Het door Powerhouse Company ontworpen Floating Office Rotterdam in de Rijnhaven.

Foto by Plomp

Interview

Architect Nanne de Ru: ‘Een goed gebouw zonder goede opdrachtgever bestaat niet’

Architectuur Door het Floating Office Rotterdam te ontwerpen als een bouwpakket wordt het uitgevoerd zoals architect Nanne de Ru het heeft bedacht. „Mijn ideaal is de totale controle”

‘We hebben het Floating Office Rotterdam ontworpen als een bouwpakket waarvan alle onderdelen kunnen worden hergebruikt”, vertelt Nanne de Ru, oprichter van het architectenbureau Powerhouse Company, terwijl we langs de vele bouwvakkers lopen die het ultraduurzame, drijvende kantoorgebouw van hout in de Rijnhaven in elkaar zetten. „De houten balken die in een stramien van zes bij zes meter het skelet vormen en andere belangrijke onderdelen hebben we zelf ingekocht en aan de aannemer geleverd.”

Het was de bedoeling dat Floating Office Rotterdam (FOR), dat onderdak gaat bieden aan onder meer het VN-klimaatinstituut Global Center on Adaptation, deze week tijdens de Climate Adaptation Summit in Den Haag zou worden geopend door Ban Ki-moon, de ex-secretaris-generaal van de Verenigde Naties. Maar door de coronacrisis is de oplevering van het energieneutrale en circulair gebouwde Drijvende Kantoor Rotterdam, dat komt te staan op vijftien betonnen bakken die dienen als warmtewisselaar, uitgesteld tot komend voorjaar.

Het door Powerhouse Company ontworpen Floating Office Rotterdam in de Rijnhaven. Foto Sebastian van Damme

„Door zelf specifieke bouwdelen in te kopen en aan de aannemer te leveren, houd je greep op de kwaliteit”, legt De Ru later, op gepaste afstand, uit in de bouwkeet die op de Kop van Zuid aan wal staat. „Nu gaat het in Nedeland bij het bouwen vaak zo: de architect levert een ontwerp aan een projectontwikkelaar en die haalt er vervolgens, als van een mooie taart, de kersen en slagroom af, omdat hij die ook zonder wel denkt te kunnen verkopen. En als dat niet gebeurt, dan krijg je wel te maken met een aannemer die de ingrediënten van je recept verandert, zodat je spaghetti bolognese in een foe yong hai verandert. Maar doordat het drijvende kantoor is ontworpen door Powerhouse en ontwikkeld door RED Company, waarvan ik ook een van de oprichters ben, wordt het precies zo gebouwd als we willen.”

Portret Nanne de Ru Foto Casper Rila

Ben je daarom ook projectontwikkelaar geworden?

„Ja, daar komt het denk ik wel op neer. Goede architectuur is niet alleen een kwestie van een goede ontwerper, maar ook van een goede opdrachtgever. Elk iconisch gebouw dat ik ken, van de Beurs van Berlage in Amsterdam tot het Seagram Building van Mies van der Rohe in New York, had een uitgesproken, krachtige en visionaire opdrachtgever die er minstens zo veel invloed op had als de architect. Een goed gebouw zonder goede opdrachtgever bestaat niet.”

Al in 2012 schreef je samen met Hans Ibelings ‘Shifts’ waarin je vaststelde dat opdrachtgeverschap in de architectuur fundamenteel was veranderd in het begin van de 21ste eeuw. Wat was er precies veranderd?

„Aanleiding voor Shifts was de constatering dat vooral in Nederland twee beroepsgroepen het hardst werden getroffen door de economische crisis die in 2008 was begonnen: eerst de bankiers, en iets later de architecten, die in aantal zijn gehalveerd.

„Hoofdoorzaak is dat de financiële wereld en de architectuur in het tijdperk van het neoliberalisme en globalisering met elkaar verweven zijn geraakt. Ook in Nederland is architectuur nu vooral een beleggingsobject geworden. Publieke architectuur, zoals de verzorgingsstaat die in de jaren zestig en zeventig met tal van ministeries, stadhuizen en andere overheidsgebouwen voortbracht, is schaars geworden.

„Hoe een Hogeschool tegenwoordig in Nederland wordt gebouwd, merkte ik toen ik met twee architecten de prijsvraag voor nieuwbouw van de Hogeschool Amsterdam won. Ik verwachtte dat we gesprekken zouden krijgen met het College van Bestuur over hun visie op onderwijs en de vertaling daarvan in architectuur. Maar we kwamen aan tafel te zitten met hoofden van de afdelingen vastgoed en financiën, en de gesprekken gingen voornamelijk over vierkante meters en geld. We kregen te maken met spreadsheet-architectuur waarin het vooral gaat om getallen en rendement.

