In een filmpje op haar website sekswerkerfgoed.nl vertelt Sietske Altink over een prostitutiedebat waar ze een van de sprekers was. Een aanwezige feministe zei veel moeite te hebben met vrouwen die ‘hun vagina verkopen’. „Nee hoor”, had Altink gezegd. „Die vagina nemen ze na het werk gewoon weer mee naar huis.”
Het tekent de laconieke stijl waarmee Sietske Altink zich decennia lang als onderzoeker en activist bezighield met de positie van sekswerkers. In 1983 verscheen van haar hand Huizen van Illusies, bordelen en prostitutie van Middeleeuwen tot heden. De visie op prostitutie die ze daarin tentoonspreidde, als een normaal beroep dat ook als zodanig erkend dient te worden, was nieuw. Anders dan radicale feministen, voor wie prostitutie gelijk stond aan onderdrukking, benadrukte Altink het zelfbeschikkingsrecht van vrouwen. Daarmee was ze in Nederland een pionier van de pro-prostitutiebeweging. De misstanden, zo redeneerde ze, bestrijd je door sekswerkers dezelfde rechten te geven als andere werknemers.
Als kind van een alleenstaande moeder moest ze opboksen tegen praatjes en vooroordelen.
Sietske Altink groeide op in Vlaardingen. Toen zij en haar broer Koos nog klein waren, scheidden hun ouders. Met haar vader hield ze geen contact. Haar moeder werkte hard om het gezinsinkomen te verdienen – ze runde een aantal kledingwinkels – en was veel van huis. Volgens jeugdvriendin Yvonne Killian kreeg Sietske daardoor al jong veel vrijheid. „Ze was bijzonder zelfstandig en eigengereid. Stoer ook, en sterk. Als kind van een alleenstaande moeder moest ze opboksen tegen praatjes en vooroordelen. Een klasgenootje dat haar uitlachte omdat ze geen vader had, maakte ze wijs dat hij gesneuveld was in de oorlog.”
Een lerares Nederlands op het Spieringshoeklyceum in Schiedam wekte haar belangstelling voor filosofie; na de hbs ging ze wijsbegeerte studeren in Rotterdam. Ze raakte geïnteresseerd in het denken over vrouwen. „Vooral”, zoals ze het zelf formuleerde, „over vrouwen die zelden in de geschiedenis goed behandeld zijn: prostituees”. Na een aantal jaren als onderzoeker aan de universtiteit, werd ze hulpverlener voor slachtoffers van mensenhandel, om ten slotte haar lotsbestemming te vinden als beleidsmedewerker van De Rode Draad, de belangenorganisatie voor (ex-)sekswerkers. Onvermoeibaar zette ze zich in voor normalisering van prostitutie en verbetering van de arbeidsomstandigheden van sekswerkers. Waarschijnlijk is er niemand die zoveel bordelen van binnen heeft gezien als zij.
Voormalig sekswerker Metje Blaak, jarenlang persvoorlichter van De Rode Draad en tegenwoordig actief als schrijver, filmmaker en fotograaf, was bevriend met Altink. „Sietske woonde in Schiedam, en om minder te hoeven reizen logeerde ze doordeweeks bij mij in Amsterdam. Na het werk gingen we vaak nog even uit. We hebben veel gelachen samen. In ons café in de Damstraat hebben we een journalist van Het Parool eens op de mouw gespeld dat er op de Nieuwezijds een rusthuis voor oude temeiers zou komen.” Volgens Blaak was Altink een ‘vrijbuiter’, iemand met een ‘extreem open geest’. „Ze kon op álle gebieden met ons meedenken over het werk, tot hygiëne aan toe.”
Roos Schippers, die zich als sekswerker al sinds de jaren tachtig inzet voor de belangen van haar beroepsgroep, beschouwde Altink niet alleen als bondgenoot, maar bijna als collega. „Er zijn meer mensen zoals zij, die, zonder zelf ooit het vak te hebben uitgeoefend, oprecht geïnteresseerd zijn in hoe het er nu werkelijk aan toegaat in de prostitutie. Maar ik heb nooit iemand ontmoet die zich zó goed wist te verplaatsen in ons werk. Ze had zich er zo grondig in verdiept dat je het gevoel kreeg alsof ze het allemaal zelf had meegemaakt.”
Hoewel Altink in de eerste plaats lobbyist was, hield ze zich ook bezig met wetenschappelijk onderzoek naar prostitutie. Meestal in samenwerking met anderen, die hun voordeel deden met haar grote netwerk en ervaring in de prostitutiewereld. Voor Ine Vanwesenbeeck, hoogleraar Seksuele Ontwikkeling, Diversiteit en Gezondheid aan de Universiteit Utrecht, fungeerde ze begin jaren negentig als mentor. „Sietske doordrong me ervan hoe groot de diversiteit aan vrouwen is die dit werk kiest. Dat prostituees niet ‘bepaalde types’ zijn waar iets mis mee is, maar gewoon normale mensen, bij wijze van spreken mensen zoals jij en ik.”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data65648280-ddc4c1.jpg)
Beleidswetenschapper Hendrik Wagenaar, die de afgelopen jaren geregeld met Altink samenwerkte, onder meer in een vergelijkend onderzoek naar het prostitutiebeleid in Nederland en Oostenrijk: „Sietske was ervan doordrongen dat een vooruitstrevend prostitutiebeleid in de eerste plaats een kwestie is van goede uitvoering. Daarom vond ze het belangrijk om alle betrokken partijen bij elkaar te brengen. Dat is onder de pleitbezorgers van sekswerkers geen vanzelfsprekende houding.”
Nadat De Rode Draad in 2012 failliet was gegaan, zette Altink, om het archief veilig te stellen, de website sekswerkererfgoed.nl op, die uitgroeide tot een rijke bron van informatie over prostitutie vroeger en nu. Zelf had ze het bescheiden over een ‘éénvrouwshobby’. Op 2 december overleed Sietske Altink, op haar 66ste, onverwachts aan een longembolie. Haar bezit heeft ze nagelaten in een fonds zodat haar digitale archief kan blijven voortbestaan.