Een kat, dat leek haar wel wat. Vóór de coronacrisis was Tara Kenkhuis (30) als consultant gestationeerd in Beiroet, waar ze soms dagenlang op locatie bij een klant zat. Nu werkte ze opeens thuis en had ze tijd en aandacht voor een huisdier. Het asiel in de Libanese hoofdstad waar Kenkhuis aanklopte vroeg of ze geen interesse had in een hond. Nou vooruit, een kleintje dan. Het werd Doggo: een Labrador-variant van 37 kilo.
De vraag naar honden is sinds de coronacrisis enorm toegenomen, zo merken asielen en fokkerijen. Rony Doedijns, directeur van de Raad van Beheer, de Nederlandse koepelorganisatie voor het houden van rashonden, denkt dat het om een verdubbeling of zelfs verdrievoudiging gaat. „Veel mensen die altijd al een puppywens hadden, hebben nu tijd. Dat zien we landelijk en internationaal.”
Fokkers van populaire hondenrassen als Labradors hebben wachtlijsten van wel een jaar. En ook Dierenopvang Amsterdam, het grootste asiel van Nederland, laat weten overspoeld te worden door aanvragen voor adoptie.
Emeritus hoogleraar Marie-José Enders, verbonden aan de Open Universiteit en als antrozoöloog gespecialiseerd in relaties tussen mens en dier, vindt de thuiswerker die een hond binnenhaalt een gunstige ontwikkeling. „Als je van slag bent omdat je van je baas op je donder hebt gehad, kun je de hond even aaien en krijg je een boost oxytocine, het knuffelhormoon. Dat werkt ontspannend.”
Weg bij het bureau
Een ander voordeel dat Enders noemt, is de noodzaak af en toe achter je bureau vandaan te komen om je hond uit te laten. Dat is niet alleen goed om in beweging te blijven, maar ook voor sociale contacten – geen overbodige luxe als je zonder collega’s werkt. „Buiten kom je weer andere hondenbezitters tegen, dus het is ook goed voor je netwerk.”
Kenkhuis kan dit beamen. Het gezelschap van The Gentle Giant, zoals Doggo in de buurt wordt genoemd, heeft tijdens de crisis flink bijgedragen aan haar geestelijke gezondheid. „Ik woon alleen en zie nu bijna niemand. Dan is het heel fijn om tijdens het uitlaten even een praatje te maken of thuis een beetje tegen hem aan te kletsen.”
Bovendien helpt Doggo haar een gezonder werkritme in acht te nemen. „Ik maak vaak te lange werkdagen: van negen uur ’s ochtends tot diep in de nacht. Als Doggo uitgelaten moet worden, dwingt hij me te stoppen.” Wanneer Doggo begint te blaffen omdat hij moet plassen, is dat het teken voor Kenkhuis dat ze een zoomvergadering moet afronden.
Tegelijkertijd maakt professor Enders zich zorgen over het fenomeen ‘coronahond’. „Tijdens het uitlaten van mijn eigen hond kom ik veel mensen met puppy’s tegen. Hoe gaat dat straks als we allemaal weer vaker op kantoor zitten? Moeten die dan alleen thuis blijven?”
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2020/12/data65714188-e99149.jpg)
Wat Enders betreft zouden er, net zoals voor kinderen opvang wordt geregeld, meer mogelijkheden moeten zijn voor ‘hondenopvang’ – ze zijn nu eenmaal onderdeel van het gezin. In het ideale geval zouden honden gewoon mee moeten kunnen naar kantoor. Dat mag nu nog nauwelijks. „Werkgevers zien meteen beren op de weg, zoals allergie en overlast. Maar dat valt in de praktijk erg mee.”
Volgens kenners komen er jaarlijks tachtigduizend puppy‘s uit Oost-Europa
Maak vooral gebruik van de positieve sfeer die dieren met zich meebrengen, zou Enders aan die werkgevers willen meegeven. Klanten vinden het vaak leuk, je hebt op een andere manier contact met je collega’s en het leidt af van vervelende gebeurtenissen. „Ik smokkelde ook weleens mijn hond mee naar de universiteit, terwijl dat eigenlijk niet mocht”, bekent ze. „Want stel je voor dat-ie vlooien had! Maar op de afdeling vonden ze het fantastisch.”
Levende baarmoeders
Nu de vraag naar puppy’s zo is toegenomen, heeft directeur Doedijns van de rashondenkoepel zijn eigen redenen tot zorg: de toename van illegale import. „Nederland loopt internationaal voorop in dierenwelzijn, maar tegelijkertijd komen er vrachtwagenladingen puppy’s, naar schatting tachtigduizend per jaar, uit Oost-Europa binnen. En daar wordt niet verantwoord geld mee verdiend.”
Doedijns beschrijft erbarmelijke toestanden in fokschuren, waar moederdieren worden behandeld als „levende baarmoeders”. Zieke en slecht gesocialiseerde pups worden al veel eerder dan na de verplichte vijftien weken naar Nederland vervoerd. En nu de erkende Nederlandse fokkerijen lange wachtlijsten hanteren, trekt de malafide puppyhandel verder aan. „Je ziet het op Marktplaats: puppy’s zonder stamboom worden aangeboden voor 2.000 euro.” De gemiddelde prijs voor een pup van een erkende fokker ligt tussen de 1.000 en 1.500 euro.
Heeft Doedijns nog tips voor mensen die bij een erkende fokker, een hond willen kopen? „Ieder hondenras heeft een specifiek karakter. Een labrador heeft meer beweging nodig dan een chihuahua. Daar moet je genoeg tijd voor hebben.”
In principe kan iedere hond die goed is opgevoed mee naar kantoor, denkt Doedijns, als er ruimte is en er goede afspraken zijn gemaakt. Bij de Raad van Beheer is een rooster gemaakt, zodat niet iedereen op dezelfde dag z’n hond meeneemt.
Hoogleraar Enders vult aan dat een kantoorhond lekker lang onder een bureau moet kunnen slapen en niet van ieder binnenkomend telefoontje in de stress moet schieten. En dat je moet investeren in de relatie met je hond, óók voor na de crisis.
Dat is voor Kenkhuis geen probleem. „Ik wilde al stoppen met het rondreizen als consultant. Doggo is nu mijn stok achter de deur.”