„Dit was voor mij een wake-upcall. Ik besefte dat ik het anders moest aanpakken als ik, net als Eero Saarinen, de architect van de Gateway Arch in St. Louis en het TWA Flight Center op John F. Kennedy Airport in New York, een supercool en breed oeuvre wil creëren waarin ook plaats is voor vernieuwing. Dan moet ik me ook met de financiering en geldstromen bezighouden, bedacht ik, en dus ontwikkelaar worden.”

Hoe heeft het ontwikkelen van gebouwen je werk als architect beïnvloed? Heb je nu bijvoorbeeld niet de neiging om je taarten maar helemaal geen slagroom en kersen meer te geven?

„Natuurlijk maak je als architect-ontwikkelaar een afweging tussen de belangen van de architect en de ontwikkelaar. En ja, het is de gemakkelijkste weg om een gebouw zo goedkoop mogelijk uit te voeren. Maar het is ook mogelijk om van een commercieel gebouw hoogwaardige architectuur te maken. Dat hebben architecten als Saarinen en Mies van der Rohe, die toch in de eerste plaats commerciële architecten waren, wel bewezen.

„Zelf weet ik nu uit ervaring dat ook beleggers kunnen worden gegrepen door goede architectuur en dat ze bereid zijn om daar een hogere prijs voor te betalen. En dat doen ze niet alleen om esthetische redenen, want een kantoor met kwaliteit levert langer een goed rendement op dan een uitgekleed gebouw.

„Van makelaars krijgen we wel eens te horen dat we veel geld vragen voor onze gebouwen en dat die daarom niet geschikt zijn voor alle beleggers. Maar dat hoeft ook niet, zegt mijn compagnon in RED Company, Niels Jansen, altijd. Je hoeft maar één iemand te vinden die wil betalen voor kwaliteit.”

Je bent een van 22 architecten die een bijdrage hebben geleverd aan het onlangs verschenen ‘Manifest’ over ongelijkheid en duurzaamheid’. Is duurzaamheid eigenlijk niet vooral een kwestie van techniek?

„O nee, zeker niet. Duurzaamheid is juist vooral een kwestie van vormgeving. Als een gebouw duurzaam is, maar er niet uitziet, heb je er weinig aan. Een duurzaam gebouw moet ook goede ruimtes bieden en mooi, elegant en comfortabel zijn. Alleen dan roept het bij gebruikers het verlangen op om onderdeel te zijn van het gebouw of er eigenaar van te worden. Is een duurzaam gebouw slechte architectuur, dan wordt het net als veel andere gebouwen dertig jaar na oplevering afgebroken. En sloop is het exacte tegendeel van duurzaam.”

Detail houtbouw van het door Powerhouse Company ontworpen Floating Office Rotterdam in de Rijnhaven. Foto Sebastian van Damme

En welke rol speelt ongelijkheid in je werk als architect-ontwikkelaar?

„Ik zou me kunnen specialiseren in dure woontorens en villa’s, zoals Villa B in München waar ik te maken had met een voorbeeldige opdrachtgever die zich met elk detail bemoeide. Maar dat is een beperkt segment. Als architect moet je ook betrokken willen zijn bij de wereld. Daarom wil ik ook voor corporaties werken en doet Powerhouse Company nu een project met voor het merendeel sociale-huurwoningen in Pendrecht in Rotterdam voor Woonstad Rotterdam.

En als ontwikkelaar van nieuwe stukken in de stad, zoals nu op het voormalige fabrieksterrein van Codrico op Rotterdam-Katendrecht, proberen we altijd koopwoningen met middeldure en sociale-huurwoningen te mengen. Net als in vrijwel alle westerse landen neemt ook in Nederland de segregatie toe. Maar vergeleken met landen als Groot-Brittannië en de Verenigde Staten is menging van bevolkingsgroepen nog altijd een grote kwaliteit van Nederlandse steden. Die moeten we koesteren en ook in nieuwbouw zien te realiseren.”

Eerst was je alleen architect, nu ben je ook ontwikkelaar. Wat wordt de volgende stap?

„Naast het architectenbureau Powerhouse Company en het ontwikkelbedrijf RED Company zouden we nog een aannemersbedrijf willen oprichten. Het is typisch Nederlands dat een aannemer ontwerptekeningen krijgt en dan zelf gaat bedenken hoe hij die gaat uitvoeren. In landen als Groot-Brittannië, Duitsland en Zwitserland is dat ondenkbaar, daar bepalen de opdrachtgever en de architect in veel grotere mate hoe het ontwerp wordt uitgevoerd. Maar het zal nog wel even duren voor we het ideaal van totale controle over ontwerp en bouw hebben bereikt.”

Correctie (31 januari 2021): Eerder stond Woonbron geschreven waar Woonstad Rotterdam werd bedoeld, dit is gecorrigeerd.