Van de zevenhonderd huizen in en rond het Friese dorp Garyp is er niet één een flat. Buiten het dorp beginnen de weiden en nationaal park De Alde Feanen. Nergens is een grote biomassacentrale, verbrandingsoven of fabriek te bekennen om warmte van te betrekken. En toch wil het hele dorp van het aardgas af. Alle huizen worden elektrisch, met warmtepompen.
Daarvoor kreeg Garyp een paar jaar geleden 6 miljoen euro subsidie van het Rijk. De lokale energiecoöperatie had het plan bedacht en doet ook het meest, vertelt wethouder Andries Bouwman (Duurzaamheid, ChristenUnie) van de Friese gemeente Tytsjerksteradiel. „Het is een dorp van ons-kent-ons. We hebben bewust een consortium van lokale ondernemers erbij betrokken, dat werkt als een tierelier.”
Middenin het dorp is It Enerzjyhús ingericht, waar de projectleider en zijn collega klaarstaan voor alle vragen die inwoners hebben over verduurzaming. Er is een expositieruimte waar mensen duurzame producten kunnen bekijken. En „een dorpsbewoner die bij de Rabobank heeft gewerkt”, houdt zich bezig met de mogelijkheden tot financiering van verduurzamingsplannen.
Ondanks alle goede wil is het lastig, zegt de wethouder. Verduurzamen met elektrische warmtepompen blijkt „heel moeilijk en duur”. Ze lopen niet helemaal op schema. Tachtig à negentig huizen per jaar, dat zou moeten lukken. In het eerste jaar was dat ook zo, in 2020 niet meer. De coronacrisis hielp niet. „Nu zou het zomaar kunnen dat het tien jaar gaat duren. Desondanks ben ik wél tevreden met de resultaten tot nu toe.”
Garyp is een van de 27 gebieden die in de herfst van 2018 van het kabinet een pioniersfunctie kreeg toebedeeld bij het afscheid van aardgas dat het kabinet voor zich ziet. Samen kregen ze 130 miljoen euro subsidie om aardgasvrij te worden. Met de Kamerverkiezingen in zicht vroeg NRC die 27 gemeenten naar hun ervaringen. Wat hebben ze geleerd? Waaraan is behoefte?
Het was een belangrijk project gezien de groene ambities van het kabinet-Rutte III, dat een vliegende start wilde maken met de verduurzaming van steden en dorpen. Al in 2030 moeten 1,5 miljoen bestaande woningen van het aardgasnet afgekoppeld zijn, zo werd afgesproken in het Nederlandse klimaatakkoord.
Het ministerie van Binnenlandse Zaken selecteerde gemeenten die als ‘proeftuin’ konden dienen. Grote flatblokken, dorpen als Garyp, verwarmd met warmte uit uiteenlopende alternatieve bronnen: hout, zon, restwarmte uit fabrieken, oppervlakte- of rioolwater.
Zij kregen de noodzakelijke financiële steun om de kosten van de verbouwing van de wijk te dekken. Afgelopen oktober kwamen daar nog eens zeventien wijken bij, en 100 miljoen euro aan subsidiegeld.
De Algemene rekenkamer kwam vorig jaar met kritiek op het project. Ze constateerde dat nog maar „slechts enkele woningen” van het aardgas af waren. Minister Kajsa Ollongren (Binnenlandse Zaken, D66) had verwachtingen gewekt „die niet konden worden waargemaakt”. Of de doelen worden gehaald, zou nauwelijks te beoordelen zijn.
De minister en veel andere betrokkenen vonden dat de Rekenkamer snel conclusies had getrokken: alle gemeenten zijn nog druk bezig. Maar iedereen weet: het gaat langzamer dan verwacht, veel langzamer. Het Planbureau voor de Leefomgeving schatte vorig jaar dat tot en met 2020 pas 8.000 bestaande woningen aardgasvrij zijn. Pas 10 van de 27 gemeenten uit de proeftuinen zijn met de aanleg van een nieuwe warmtevoorziening begonnen, blijkt uit de NRC-enquête.
En de helft van de gemeenten wil van het Rijk meer steun dan zij nu ervaren. Het aardgasvrij maken van woningen is vaak niet rendabel te krijgen. Dus is meer financiering nodig, waarvoor het Rijk de randvoorwaarden moet bepalen. Maar het gaat ook om regels. Wie mag een warmtenet uitbaten? Mogen bewoners straks gedwongen worden hun gasaansluiting op te zeggen?
