaat niet goed begrepen. Maar ook je eigen rol als minister daarin niet. Die heeft een voorbeeldfunctie: steeds de oordelen van de rechter prompt, vrijwillig en zonder gezanik uitvoeren. De minister belichaamt de rechtsstaat. Opdat iedereen ziet hoe het hoort, wat rule of law betekent, hoe machtenscheiding in de praktijk werkt. Juist ook als het politiek onwelgevallige oordelen zijn.

Daarna zijn er altijd democratische mogelijkheden om die wetten en regels te veranderen. Maar doe dát dan, als politicus. Ga niet hardop in een individueel geval het oordeel van de rechter betwijfelen. Wat rechtvaardig is, bepaalt per definitie de rechter. Het resultaat heet rechtsbescherming, waar trouwens een aparte minister voor is, namelijk Sander Dekker. Die zou er de vaandeldrager van moeten zijn. Quod non.

Tegelijk is Dekkers obstructie in deze zaak karakteristiek voor de wijze waarop opeenvolgende ministers van Justitie zich sinds Donners „levenslang is voor de rest van het leven” in 2004 tot gratie verhouden. Die is: we doen het niet. De laatste gratiëring dateerde destijds van 1986.

Hier openbaart zich een diep cultureel ideologisch verschil van inzicht tussen politiek en rechtspraak. De politiek gaat bij levenslang uit van vergelding tot de dood erop volgt en daarmee basta. Het belang van nabestaanden, de stemming in de samenleving en het uitsluiten van ieder risico gaan per definitie voor. Een keihard strafklimaat, een ongenaakbare staat.

Wat mij betreft is dan de menselijke maat zoek. En eigenlijk ook de mens zelf, de persoon van de dader, letterlijk. Ook levenslang gestraften kunnen in een kwart eeuw minder gevaarlijk worden, tot inkeer komen. Stoornissen kunnen genezen. Tijd kan wonden helen, verzoening is niet uitgesloten. Ze zijn alleen taboe verklaard, zo lijkt het. Levenslang betekent nu afgeschreven worden – de dader is ontmenselijkt, uitgestoten, een afvalproduct.

Volgens de hoogste Europese rechter kan een dergelijk ongeclausuleerd, uitzichtloos levenslang uitlopen op een onmenselijke of vernederende bestraffing. Zoiets is een schending van het martelverbod uit artikel 3 van het EVRM. Sindsdien is er een plicht om óók levenslang gestraften voor te bereiden op strafverkorting. Een recht op perspectief dus. Onder die druk is in Nederland een herbeoordelingsstelsel opgetuigd, met een herbeoordeling na 25 jaar en kans op gratie. Wat vervolgens een dode letter bleef door aanhoudende weigeringen van de staat. Gratie zou ‘aannemelijk’ mogen worden als met het voortzetten van een straf geen redelijk doel meer is gediend.

Luister ook naar de podcast: Hoe lang is levenslang?

Levenslang volgens de school van Donner en Dekker vindt juist z’n betekenis in die zin- en uitzichtloosheid. In het ontbreken van perspectief, op terugkeer, herstel, rehabilitatie. Levenslang is de vergeetstraf – de sleutel is weggegooid. De dader bestaat niet meer, is geen mens meer. Levensduur en strafduur zijn hetzelfde. Het is doodstraf op termijn. Alleen met dat doel wordt de dader bewaard. Het lijkt mij inderdaad onmenselijk, marteling dus.

Om dat goed te praten verschuilt Dekker zich achter de slachtoffers en de publieke opinie. Aan hen zou, zoals de politicus dat zegt, een humane benadering niet zijn uit te leggen. Aan vergelding komt daarmee nooit een eind, want aan gevaar immers ook niet. Dekker vindt ten diepste dat de politicus daarover het laatste woord moet hebben. Ik ril bij de gedachte. Zijn mensen die de zwaarste feiten begingen onmensen die vergeten mogen worden? Ik vind van niet.

Folkert Jensma is juridisch commentator. Twitter: @folkertjensma