Een Amsterdamse nachtclub, drie jaar geleden. De in Moldavië geboren Stela Rinja (36) en de Amerikaanse Alisa Cooper (34) zien elkaar daar voor het eerst. Stela woont al vijf jaar in Amsterdam, Alisa net een jaar. Alisa: „Het klinkt heel cheesy, maar ik zag haar, en alles vertraagde. Ik wist meteen: ik wil haar ontmoeten. Ik wil haar in mijn leven.”
In het ideale plaatje van haar leven horen ook kinderen. In dat van Stela ook. De vraag is alleen: hoe? Ze trouwen eerst, in de zomer van 2019, en in november van dat jaar bezoeken ze een vruchtbaarheidskliniek: Nij Geertgen in Elsendorp, Noord-Brabant, een van de weinige klinieken in Nederland die een zogenoemde ‘shared lesbian motherhood’-behandeling (SLM) uitvoert.
Het plan is in ieder geval om zwanger te worden van een spermadonor. Maar ergens in hun achterhoofd ligt ook de herinnering aan een filmpje van een Amerikaans stel, dat kiest voor zo’n ‘gedeeld moederschap’. Stela: „Ik had destijds opgezocht hoe duur zoiets was: 50.000 dollar in de Verenigde Staten. Dus ik dacht: dat gaat toch niet lukken.”
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2018/01/web_2701zatvoortplanting_sanderweb1.jpg)
Maar tijdens hun eerste afspraak in de kliniek blijkt dat een gedeeld moederschap, waarbij de ene vrouw een met donorsperma bevruchte eicel van de andere vrouw ‘ontvangt’, en op die manier zwanger wordt, wél een realistische mogelijkheid is. En lang niet zo duur als in de Verenigde Staten.
Dat het mogelijk is, is best bijzonder. In veel andere landen is het niet toegestaan – of alleen om strikt medische redenen.
Ook in Nederland is de SLM-behandeling niet onomstreden: maar weinig artsen en klinieken voeren de behandeling uit, vanwege de (onnodige) gezondheidsrisico’s. De Nederlandse Vereniging voor Obstretie en Gynaecologie (NVOG) heeft geen precieze cijfers, maar schat dat de behandeling jaarlijks enkele tientallen keren wordt uitgevoerd. Volgens de NVOG besluiten veel vrouwen om toch niet voor SLM te kiezen, als ze horen welke risico’s de behandeling heeft.
Uit cijfers van de NVOG blijkt dat vrouwen die zwanger zijn via een eiceldonatie een grotere kans op complicaties hebben dan bij een natuurlijke zwangerschap óf een zwangerschap na een gewone ivf-behandeling. Ze hebben 14 tot 32 procent kans op een spontane miskraam, 31 tot 34 procent op zwangerschapshypertensie (hoge bloeddruk) en pre-eclampsie (zwangerschapsvergiftiging), en 11 tot 34 procent op groeivertraging in de baarmoeder. De meeste complicaties ontstaan tussen de dertig en veertig weken.
Desondanks besluiten Alisa en Stela „direct tijdens die eerste afspraak in de kliniek” dat ze de behandeling willen ondergaan. Alisa zal de zwangerschap dragen, met een bevruchte eicel van Stela. Inmiddels is ze 32 weken zwanger. Indien mogelijk, draaien ze dit bij een volgend kind om.
Waarom wilde u op deze manier zwanger worden?
Alisa: „Heel eerlijk gezegd was het voor mij een gek idee dat Stela eerst zwanger zou worden. Ik zou jaloers zijn geweest. Ik was nooit van plan met een vrouw te trouwen, dus in mijn hoofd was ik altijd degene die zwanger was en moeder zou worden. Ik wist dat Stela voorging, zij is ouder dan ik, maar ik worstelde met het idee dat ik geen deel zou uitmaken van de zwangerschap. Dat ik me niet verbonden zou voelen.”
Stela: „Rond die tijd was ik aan het solliciteren voor een nieuwe baan, waarvan ik wist dat die veel energie zou kosten. Ik twijfelde of het allebei kon: zwanger zijn én die baan. Dus ik was best opgelucht. Dingen leken op hun plaats te vallen.”
Wat gebeurt er bij een SLM-behandeling?
Stela: „In het begin is het als een normale ivf-behandeling. Met een bloedtest testten ze mijn vruchtbaarheid, en ik kreeg in een gepaste hoeveelheid hormonen.”
Alisa: „Nou, daar zat nog wel wat papierwerk tussen.”
Stela: „En een verplicht gesprek met een psycholoog. Zij liet ons nadenken over veel dingen waar we zelf nog niet aan hadden gedacht. Zoals: hoe vertel je dit aan je kind, en op welke leeftijd? Ze gaf het advies om een prentenboek te maken, om in cartoons te vertellen waarom het kind geen vaderfiguur heeft, en om de zwangerschap te documenteren. Dus ik schrijf elke week iets in dat boek.”