Ook missen sommige gemeenten het ‘grote verhaal’ van het Rijk. „Ik zou echt graag willen dat de overheid veel meer de nut en noodzaak uitstraalt van de energietransitie”, zegt wethouder Kim Schmitz (GroenLinks) van Sittard-Geleen. „Anders zeggen bewoners: ‘ach wethouder, na de verkiezingen gaat die gaskraan gewoon weer open’”
Elke aardgasvrije wijk, zo ervaren de gemeenten, ondervindt hindernissen. Die zijn even divers als de projecten zelf. De gemeente Middelburg verzet zich tegen een biomassaketel die als achtervang voor het warmtenet zou dienen. In het Brabantse dorp Terheijden bleek munitie in de grond te zitten waar het warmtenet moet komen. In Nagele (Flevoland) pasten de landelijke subsidieregels voor zonnepanelen niet bij de daken.
Maar er is ook een grote lijn: een boodschappenlijst voor het volgende kabinet, voor de grote ommezwaai die nog gemaakt moet worden.
Terugverdienen
„Voor een deel van de woningen is er onder bestaande voorwaarden en met beschikbare instrumenten geen haalbare businesscase te maken waarbij de woningen aardgasvrij worden zonder dat de woonlasten stijgen”, reageert een woordvoerder van de gemeente Groningen op de vragen van NRC. Rotterdam heeft dezelfde zorgen. „Als gemeente willen we niet dat bewoners het leergeld betalen, er blijft financiering van het Rijk nodig”, aldus een woordvoerder.
Aardgasvrij maken van een huis kost „vaak” meer dan het de bewoner aan energiebesparing oplevert, berekende het Planbureau voor de Leefomgeving vorig jaar. Een deel van de kosten voor isolatie, aanleg van ondergrondse warmteleidingen of een elektrische warmtepomp verdient zichzelf terug via de energierekening, maar dat is niet genoeg.
Foto’s Kees van de Veen
De stadsregio Amsterdam, die afgelopen september een eigen berekening maakte, kwam tot dezelfde conclusie: een derde van de investeringen voor aardgasvrije gebouwen die de stad moet doen om aardgasvrij te worden, is niet rendabel. Het gaat om veel geld. De kosten van het aardgasvrij maken van een huis lopen sterk uiteen, maar bedragen meestal 10.000 tot 30.000 euro per woning.
Zelfs de door het Rijk toegekende subsidies uit het Programma Aardgasvrije Wijken (3 à 7 miljoen euro per gemeente) blijken in de praktijk niet altijd voldoende om de meerkosten te dekken van de plannen die gemeenten indienden. Sliedrecht bijvoorbeeld gaat van de subsidie minder woningen aardgasvrij maken dan aanvankelijk gedacht. „De realisatiekosten voor het warmtenet en de kosten voor het aanpassen van een woning pakken hoger uit dan oorspronkelijk geraamd.”
Nieuwe financieringsvormen
„Ik vind het wat te gemakkelijk gezegd dat er geld bij moet”, zegt de Tilburgse wethouder Oscar Dusschooten (Duurzaamheid, VVD). „De meeste mensen kunnen verduurzaming van hun woning wel betalen, maar niet financieren.”
Ook wethouder Schmitz van Sittard-Geleen benadrukt dat er niet per se een tekort aan financiering is voor aardgasvrije wijken. „Als het Rijk meer zou uitstralen dat aan een groene economie goed te verdienen is, dan volgt het geld vanzelf.”
Volgens Dusschooten is het probleem eerder dat de kost voor de baat uit gaat: voor elke woning moeten eerst tienduizenden euro’s geïnvesteerd worden voordat de energierekening omlaag gaat.
Nijmegen noemt expliciet de ‘gebouwgebonden financiering’. Dat is een lening voor een duurzamer huis waarbij de schuld automatisch overgaat naar de volgende eigenaar, zodat de terugverdientijd langer kan worden. De rijksoverheid wil dat zo’n constructie mogelijk wordt, maar afgelopen herfst concludeerde minister Ollongren dat private financiers het idee te risicovol vinden. Nu onderzoekt het ministerie of het vorig jaar ingestelde Nationaal Warmtefonds een rol kan vervullen.
Ik zou willen dat de overheid nut en noodzaak van de energietransitie meer uitstraalt
Kim Schmitz Wethouder in Sittard-Geleen
Bijna alle wijken uit het ‘proeftuin’-programma worden echter uitgevoerd met een warmtenet. Dat betekent dat niet alleen de particulier (en vaak de woningcorporatie) moet willen investeren, maar ook de partij aan de andere kant van de warmtepijp: het warmtebedrijf.
