Criminoloog: ‘Zeker, er was geweld, maar Nederland staat niet op omvallen’

Reactie op rellen De reactie op de avondklokrellen vertoont alle kenmerken van morele paniek, ziet criminoloog Marc Schuilenburg.

De P.C. Hooftstraat in Amsterdam, vrijdag.
De P.C. Hooftstraat in Amsterdam, vrijdag. Foto Peter Dejong/AP

Afgelopen weekend ging het ook los in Amstelveen. Er trok een groep jongeren door de stad: winkels, autoruiten en een graafmachine moesten het ontgelden. Dus zou het dinsdagavond vast opnieuw uit de klauwen lopen, dacht een drietal jongens. Maar toen ze ’s avonds het centrum wilden bestormen, uit protest tegen de avondklok, bleken ze de enigen. Er stond alleen een verslaggever van RTV Amstelveen.

„We kijken gewoon wat er gaande is”, klonk in de microfoon.

„Er is momenteel niet zo veel. Maar eh…”

„We hadden wel gehoopt dat er eh...”

„Dat er eh... dat er wel wat zou zijn.”

Ook relschoppers weten in deze tijden niet meer waar ze aan toe zijn. Het ene moment lijkt een „burgeroorlog” onafwendbaar, het volgende blijven de straten leeg. Ondanks kleurige, anonieme affiches op Whatsapp met oproepen tot geweld (‘Kom vanavond 8 uur! Neem hamer, vuurwerk, stenen mee!’).

Via sociale media verspreiden de oproepen zich door het land. Ze belanden tot in de appgroepen van buurten, ouders, ondernemers. Winkeliers timmeren hun ramen dicht, ouders houden hun kinderen thuis. De politie staat paraat, de ME. Buurtbewoners en voetbalsupporters gaan de straat op als hoeder van de staat.

Want ja, het kan losgaan – of niet.

Angst voor het ongrijpbare

„Zonder het geweld te willen bagatelliseren, ik denk niet dat Nederland op omvallen staat”, zegt Marc Schuilenburg, criminoloog aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. De dynamiek heeft volgens hem alle kenmerken van een klassieke moral panic. De term werd in 1972 gemunt door socioloog Stanley Cohen in zijn beschrijving van de in zijn ogen buitenproportionele maatschappelijke reactie op de rellen tussen twee rivaliserende jeugdgroepen in de Engelse badplaats Clacton. De term is daarna vaker gebruikt om de angst voor het ongrijpbare te duiden. Voor de atoombom, terreur, drugs, fijnstof, zendmasten, pedoseksuelen. Critici van zijn theorie zijn er ook, want wat noem je buitenproportioneel? En ja, paniek kán terecht zijn. Maar in dit geval heeft Schuilenburg twijfels omdat de rellen in Nederland na drie dagen al uitgedoofd lijken.

Ook relschoppers weten in deze tijden niet meer waar ze aan toe zijn

De dynamiek van moral panic bestaat uit grofweg drie fases.

Een overdreven voorstelling van een gebeurtenis wakkert onrust aan – fase één. Je ziet apocalyptische beelden en er bekruipt je een gevoel van: dit komt nooit meer goed. Sociale media hebben hierop invloed: de heftigste beelden eindigen op ieders timeline bovenaan. Of, zoals Schuilenburg zegt: „Haal de hysterie uit Twitter en het platform is morgen failliet”.

En ja, het ís een bijzondere tijd. Corona heeft de samenleving in zijn ogen onzeker gemaakt, hypergevoelig voor alles wat afwijkt van de norm. Het virus bewijst dat iets wat ongrijpbaar is, ons leven kan platleggen. „We willen een smetteloos leven leiden, maar zijn de controle kwijt. En nu worden we, na het coronavirus, ook nog eens overvallen door een geweldsvirus.”

Oproep tot protest deze week die rondging in sociale mediakanalen

Het verklaart volgens hem de „buitenproportionele” maatregelen die de overheid in reactie nam – fase twee. De inzet van het leger werd geopperd, „terwijl we hier de Mobiele Eenheid voor hebben”. In Den Bosch kondigde de burgemeester een noodverordening af voor de duur van twee weken, „bovenop de extra maatregelen die al gelden vanwege corona”. De burgemeester van Maastricht aanvaardde met dank de hulp van harde kern-voetbalsupporters, en „dat is in strijd met de Wet op de weerkorpsen”. Een ordedienst oprichten zonder vergunning moet je niet willen, zegt Schuilenburg. „Dat leidt tot eigenrichting, ongelijkheid.”

Intussen was aan „sociologische verklaringen” geen behoefte, zei premier Mark Rutte halverwege de week. De relschoppers waren criminelen, het enige juiste antwoord heette ‘lik op stuk’. Ook dat past bij moral panic, zegt Schuilenburg. „Maar duiding heb je uiteindelijk wél nodig. Welke rol spelen zaken als de kick en verveling? In welke wijken gebeurt het? Wie nemen eraan deel? Op welk deel van de dag? Wat is hun achtergrond? Zulke vragen raken aan relevante maatschappelijke én politieke thema’s.”

Morele paniek ebt vaak na korte tijd ook weer weg – fase drie. Daarna zie je soms blijvende verandering, zoals strengere wetgeving of een gewijzigd zelfbeeld van de maatschappij.

Wat ditmaal de balans zal zijn?

„Ik zag ook tekenen van verbondenheid, saamhorigheid”, zegt Schuilenburg. „Kijk naar de inzamelacties voor getroffen ondernemers, buurtvaders die de relschoppers thuis opzochten. Zulke initiatieven laten zien dat het land niet in een burgeroorlog verkeert. Dit zijn tekenen van vrede en geweldloosheid.”