Alisa: „Stela moest tien dagen hormooninjecties in haar buik spuiten.”
Stela: „Na een paar dagen zag ik er al zwanger uit, zo opgezwollen, en kon amper lopen. De kliniek verzamelde 26 eitjes, dat was heel pijnlijk. In het lab lieten ze die bevruchten met ons donorsperma. Na een paar dagen belden ze dat zeven bevruchte eitjes het hadden overleefd. De verzameling was op maandag, op vrijdag hadden we de eerste overplaatsing bij Alisa. De eerste twee embryo’s haalden het helaas niet.”
Alisa: „Ik kreeg ook hormonen, om mijn cyclus gelijk te laten lopen met die van Stela. In een natuurlijke toestand nestelt een bevrucht eitje zich vijf dagen na de ovulatie in de baarmoeder. De dag van de overplaatsing moest dus ook vijf dagen na mijn ovulatie zijn, zodat mijn baarmoeder er klaar voor was.”
Stela: „Het derde embryo bleek het perfecte embryo – het bleef zitten.”
Alisa: „Bij zes weken hadden we al een echo. Het embryo zag eruit als een garnaal, maar je hoorde al wel een hartje.”
:strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2021/01/data66458383-51b64d.jpg|//images.nrc.nl/8uZvRkOeJhK1UG0Iw0T1fTO4DuY=/1920x/smart/filters:no_upscale():strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2021/01/data66458383-51b64d.jpg)
Foto Annabel Oosteweeghel
Voelde het als een emotioneel of als een medisch proces?
Alisa: „Allebei. Elke stap was emotioneel, maar het voelde ook vaak klinisch. Bijvoorbeeld tijdens mijn eerste check, toen de mannelijke arts een vaginale echo uitvoerde en ondertussen vroeg: ‘Oh, je leert geen Nederlands?’ Hij probeerde natuurlijk gewoon een praatje te maken, maar voor ons voelde het gek op zo’n speciaal moment. En het was heel jammer dat Stela door corona niet bij de overplaatsingen kon zijn. Je ziet op de monitor het embryo naar binnen gaan. Dat had een speciaal moment voor ons kunnen zijn, maar Stela zat in de auto op de parkeerplaats.”
Stela: „Dat moment was voor mij ook het meest stressvol.”
Alisa: „Over het algemeen zijn we heel tevreden over de kliniek, ze waren heel warm, maar soms hadden wel iets meer begeleiding verwacht – iets meer duidelijke informatie.”
Informeerden ze u over de risico’s van zo’n zwangerschap?
Stela: „Ja, dat gebeurde in het gesprek met de psycholoog. Al vonden we haar niet heel expliciet. Een risico van ivf is dat het maar één eitje oplevert. En het feit dat Alisa mijn embryo draagt, maakt het automatisch een zwangerschap met hogere risico’s. We kregen een lijst met mogelijke bijwerkingen: een hoge bloeddruk, zwangerschapsvergiftiging. Het embryo wordt door Alisa’s lichaam beschouwd als een vreemd lichaam, dus is er kans op afstoting.”
Waarom besloot u die risico’s te nemen?
Stela: „We wilden allebei betrokken zijn. Het was om emotionele redenen. Als we het niet gedaan zouden hebben, zouden we altijd spijt houden.”
Alisa: „Het lag meer bij mij. Het is niet dat ik anders niet van het kind gehouden had… Ik wilde vooral zeker zijn dat ik me verbonden zou voelen met het kind. En dat het straks niet zegt: je bent niet mijn echte moeder. Ik probeer er nu woorden aan te geven, maar het is vooral een gevoel. Toen ik Stela er voor het eerst over vertelde, schaamde ik me erg.”
Stela: „Maar ik was heel begripvol.”
Alisa: „Ja.”
Waarom schaamde u zich?
Alisa: „Om het idee dat ik me zonder deze behandeling minder verbonden zou voelen met mijn eigen kind.”
Hoeveel heeft u voor de behandeling betaald?
Stela: „8.000 euro. Dat zijn de kosten voor het sperma voor twee zwangerschappen, en de kosten voor de ivf van Stela, want die worden niet vergoed. De kosten van Alisa, als ‘ontvanger’, werden wel vergoed. Ze zeggen: het is geen medische conditie, dus als je wilt doneren aan je partner, moet je dat zelf betalen. Als die eerste keer ivf niet was gelukt, dan was het wel duurder geworden.”
Voelt u zich betrokken zoals u hoopte?
Alisa: „Ja, het voelt echt als mijn baby.”
Stela: „Het voelt wel alsof zij meer betrokken is dan ik. Ik vind het interessant dat ik nu hetzelfde ervaar als vaders in heteroseksuele relaties: het is mijn baby, maar ik draag hem niet.” Lachend: „Waarschijnlijk begrijp ik mannen hierna beter.”