Meerdere gemeenten – Eindhoven, Middelburg, Assen – zitten nog midden in de studies of onderhandelingen over een businesscase die zowel gemeente, warmtebedrijf als burger tevreden stelt. Het ministerie van Economische Zaken en Klimaat was tot de val van het kabinet bezig met een voorstel voor een Warmtewet 2.0. Die nieuwe wet stelt allerlei regels aan warmtenetten, en zou volgens voormalig minister Eric Wiebes (Economische Zaken, VVD) niet alleen duurzaamheid en betrouwbaarheid waarborgen, maar ook zorgen voor een „positief investeringsklimaat”.
Vorig jaar ontstond veel discussie over de wet. „Een goede Warmtewet zal het proces aanmerkelijk versnellen”, hoopt de gemeente Nijmegen, die graag wil dat burgers kunnen kiezen welke warmtebron ze gebruiken. De gemeente Groningen denkt dat het huidige wetsvoorstel „ons weinig tot niets gaat helpen en mogelijk zelfs tegenwerken”. Nu het kabinet is gevallen, is duidelijkheid nog verder weg.
Aanbellen bij bewoners
„We begonnen met grote bijeenkomsten voor de wijk. Dat zou ik nooit meer doen.” Als wethouder Kim Schmitz van Sittard-Geleen één ding heeft geleerd, is dat het. „Een paar kritische mensen namen het woord, en die kritiek leek daardoor de boventoon te voeren.”
Steun voor aardgasvrij wonen is niet vanzelfsprekend, bleek vorig jaar uit onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau: de helft van de Nederlanders staat achter het streven uiterlijk in 2050 alle woningen aardgasvrij te maken. Burgers moeten dus over de streep getrokken worden, en dat merken gemeenten elke dag.
In Sittard-Geleen, waar flats worden aangesloten op een warmtenet op biomassa, lukte dat uiteindelijk, vindt wethouder Schmitz. „We hebben bij alle bewoners aangebeld. We hebben geluisterd naar kritiek en de subsidievoorwaarden aangepast om een goede relatie met bewoners te krijgen.” En voetbalclub VVS staat achter het warmtenet, dat helpt. „Zij zijn koplopers in verduurzaming en afvalscheiding. Zo bereikten we veel meer mensen.”
Meer gemeenten vertellen dat ze uiteindelijk voor die persoonlijke, maar arbeidsintensieve aanpak kozen. „Het vraagt heel veel een-op-eengesprekken om mensen mee te krijgen”, vertelt projectleider Erik Matien uit de Groningse gemeente Pekela. „En door corona hebben we verdere vertraging opgelopen, omdat het moeilijker bleek bewoners te bereiken via digitale communicatiekanalen.”
:strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2021/01/data66693225-f9f89e.jpg|//images.nrc.nl/joIpdiVzaiAA4QvR2vrwUc9q4NY=/1920x/smart/filters:no_upscale():strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2021/01/data66693225-f9f89e.jpg)
De wijk Overwhere-Zuid in Purmerend, 1 van de 27 plaatsen die snel aardgasvrij moeten zijn. Foto Olivier Midddendorp
Financiering, tijd, wetgeving. Sommige gemeenten vragen zich af of het wel haalbaar is om zoveel huizen wijk voor wijk aardgasvrij te maken. „Om dit op te schalen, heb ik tien projectleiders nodig”, zegt de Eindhovense wethouder Rik Thijs (Klimaat, GroenLinks). Eindhoven heeft 109 wijken, dus tot 2050 moeten er elk jaar drie aardgasvrij worden. „Ik ga niet elk jaar drie extra wijken aanwijzen, want dat kan ik niet waarmaken.”
Zelfs de enthousiaste wethouder Andries Bouwman van het Friese Garyp twijfelt. Enerzijds ziet hij hoeveel bewoners welwillend staan tegenover verduurzaming. „Mensen zijn er mee bezig, al is het maar omdat we lokale ondernemers erbij betrokken hebben. Zo gaat het er continu over. En we zien dat veel mensen getriggerd worden om iets met duurzaamheid te doen, zoals isoleren en het plaatsen van zonnepanelen.”
Anderzijds ziet hij ook hoe kostbaar het is om de vele vrijstaande huizen in Garyp allemaal, één voor één, flink te verbouwen en te voorzien van een warmtepomp. Bouwman zou liever alle woningen verduurzamen, zonder ze helemaal van het aardgas af te halen. „Je ziet dat het ministerie zijn doelstellingen ook al aan het afzwakken is – van 1,5 miljoen woningen aardgasvrij naar 1,5 miljoen huizen verduurzaamd. Dus dat biedt mogelijk ruimte.”