Shell is aansprakelijk voor de schade die drie Nigeriaanse boeren in 2004 en 2005 hebben geleden door langdurige lekkages uit pijpleidingen die dochterbedrijf SPDC beheerde. Het bedrijf moet alle schade vergoeden.
Dit heeft het Haagse gerechtshof deze vrijdag bepaald in hoger beroep, in een zaak die Milieudefensie in 2008 namens de boeren had aangespannen. De hoogte van de vergoeding, voor vervuiling en onbruikbaar maken van zo’n dertig hectare landbouwgrond en visvijvers, zal in een aparte procedure worden vastgesteld.
De uitspraak is een grote overwinning voor Milieudefensie en de boeren. „Wij huilen hier van geluk”, reageerde de milieuorganisatie direct op Twitter.
In 2013 had de rechtbank nog bepaald dat de lekkage bij de boeren niet was veroorzaakt door slecht onderhoud aan de pijpleidingen, maar door ‘sabotage’, vermoedelijk door oliedieven. Volgens Nigeriaans recht, dat in deze zaak is toegepast, hoeven oliemaatschappijen dan geen schade te vergoeden.
Sabotage niet bewezen
Drie deskundigen onderzochten voor het hof de lekkages, wat niet ter plekke kon vanwege onveiligheid in het gebied. Op basis van de bestudeerde documentatie konden de drie niet met zekerheid vaststellen dat sabotage de oorzaak was, zoals Shell had gesteld.
De relevante Nigeriaanse wet, de Oil Pipeline Act, bepaalt dat sabotage „buiten alle redelijke twijfel” moet zijn aangetoond, aldus het hof, om Shell te vrijwaren van aansprakelijkheid. Vandaar dat het bedrijf wordt opgedragen de schade te betalen.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data62960735-34629b.jpg)
Het is een uitspraak die Shell niet lijkt te hebben verwacht. Een SPDC-woordvoerder zei er „nog altijd van overtuigd te zijn” dat alle olielekkages waren veroorzaakt door sabotage. „We zijn teleurgesteld dat dit hof tot een ander oordeel komt.”
Belangrijke stap
Ander opvallend aspect van de uitspraak is dat het hof zowel de SPDC als Royal Dutch Shell opdraagt de Orumo-pijpleiding, waaruit de olie destijds dagenlang lekte, te voorzien van een ‘lekkagedetectiesysteem’. Als dit er destijds had gezeten, had de pijpleiding eerder op afstand afgesloten kunnen worden en was de vervuiling veel minder groot geweest.
Shell moet het systeem binnen een jaar installeren, op straffe van een dwangsom van 100.000 euro per dag, aldus het arrest.
De opdracht is „uniek”, zegt Cees van Dam, hoogleraar onderneming en mensenrechten aan de Rotterdam School of Management, en „een belangrijke stap” richting een grotere verantwoordelijkheid van moedermaatschappijen voor hun dochterbedrijven. “Dat moeders niet of nauwelijks verantwoordelijkheid voor hun dochters zouden hebben, zoals Shell steeds stelt, is nu wel onderuit gehaald. Zeker als het om structurele zaken gaat, zoals veiligheid en milieu, en als de dochter nalatig is op dit terrein, kan het hoofdkantoor daarvoor aansprakelijk zijn.”
‘Overwinning voor de Nigerdelta’
De rechtszaak heeft dertien jaar geduurd, mede doordat Shell uiterst traag voldeed aan de eis inzage te geven in bepaalde interne stukken, en ook nog verkeerde stukken stuurde. Twee van de oorspronkelijke vier eisers zijn inmiddels overleden, één is bijna blind.
De dankbaarheid bij de Nigeriaanse boeren over de goede afloop was dan ook groot, bleek vrijdagmiddag bij de persconferentie via zoom die Milieudefensie had georganiseerd. Eric Dooh, die als eiser de zaak overnam van zijn overleden vader, dankte de rechters voor hun „eerlijke uitspraak”. „Dit is niet alleen een overwinning voor ons, maar voor de hele Nigerdelta.”
Correctie (1-2-2021): In een eerdere versie van dit verhaal stond dat Shell de schade moet vergoeden die vier boeren uit de Nigerdelta haddden geleden door olieververvuiling. Over de aansprakelijkheid van Shell voor de olievervuiling bij één boer, de vierde eiser in deze zaak, moet het hof in Den Haag zich echter nog uitspreken.